Een van de weinige onderdelen van de Nederlandse taal die er bij mij nooit goed in gezeten heeft, is werkwoordspelling. Wanneer doe je nu een t, een d of een dt. Ik deed het meestal op de gok, zoals veel mensen. Er zullen echter altijd zinnen blijven waarbij je het verkeerd doet als je de regels niet goed kent. Je denkt dan bijvoorbeeld dat een d mooier staat, omdat dat meestal zo is, maar in dat geval moet het toch echt met een t. En iemand die de regels wel precies kent, denkt dan 'auw', zoals mijn docent dat zo mooi zegt.
Nu heb ik op school weer Nederlands en is ons precies uitgelegd wat de regels zijn omtrent werkwoordspelling.
Rara wat voor cijfer ik heb gehaald voor de toets?
Iemand die uitleg wilt over werkwoordspelling? haha
[ bericht aangepast op 29 maart 2015 - 15:24 ]