Joris zette zijn fiets in de garage en liep naar binnen, om voor zichzelf een boterham te smeren. 'Mam?' Toen er niet gereageerd werd, haalde hij zijn schouders op en zette hij de tv aan. Pas een kwartier later hoorde hij gerommel boven. Toen hij een harde knal hoorde, stond hij op en liep hij de trap op. Het was weer eens zo ver. Zijn moeder lag op de overloop op de grond. 'Mam...' Hij draaide haar hoofd zodat hij die in het licht kon bekijken. Haar lip was een beetje dik en ze keek hem afwezig aan. Ze had weer gedronken, kon hij aan de vieze walm ruiken, en hij hielp haar met een diepe zucht overeind. Hij durfde het niet aan haar de trap af te laten gaan en ging daarom naar zijn ouders' kamer, waar hij haar op bed legde. 'Ga maar slapen, mam.' Hij legde haar onder de dekens en drukte een kus op haar voorhoofd.
'Sander...' Zijn moeder kreunde zijn naam, maar Joris verstijfde.
'Nee, mam, ik ben Joris.' Hij pakte haar hand. 'Ik ben Joris.'
'Joris... waar is Sander?'
Joris sloeg zijn ogen neer. 'Mam, je weet dat Sander niet meer leeft.' Hij liet haar hand los en liep naar haar kledingkast toe. Toen hij de kastdeur opende, slaakte hij een zucht. 'Hoeveel heb je gehad, mam? Twee lege flessen... Jemig.'
'Waarom ben jij hier? Waarom Sander niet? En Bram...'
Joris kneep zijn ogen even dicht en draaide zich toen weer om. 'Mam, Sander en papa leven niet meer.' Hij keek haar aan en probeerde tot haar door te dringen, maar haar blik bleef wazig. 'Dat weet je.'
Ze kwam overeind. 'Godsamme, Joris, waar is Sander? Waar is Sander, en Bram... Waar zijn ze?'
'Mam...' Joris legde haar weer achterover, maar ze haalde al naar hem uit met haar vlakke hand. Pats. Hij greep in een reflex naar haar hand zodat ze niet nog een keer kon uithalen. 'Ga maar slapen, mam,' fluisterde hij. 'Welterusten.' Hij liep weer naar de kledingkast en haalde de twee volle flessen wodka en een fles whisky eruit. Hij zou ze weggooien, of terugbrengen naar de winkel, als ze maar uit huis zouden verdwijnen.
Toen hij de deur achter zich sloot, ging hij op zoek naar zijn moeders' portemonnee. Hij had het briefgeld er al uitgehaald, maar blijkbaar had ze haar pinpas weer gevonden. Hij zuchtte en vroeg zich af of ze altijd veel zou drinken nu hij weer naar school was. Tijdens de vakantie leek het echt wat beter te gaan... Wat als hij op kamp was?
In wanhoop belde hij Timo. 'Timo, mama is weer...' Hij slikte. 'Mama is weer dronken.'
Het bleef even stil aan de andere kant. 'Ik kan wel even langskomen, als je dat graag wilt?'
'Komt dat wel uit?' vroeg Joris.
'Ja - ja, ik kan wel even langskomen.'
Toen ze ophingen, bleef Joris op zijn nagel bijtend wachten tot Timo er zou zijn. Ze woonden niet al te ver bij elkaar vandaan, al was Joris nog nooit bij Timo thuis geweest. Hij wist het alleen omdat Timo tien minuten later al binnenstapte.
'Ze ligt op bed... Volgens mij slaapt ze.'
Ze luisterden even, maar hoorden inderdaad geen gerommel boven. 'Hoe was je eerste dag op school?' vroeg Timo hen daarna, terwijl Joris wat drinken voor hem inschonk.
'Oh, het was vooral introductie,' antwoordde Joris, terwijl hij Timo het glas aangaf en op de bank ging zitten. Hij drukte de tv uit. 'We hebben vanaf morgen introductiekamp.'
'Oh, wat leuk, dat - oh.' Timo knikte. 'Je bent bang om je moeder alleen achter te laten.'
Joris knikte. Hij sloeg zijn ogen neer. 'Ik was nu nog maar een ochtend weg, maar ze is nu alweer bezopen. Ik denk dat ze vandaag wel de hele dag door slaapt, maar ik ben bang dat het fout gaat als ik drie dagen weg ben.' Nog fouter.
'Dus je wilt me graag vragen of ik op haar wil letten.'
Hij knikte. 'Niet continu, natuurlijk, maar - ik wil gewoon zo graag -' Hij zuchtte. 'Ik wil heel graag mee op introductiekamp, maar ik durf haar niet volledig alleen achter te laten.'
Timo zette zijn glas op tafel en legde toen een hand op Joris' schouder. 'Ik zal mijn best voor je doen. Ik zal zo vaak als ik kan even om het hoekje kijken.'
'Heel erg bedankt, Timo.' Joris glimlachte opgelucht. 'Wil je ook nog wat te eten?'
'Nee, ik moet zo maar weer naar huis,' antwoordde Timo. 'Ik ben blij dat je me gebeld hebt, Joris. Schroom niet om dat te doen, hè?'
Joris schudde zijn hoofd. Hij voelde zich wel schuldig dat hij altijd contact opnam met Timo als er iets was, maar hij wist niemand die hij anders kon bellen. Zijn grootouders van zijn moeders kant waren zo vroeg overleden dat hij ze nooit had gekend en zijn grootouders van zijn vaders kant hadden nooit met zijn moeder op kunnen schieten. Als hij zou vertellen dat ze aan de drank was, dan zou het alleen nog maar vervelender tussen hen worden; ze hadden nu al nauwelijks contact met elkaar. Het enige wat zij deden, was Joris en zijn moeder geld toeschuiven waardoor ze de huur van hun huis konden betalen. Joris ging wel eens bij hen langs om het contact te onderhouden, maar hij vond het geen fijne mensen. Zijn vader leek in geen enkel opzicht op hen: ze waren veroordelend, konden weinig meeleven opbrengen voor hun medemens en ze spraken altijd neerbuigend over hem. Er was één ding dat ze met zijn moeder gemeen hadden: ze hadden Sander een leukere jongen gevonden dan Joris. Ze hadden het zelfs eens letterlijk gezegd, toen hij had gemeld dat hij naar HAVO zou gaan: 'Goh, Sander deed VWO. Wel wat teleurstellend dat jij dat niet gaat doen.' Vanaf dat moment begreep hij pas wat voor vreselijke mensen zijn grootouders soms waren en bezocht hij ze veel minder vaak.
Hij was gek geweest op Sander. Zijn grote, stoere broer, zijn voorbeeld, zijn beste maatje. Sander was zestien toen hij en zijn vader overleden. Ze deden het liefste dingen met zijn drieën, als de drie mannen, en dan deden ze stoere mannendingen. Het was een hele fijne tijd geweest en hij vroeg zich wel eens af of hij het ooit weer zo leuk zou krijgen als toen. De momenten met Sander en zijn vader waren de gelukkigste van zijn leven.
'Bedankt.' Hij glimlachte en omhelsde Timo. Daarna sloot hij de deur achter hem dicht en ging hij terug naar de bank. Hij zette de tv weer aan en hoopte dat zijn moeder vanavond zou blijven slapen, zodat hij ook even naar het feestje zou kunnen.
If you want the rainbow, you gotta put up with the rain