WOLF ERASMUS JENSEN WESTERPORT
NEPHILIM • 21
Wolf gaapte en deed lui een oog open. Hij zag een hand voor zich. Een zwart teken piepte nog net aan de rand van zijn gezichtsveld en de rest van de arm leek maagdelijk wit in vergelijking tot de donkerrode stof van het beddengoed eronder. Wolf gaapte opnieuw en ging overeind zitten. Het laken viel half van zijn ontblootte bovenlijf en hij wreef even in zijn ogen, waarna hij een blik op de klok wierp. Halftwaalf. Meestal sliep hij niet zo laat in.
Hij wilde een T-shirt van de grond grissen om zichzelf enigszins te bedekken voor het ontbijt toen hij besefte dat er iets niet klopte. Ten eerste bezat hij helemaal geen rode onderlakens – of bovenlakens, om het nu toch even te zeggen. Die van hem waren meestal even maagdelijk wit als zijn arm nu leek – die bij die maagdelijk witte lakens haast karamelkleurig te noemen was. Oké, dat was gelogen, Wolf was nog steeds op en top Europeaan. Of Idrisiaan. Of zoiets. Hij was een blanke Nephilim.
“Ik vroeg me al af wanneer je zou wakker worden,” zei een geamuseerde stem. Wolf keek op en vernauwde zijn ogen. De herinneringen kwamen op dat moment even hard tot hem als die verschrikkelijke migraine – lees: kater – die hem momenteel alles dubbel deed zien.
“Oh, dat meen je niet,” kreunde hij toen hij eindelijk kon zien wie er daadwerkelijk voor hem stond. In dit licht zag ze er plots heel anders uit. Hij keek haar aan en ze staarde argwanend terug. “Zo dronken kan ik onmogelijk geweest zijn.
“Je leek me anders nuchter genoeg.”
Oh, geloof me, iets dat er zo ingebakken zit, kan ik zelfs slapend. Of blind. Of beide tegelijk.
Wolf stond op en veranderde zijn blik in iets dat er even argwanend uitzag als de manier waarop zij naar hem keek. Toen ging hij op zoek naar zijn shirt en zijn broek.
Al een geluk dat hij vannacht het verstand had gehad om een onderbroek aan te trekken toen hij besloten had dat hij te lui was om terug te keren naar het Instituut.
De ogen van het meisje volgden hem nauwkeurig toen hij subtiel met zijn hand onder het bed reikte en zijn verbazing probeerde te verstoppen.
“Zoek je dit?” vroeg ze, waarna ze het wapen dat hij inderdaad zocht tussen haar vingers met een doek omhoog hield. Wolf zuchtte en vloekte hardop om zijn eigen stommiteit.
Hij stond namelijk bekend om zijn alertheid en dat was nu niet bepaald iets dat hij eer aandeed. Gewoontjes pikte hij zijn jeans op en kleedde hij zich verder aan. Gelukkig had ze zijn stele niet gepikt. Hij betwijfelde of ze het zelfs kon aanraken. Kon ze sowieso ook niet bij dat seraph blade, maar de rode striem op haar hand vertelde hem dat ze het eerst zonder die doek had geprobeerd.
“Nou ja, je kan me het niet kwalijk nemen. Iedereen ziet er altijd zoveel beter uit in het donker,” mompelde hij niet luider dan een zucht. En hij had zo’n beetje een volledige wijnfles leeggedronken, maar dat zei hij niet hardop.
Ach, bedacht hij zich, ze zag eruit als een groentje en van zodra hij dat mes uit haar handen had geslagen en daarmee uit de doek waarmee ze het vasthield, was het afgelopen.
“Ik drink nooit meer,” bezwoer hij zichzelf zachtjes. “Wel, je maakt een bijna perfect mens,” zei hij toen iets luider, met een spottende glimlach om zijn lippen.
“En jij leek me een leuk hapje voordat je een Nephilim bleek te zijn,” zei ze poeslief. “Vreemd dat ik je zomaar kon aanraken, met al die idiote tekens.”
“Ik had me nu ook niet bepaald opgemaakt om een demon te gaan vermoorden door er even mee onder de lakens te duiken. Annalynn, was het, toch?”
“Gisteren, ja, maar vandaag is het Karen.”
“Oh. Leuk voor je.” Wolf kruiste zijn armen en leunde tegen de kast. “Is dit gebruikelijk voor Eidolons? Om zo laag te gaan?”
“Jij was nochtans degene die me gisteren meesleurde, schat.”
“Ik heb mijn manier van dominantie,” antwoordde Wolf koeltjes. Karen-voorheen-Annalynn hield zijn seraph blade nog steeds voor zich uit alsof het een uur in de wind stonk. Haar ogen veranderden van kleur en haar neus werd korter. Haar blonde haren werden knalrood.
“Je beseft toch wel dat ik je niet zomaar kan laten gaan?” zei ze zacht. Ze beet op haar lip. Wolfs blik ging naar haar hand, waar de rode striem zat. Hoe had hij het in godsnaam zo ver kunnen laten komen om met een demon naar bed te gaan? Zijn blik verplaatste zich weer naar haar nu blauwe ogen. “En ik heb eigenlijk nogal haast.”
