Voor eeuwig slapen
Niemand hoort het als ik schreeuw
Om hulp, omdat ik ben verdwaald
In gedachten, het zijn er te veel.
En ik twijfel of ik het einde ooit haal.
Een donkere storm woedt in mijn hoofd,
Maar niemand ziet de wolken hangen.
Niemand ziet de tranen achter mijn ogen van glas.
En niemand lijkt het op te vallen,
Dat ik niet ben wie ik was.
Ik tril en ik ben bang,
Dat ik mijn schild niet meer kan dragen.
Deze storm, die duurt te lang,
Zonder antwoord op mijn vragen.
Gedachten malen, gedachten slaan me neer.
Als ik nu overeind kom, lukt dat niet nog een keer.
Want gedachten bijten, laten me niet met rust.
Alleen als ik slaap, zijn ze even gesust.
Dus waarom zou ik niet voor eeuwig slapen?
Zonder ooit nog op te staan.
Niemand hoort het als ik schreeuw
Om hulp, omdat ik ben verdwaald
In gedachten, het zijn er te veel.
En ik twijfel of ik het einde ooit haal.
Een donkere storm woedt in mijn hoofd,
Maar niemand ziet de wolken hangen.
Niemand ziet de tranen achter mijn ogen van glas.
En niemand lijkt het op te vallen,
Dat ik niet ben wie ik was.
Ik tril en ik ben bang,
Dat ik mijn schild niet meer kan dragen.
Deze storm, die duurt te lang,
Zonder antwoord op mijn vragen.
Gedachten malen, gedachten slaan me neer.
Als ik nu overeind kom, lukt dat niet nog een keer.
Want gedachten bijten, laten me niet met rust.
Alleen als ik slaap, zijn ze even gesust.
Dus waarom zou ik niet voor eeuwig slapen?
Zonder ooit nog op te staan.
We dwaalden en verdwaalden en noemden sterren naar onszelf.