Na een lange tijd met elkaar gezoend te hebben, vindt Mauria het wel tijd om er een einde aan te breien. Ze is een beetje buiten adem omdat het er toch wel heviger aan toe is gegaan dan ze had gepland. Doordat ze enkel haar ondergoed aan heeft, is voor Kíli de verleiding groot om haar lichaam te betasten. Eerst enkel haar flanken en rug, maar naarmate hun kussen passioneler worden, lijken zijn vingertoppen vastbesloten om iedere centimeter van haar lichaam te bestrelen.
Mauria moet bekennen dat ze er een beetje tegenstrijdige gevoelens aan overhoudt. Enerzijds is het een smerige dwerg die haar lichaam betast, anderzijds maken zijn strelende handen wel iets bij haar los en wordt ze erop gewezen dat het voor haar doen zeer lang geleden is dat ze met iemand seksueel contact heeft gehad. Daardoor heeft ze ook meer toegestaan dan Thranduils zogenaamde voormalige seksslaaf zou doen en ze kan enkel hopen dat de jongeman zo verliefd is dat hij niet opmerkt dat haar gedrag ietwat vreemd is.
‘Het is zo fijn om met iemand te zijn die echt van me houdt,’ prevelt ze maar, in een poging de boel nog een beetje recht te trekken. ‘Ik - ik hoop dat je bij me blijft.’
Hij pakt haar handen vast. ‘Natuurlijk blijf ik bij je. Ik wil niets liever.’
Een zweem van een glimlach siert haar gezicht. Dwaas.
‘Misschien kunnen we beter teruggaan,’ zegt ze. ‘Voordat ze ons komen zoeken en ons zo aantreffen. Je oom keurt onze relatie vast af.’
Kíli knijpt in haar hand. ‘Daar heeft hij niets over te zeggen.’
Mauria is tevreden met dat antwoord, maar weet niet of ze ervan op aan kan. Ze hebben pas een keer met elkaar gezoend. Als hij nu zou moeten kiezen tussen Oakenshield en haar, zal zij als verliezer naar voren komen.
Als Mauria terugkomt bij de anderen, ziet ze dat Aimee nergens te bekennen is.
‘Waar is mijn zusje?’
‘Die zit een stuk verder op te chagrijnen,’ bromt Fíli zonder naar haar op te kijken.
Het ontgaat haar niet Kíli een bezorgde blik op hem werpt en ze vraagt zich af wat er gebeurd is. Ze loopt het kampvuur voorbij totdat de stemmen van de dwergen verstommen.
‘Aimee?’
Het is even zoeken, maar uiteindelijk treft ze haar zus op een boomstronk aan. Het is duidelijk dat ze in de war is, maar Mauria heeft geen zin in een diepgaand gesprek.
‘We hebben meer tijd nodig.’
‘Ja.’ Ze slaakt een zucht en staart naar haar handen.
Geïrriteerd trekt Mauria haar wenkbrauwen op. ‘Het is de bedoeling dat die dwergen niet meer zonder je kunnen, in plaats van dat ze je een chagrijn noemen. Zo te zien heb je iets grondig verpest.’
‘Ik maak het morgen wel weer goed,’ bromt ze.
‘Fijn.’ Ze zet haar handen in haar zij. ‘We moeten er voor zorgen dat de reis tijdelijk wordt gestaakt. Ik denk erover om iemand te vergiftigen.’
‘Best.’ Hoewel Aimee nooit een vrolijke nooit is geweest, is ze nu wel heel slecht gehumeurd. ‘Doe Fíli maar.’
‘Het is serieus, hè? Wat heeft ie gedaan? Kon hij zijn handen niet thuis houden.’
‘Dat is het helemaal niet.’ Aimee kijkt vermoeid op en in één oogopslag ziet ze dat ze verscheurd wordt door twijfels.
‘Je bent verliefd op hem.’
De schrik in haar ogen bevestigt haar vermoedens direct en ze luistert niet eens naar haar protesten.
‘Het is inderdaad schandelijk. Eerst probeer je met een vrouw te paren en nu laat je je oog op zo’n klein mormel vallen. Ze hebben je als baby vast laten vallen en het is maar goed dat vader en moeder dit nooit hebben geweten.’
‘Op jou zullen ze zeker trots zijn geweest,’ bromt ze. ‘Ik weet ten minste nog afstand te bewaren.’
Mauria snuift. ‘Ik vraag me af voor hoelang. Maar dat terzijde; die dwerg gaat toch dood, dus dat probleem wordt vanzelf verholpen. Ondanks je persoonlijke belangen ben ik van mening dat Fíli niet de juiste persoon is om te vergiftigen. Zonder hem reist de groep sowieso door.’
Aimee haalt een hand door haar haren. ‘Je wilt dat Thorin nu al sterft?’
‘Natuurlijk niet, ik wil dat Oakenshield ziet hoe de draak zijn mannen zwart blakert. Maar de komende dagen… kan hij best wel gevangen raken in zijn droomwereld.’