Ginny Wemel
Ik sta in het midden van de grote zaal. Helemaal alleen. De afdelingstafels zijn verdwenen en ik voel hoe de kou zich in me dringt. Ik huiver en kan me niet bewegen, alsof ik van steen ben gemaakt, of van ijs, aangezien ik me breekbaar voel. Ik weet niet waarom, het is een gevoel dat ik niet kan plaatsen.
'Ginny.' Ik kijk op. Het is hem en zijn perfecte, bleke gezicht. Hij staat er verloren bij. Zijn ogen gericht op de grond onder zijn voeten. Hij neemt niet eens het genoegen om me aan te kijken. Ik kan het wel begrijpen. Mijn gezicht is vast geen gezicht dat hij nog vaak zou willen zien. Zijn stem overdonderd me. Het is een hele vreemde stem die zoveel op de zijne lijkt, maar ook te perfect is voor zijn stem, die ik nooit meer zou horen. Ik kan geen geluid over mijn lippen krijgen, maar hem lukt het wel.
'Waarom?' Dat ene woordje, die ene fluistering laat mijn hard bijna stoppen. Er is geen boosheid te vinden in zijn stem, maar iets veel ergens. Teleurstelling. Hij is teleurgesteld in mij.
'Ik weet het niet.' Mijn stem klinkt in paniek, de toon waarop ik spreek laat duidelijk merken dat ik op het punt sta om in huilen uit te barsten.
'Je had me kunnen redden Ginny, je had me kunnen beschermen.' Elk woord van wat hij zegt is als een mokerslag voor mij.
'Ik weet het.' Het is slechts een fluistering, maar ik weet zeker dat hij het heeft gehoord. Op dat moment kijkt hij op. Ik schrik als ik in zijn prachtige ogen kijk, die langzaam steeds zwarter worden. Integendeel tot net is er nu duidelijk woede te vinden in zijn gelaatstrekken. Zijn beeldschone handen die samen met hem zijn teruggekeerd uit de dood vormen zich tot knokkels. Ik schrik heel erg als ik zie wat er met hem gebeurt. Hij trilt steeds meer en zijn handen en gezicht lijker donkerder te worden. Razend loopt hij op me af en ik ren weg. Het is een kinderachtige reactie, maar ik ren weg. Het is een reactie die ik zal geven als ik iemand zie die me zou willen vermoorden. Tranen stromen over mijn wangen en mijn gegil barst los als ik merk hoe ik momenteel over hem denk. Ik ben bang voor hem, voor mijn eigen broer. Gehaast kijk ik achterom zodat mijn rode haar op en neer zwiept. Zijn ogen zijn helemaal zwart geworden en zijn hele lichaam barst uit elkaar en veranderd in iets anders. Een zwerm zwarte raven storten zich op mij en tot mijn verbazing merk ik dat ik zelfs met al dat rennen, geen centimeter dichter bij de uitgang van de grote zaal ben gekomen. Mijn gegil wordt erger en terwijl al de raven op mij duiken, merk ik dat ik niet bang ben voor hen, maar voor het feit dat ik nu zeker weet dat de ziel van mijn broer Fred niet meer is, en het is mijn schuld.
[Dit is Ginny's droom, voor iedereen die het niet begrijpt. Het is erg vaag, maar dromen horen vaag te zijn, toch?]
"Happiness can be found, even in the darkest of times.. if one only remembers.. to turn on the light." —Albus Dumbledo