'H-het spijt me, daar had ik niet over moeten beginnen.' hoorde hij Ithilwen geschrokken zeggen en hij hield simpelweg een hand omhoog als teken van waardering. Hij herpakte zich redelijk snel, waardoor hij zijn hoofd weer ophief en zijn kin in de lucht stak, zodat hij zijn gebruikelijke, adellijke uitstraling weer kreeg. Hij keek Ithilwen licht fronsend aan toen ze zich ineens om begon te draaien. Het pad was smal, dus ze reed net iets voor hem en toen ze zich had omgedraaid, keek Thranduil recht in haar gezicht. Hij bleef haar vragend aankijken, want rechts en links waren alleen bomen en hij wilde niet zwak overkomen.
'Zeg, wacht dacht u van-' begon Ithilwen heel spontaan, maar ze kon haar zin niet afmaken, want voor ze het wist lag ze op de grond. Thranduil had een seconde nodig om zich te realiseren wat er gebeurd was en tegen die tijd had hij zelf de betreffende tak al ontweken. Hij bracht Celewen tot stilstand en Myrio was vanzelf al gestopt met lopen toen hij merkte dat zijn bazin verdwenen was. Thranduil draaide zich om, om te zien of Celewen haar per ongeluk pijn had gedaan. Toen hij de vrouwelijke elf zo in de modder zag liggen, haar haar in de war en bedekt met bladeren, kon hij een lach niet onderdrukken. Hij stapte nog steeds hard lachend af en hij liep rustig naar haar toe om zijn hand uit te steken. Hij was misschien wel afstandelijk, gevoel voor ridderlijkheid had hij wel.
"Gaat het wel?" vroeg hij met een geamuseerd glimlachje terwijl hij wachtte of Ithilwen zijn hand zou pakken of niet. "Dit is een veelbelovend begin van onze reis, dacht ik zo."