“Het is halftwaalf,” zei Wolf nadrukkelijk. Niet echt een uur waarop je je haastte.
“Ik ben een demon, geen blinde idioot.”
“Die blijkbaar nog nooit een Nephilim is tegengekomen.” Karen perste haar lippen op elkaar.
“Wat is het?” vroeg ze, met een blik op het mes.
“Iets waar jij je niet druk om hoeft te maken als je me gewoon laat gaan.”
“Dan komen jij en je schaduwjagersvriendjes sowieso terug en zit ik niet alleen in de problemen, maar word ik ook nog eens teruggestuurd naar vergetelheid.
“Dat gebeurt sowieso, tenzij je je uit de voeten maakt.” Karen staarde hem emotieloos aan.
“Je geeft me een keus?”
“Natuurlijk, ik wil geen problemen,” zei hij met een scheve glimlach. Karen keek hem – terecht – argwanend aan.
“Die heb je nu al,” constateerde ze.
“Da’s waar, maar jij niet. Niet echt.” Hij stak zijn hand uit zodat ze hem zijn seraph blade kon teruggeven.
“Dus jij laat mij gewoon mijn weg gaan en ik laat jouw weg gaan?” Ze was heel erg overduidelijk nog nooit een Nephilim tegengekomen.
“Yup.” Ze ademde opgelucht uit en gaf hem – die kleine idioot, toch – zijn seraph blade terug. Wolf liep langzaam langs haar heen, de deur tegemoet en leek zich iets te beseffen op het allerlaatste moment – wat dus gewoon helemaal voor de show was. Hij draaide zich weer naar haar om en greep haar arm beet. Karens ogen werden groot en ze keek naar de seraph blade in zijn hand.
“Je zei…” zei ze ongelovig.
“Wat ben jij toch achterlijk. Dat we seks hebben gehad betekent nog niet dat we plotseling een onafscheidelijke verbondenheid hebben gekweekt.” De minachting was van zijn gezicht af te lezen. Haar ontzette blik veranderde in één van woede, maar voordat ze iets kon uithalen, was het al te laat en nestelde het mes zich in haar vlees. Karen schreeuwde en Wolf trok zijn hand weg voordat het bloed zijn huid kon raken.
Toen was ze verdwenen.
Wolf wilde net de deur openen toen hij zich besefte dat hij zijn jas vergeten was. Hij griste het zwarte geval vluchtig van de grond waar hij het gisteren oververhit had neergegooid en sloeg het om zijn schouders. Hij keek op zijn horloge. De gezellige babbel had amper vijftien minuten in beslag genomen, dus hij besloot om terug te keren naar het Instituut en te zien wat daar nog te doen was.
Niets dus.
Totdat het eindelijk vooravond werd, had hij helemaal niets te doen.
En nu reageerde Nora dus niet meer. Hij haatte het als mensen zijn berichten negeerden, zeker als het de belangrijke vraag “mag ik dan nu eindelijk gaan slapen?” betrof. Hij had nog steeds een gigantische migraine – niet dat hij dat daarnet aan iemand verteld had, zo discreet was hij wel – maar die was al wat verminderd door de sloten koffie die hij had gedronken. Godzijdank.
Het was amper bedtijd, maar gaan slapen was een synoniem voor Wolf om nog eens wat dingen in elkaar te gaan slaan in de trainingszaal – liefst zelfs mensen, maar die meldden zich niet zo vrijwillig aan – de halve koelkast leeg te eten, vervolgens nog uren te lezen en zo ergens bij het opkomen van de zon dan toch nog eindelijk gaan slapen.
Dus wat was zo belangrijk dat Nora niet kon reageren op zijn bericht?
Nu was hij dus op weg naar dat downworlders café waar Nora hoogstwaarschijnlijk zat, om te gaan uitzoeken of ze even dood was als Karen van daarnet en dat ze daarom dus niet kon antwoorden.
Dat was ze helaas dus niet, want hij kon haar blonde hoofd al door het raam van het café zien. Hij maakte zijn arsenaal scheldwoorden klaar toen hij de reden voor haar radiostilte zag. Hij veranderde prompt zijn façade van ergernis in één van vrolijke en tegelijkertijd gemene spot.
“Belle, wat heb ik je gemist!” En hij kuste de vampier op elke wang twee keer. “Je ziet er zoals gewoonlijk weer fantastisch uit.” Hij overdreef zijn accent zoals alleen hij dat kon. “Ik hoop dat ik niet stoor.” Hij keek het café even rond en probeerde te bedenken hoe hij er zo snel mogelijk weer weg kon. Hij kende Belle eerlijk gezegd amper – meer haar reputatie dan zijzelf, in hoogsteigen persoon hadden ze elkaar pas een stuk of vijf keer gezien - maar hij hield in het algemeen niet zo bijster veel van vampiers.
[ bericht aangepast op 10 feb 2015 - 23:11 ]
help