Ginny Wemel
Ik blijf naar mijn volgeschepte bord kijken, ook al eet ik niets en eerlijk gezegd ben ik dat ook niet van plan. Ik weet niet waarom, maar de laatste tijd kan ik geen hap meer door mijn keel krijgen, of eigenlijk weet ik dat ook wel. Fred kan niet eten, en ik zou dat recht ook niet mogen hebben. Ik voel me als een voortvluchtige en aangezien het feit dat ik te bang ben om iemand te zeggen dat zijn dood mijn schuld is, heb ik volgens mij in stilte besloten dat ik mezelf maar zal moeten staffen. Uithongering is daar de perfecte keuze voor, het enige probleem is dat ik ook echt geen honger lijk te hebben.
'Zullen we maar naar de les?' Hoor ik Camille ineens zeggen. ' naar welke les moet jij?' Vraagt ze terwijl ze mij aankijkt. Eerlijk gezegd weet ik dat niet, hoewel ik me volgens mij nog kan herinneren dat ik voor dat vak gisteren nog wat extra werk had gedaan.
'Ik weet het niet uit mijn hoofd, maar ik zal het wel even opzoeken. Ik buig me voorover naar mijn tas en doe er iets langer over om mijn rooster te bekijken dan strikt noodzakelijk is. Het is gewoon fijn om heel even geen poging tot glimlachen te hoeven doen.
'Gedaanteverwisselingen.' Antwoord ik als ik mijn tas weer heb dichtgedaan. 'Wat hebben jullie?' Vraag ik oprecht nieuwschierig. Misschien is het niet zo netjes van me, maar ik hoop dat ze niet dezelfde les als mij hebben, zodat ik even alleen kan zijn, maar ja, wie ben ik om dat te bepalen.
[In het begin staat dat het zondag is, maar we zijn nu duidelijk over een normale lesdag aan het praten, dus welke dag is het echt?]
"Happiness can be found, even in the darkest of times.. if one only remembers.. to turn on the light." —Albus Dumbledo