Jacelyn Cecelia Deveraux-Hood
Met een diepe zucht opende ik mijn ogen en keek naar de mintgroene plafond van mijn kamer. De zon scheen licht door mijn gordijnen heen en de vogels floten al. Het was zondagochtend, de dag wanneer ik fijn kon luieren in mijn bed zonder enig gezeur van mijn ouders dat ik op moest staan, omdat het al 'middag' was. Ik vond half twaalf officieel nog geen middag. Zacht neuriede ik Maps van Maroon 5 terwijl ik nog steeds naar mijn plafond staarde, mijn bed was me te heilig om eruit te gaan. Ik besloot het deken van me af te slaan en mijn heilige bed uit te gaan. Mijn voeten raakte de koude vloer en stond op om naar de badkamer te gaan. Ik poetste mijn tanden en borstelde mijn haren door, mijn make-up zou ik wel doen als ik had gegeten. Zou ik vandaag naar Luke gaan, dus praktisch het huis uit sluipen zodat Calum het niet zou weten. Ach, ik zou het hem wel vertellen, maar niet dat ik naar Luke ging, maar naar een vriendin, hopend dat hij dat zou geloven.
Ik ging al zingend de trap af naar beneden, waar mijn moeder zat voor de televisie. Tja, het was niet mijn echte familie, maar mijn pleegfamilie. Ik beschouwde ze al als mijn echte familie sinds ik bijna niemand meer had. Mijn biologische familie leefde in Engeland en daar was ik in jaren niet meer geweest, mijn wens was althans wel dat ik een keer naar Engeland zou gaan. ''Hey,'' begroette ik mijn moeder voordat ik me naar de keuken begaf om een kom muesli te maken voor mezelf als ontbijt. ''Ga je nog ergens heen vandaag?'' vroeg ze aan me, haar blik nog steeds gevestigd op de televisie.
Ik liep nog steeds in mijn pyjama en mijn haar was opgestoken in een hoge knot, alleen mijn adem was charmant op het moment. ''Naar Estelle denk ik. Ze had wat problemen en ze heeft me nodig,'' mompelde ik terwijl ik in mijn kom roerde met een lepel. Mijn moeder was nogal een kletskous en ze zou zo haar mond voorbij praten met Calum en ik wilde niks riskeren. Zodra ik klaar was met mijn ontbijt zette ik de kom in de wasbak en liep weer naar boven om me om te kleden. Ik pakte een paar washed jeans, een topje en mijn paar converse. Snel deed ik mijn make-up, maar hield het simpel. Mijn haar liet ik losjes over mijn schouders vallen. Ik stapte in mijn Converse en keek nog even in de spiegel voordat ik de gang opliep. Nogal nerveus stapte ik van mijn ene been naar de andere en klopte op Calum's deur, die blijkbaar op een kiertje stond. Demi stond daar. ''Oh, verstoor ik iets?'' vroeg ik en beet op mijn lip. Ik liep zijn kamer binnen en zuchtte. ''Ik ga even naar Estelle, zodat je het even weet.'' zei ik. Door de nervositeit trilde mijn stem een beetje. Ik hoopte vurig dat Calum dat niet merkte, anders zou mijn leven verwoest zijn.
I don't want you to die, I want you to suffer.