Ik zag het natuurlijk wel aankomen, achteraf. Achteraf gezien is het allemaal zo duidelijk.
Maar toen je me belde klonk je zo positief, vrolijk, bijna gezond! Maar toen was ik daar,
en je was zo moe dat je stopte met praten midden in een zin, midden in een verhaal over vroeger.
Vroeger speelden we altijd in de woonkamer, op het kleed bij de openhaard. En jij was dan de koningin en ik de prinses. En achteraf vertelde je een verhaaltje.
Natuurlijk had ik uiteindelijk alle verhaaltjes wel gehoord en deed ik wel alsof ik het saai vond
maar voor mij was het heel bijzonder, want jij vertelde ze, en jij was mijn grote voorbeeld. Mijn beste vriendin.
Je ziekenhuisbed stond ook een tijdje in de woonkamer, tot de dokters het te ‘gevaarlijk’ vonden, en je weer terug moest naar het ziekenhuis.
En nu?
Waar ben je nu?
Mama?
…
Mama, waar ben je? Het is zo stil zonder jou, zo eenzaam. Jij was mijn hele wereld, mijn allerbeste vriendin en nu ben je weg. Waarom? Waarom heb je me in de steek gelaten? En zo alleen? Wilde je niet meer? Was dat het? Of wilde je mij niet meer? Ik weet dat ik niet altijd de ideale dochter ben geweest, dat ik ook mijn momenten heb gehad, dat we wel eens ruzie hadden..
Maar dat is toch normaal? Toch? Dat is toch geen reden om weg te gaan? Mama, waarom ging je weg? Beteken ik dan helemaal niets voor je?
Kijk hoe je me achter hebt gelaten. Ik ben ziek. Ik heb niemand meer. De stemmen in mijn hoofd blijven maar schreeuwen en als ik mijn ogen dichtdoe vallen duizenden dode vlinders naar beneden uit de lucht. Kijk wat je me hebt aangedaan! Kijk naar me en durf te zeggen dat dit alles niet jouw schuld is. Dat jij hier niets aan kon doen. Ik ben ziek. Je hebt het zelf zien gebeuren mama, je was erbij. Vanaf het moment dat we te horen kregen dat je niet meer beter zou worden werd ik ziek. Het was afwachten tot je dood ging, en met elke dag werd het erger. Ik stopte met praten, met moeite doen. En nu probeert iedereen maar te “helpen”, iedereen behandelt me alsof ik gek ben. Ik ben niet gek. Dat iedereen zo doet maakt het alleen maar erger. Begrijpen ze dat dan niet? Jij begreep het mama. Jij was de enige persoon op deze verdomde aardkloot die me begreep. Ik kom nu niet meer buiten. Het heeft voor mij eigenlijk geen nut meer. De enige reden dat ik nog niet dood gevonden ben is omdat ik jou niet wil zien in de fucking hemel of waar je dan ook zit. Ik wil je niet laten weten dat het zover is gekomen. Ik wil niet opgeven, zoals jij hebt gedaan. Je kon blijven mama. Je kon vechten. Voor mij. Je zag hoe ziek ik werd. Hoe moeilijk ik het had en ik ben zo boos. Niet op jou, maar op mezelf. Want ik mis je, en het is wel jouw schuld.
Je had het beloofd mama,
je zou bij me blijven..
Ze zeggen dat je dood bent, maar ik zie je toch? Ik hoor je stem, ik zie je ogen, ik ruik je. Je ruikt naar vroeger. Naar het dure parfum dat papa altijd voor je kocht, naar zeep en wasmiddel. Het lijkt net alsof je al weken je haar niet hebt gewassen en je schoenen zijn kapot, je haar zit in de war, en er is niets zo mooi als jij.
Hoe kunnen ze nou zeggen dat je dood bent? Ik zie je toch? Ja, ik zie je! Dus je bent er, toch?
Als ik jou zie ben je bij me, toch? Als ik jou zie, ben je dan wel bij me? Beloof je dat? Geloof ik dat? En ben ik dan ook bij jou?
Hoe kun je nou dood zijn? Waar is dood? Dood bestaat helemaal niet. Ik ga niet dood. Nooit. En mijn broertjes ook niet, en jij ook niet, en iedereen die niet dood wil, die gaat niet dood! Hoe kan je nou doodgaan?
Hoe kun je nou weg zijn? Waar is weg? Weg bestaat helemaal niet. Maar weg is ook ergens..
Gewoon ergens anders dan niet weg.
Je bent gewoon ergens.
En soms weet ik waar.
Dit, met veel geschreeuw.