• Misha Ellis Kingsley
Alhoewel ik met grote passen de fitnesszaal uit ben gelopen – word ik binnen de kortste keren ingehaald door een overduidelijk geïrriteerde Mia, wie me zonder enige woorden uit te spreken plotseling tegen de muur drukt. Verbaasd door haar plotselinge gebaar blijf ik doodsstil tegen de muur gedrukt staan – niet wetend wat ik op dit moment kan doen of wat ik zelfs maar kan verwachten. Ik was echter nog steeds niet vergeten dat ze zojuist tegen me had staan liegen – meerdere keren – waardoor mijn eigen blik eveneens hard en afstandelijk bleef staan, terwijl de druppels afkomstig van mijn kleren langzaamaan een klein plasje begonnen te creëren op de vloer, waar ik besloot geen enkele vorm van aandacht aan te gaan besteden. Het gegeven dat er enkele rillingen langs mijn ruggengraat naar beneden liepen drukte ik ook verder weg naar de achtergrond – ik kon me op dit moment niet af laten leiden door het feit dat ik nog steeds als de dood was dat haar iets zou overkomen en dat ik haar niet zou kunnen helpen.
‘Pardon? Ik heb niet gelogen. Als jij mij wel iets aan zou doen in mijn nachtmerries, dan had ik ter plekke om overplaatsing gevraagd – de seconde dat je binnen kwam lopen. Als jij mij iets aan had gedaan, dan zou ik niet eens tegen je praten, maar zo ver mogelijk uit je buurt blijven.’ Verbijsterd door de inhoud van de woorden ben ik niet de staat om ook maar iets terug te zeggen tegen Mia – welke direct na het spuwen van haar woorden terug loopt naar de fitnesszaal en vervolgens met haar tekenblok tegen zich aan naar buiten komt gestormd, waarna ze in een van de vele gangen verdwijnt – mij verward achter latend. Ik wist diep van binnen dat ze zojuist wel de waarheid had gesproken, waardoor ik haar onterecht had beschuldigd van liegen bij het zwembad. Ik kon mezelf wel vervloeken wanneer ik mezelf bedacht dat ik het zojuist hoogstwaarschijnlijk had verpest bij haar – op welke manier dan ook. Het eerste moment dat ik haar had gezien had ik mezelf al voorgenomen om voor haar te zorgen en om haar te beschermen, maar daar was ik zojuist al in gefaald – nog geen uur nadat ik haar had leren kennen. Het machteloze gevoel dat in mijn binnenste begint te groeien en wat ik maar al te goed herkende vanuit mijn nachtmerries – zorgde ervoor dat ik sloffend de gang in begin te lopen, zoekend naar mijn eigen kamer.
•••
Zuchtend sjor ik wat aan de riem van mijn broek om hem vervolgens zorgvuldig te sluiten, waarna ik mijn voeten in mijn all stars laat glijden – welke gelukkig niet nat zijn geworden. Alhoewel ze bijna van ellende uit elkaar vielen en de bloedrode kleur inmiddels allang was vervaagd – was het paar sneakers een sentiment voor me geworden, iets wat ik niet graag los wilde laten. Wanneer ik op het punt sta om mijn shirt over mijn hoofd te trekken hoor ik echter de deur plotseling open gaan – waardoor ik me met gefronste wenkbrauwen omdraai en hierdoor oog in oog kom te staan met Mia. Ik voel mijn wangen rood worden wanneer ik me bedenk dat ik me stond om te kleden en mijn bovenlichaam nog steeds niet is bedekt – wat enigszins wegtrekt wanneer ik de gehaaste blik in Mia’s ogen onderscheid.
‘Hier – Als je zo graag wilt weten wie wat doet en waarom ik niet van aanrakingen houdt, dan kijk je daar verdomme maar in.’ Voordat ik ook maar iets terug heb kunnen zeggen – zie ik een gerafeld tekenblok mijn kamer in vliegen, waarna de deur met een klap weer wordt gesloten. Verbaasd door de plotseling actie van Mia trek ik gehaast mijn shirt over mijn hoofd en loop vervolgens naar de plek waar het tekenblok is neergekomen. Met een zekere bewondering neem ik het voorzichtig in mijn handen en kijk dan peinzend omlaag – naar de voorkant, welke zwart en duister oogt. Plotseling voel ik een zekere misselijkheid in mijn onderbuik ontstaan, waar ik niet direct mijn vinger op kan leggen. Ik wist echter wel voor de volle honderd procent zeker dat het te maken had met het voorwerp dat ik op dit moment in mijn handen hield en wat eigenlijk tot Mia toebehoorde. Dit was haar manier om haar angsten en ervaringen uit haar nachtmerries te uiten – en ze had het zojuist zo maar mijn kamer ingegooid en ongeveer gezegd dat ik er maar in moest kijken.
•••
Met een lichte glimlach rondom mijn mondhoeken werp ik een blik door het dikke glas – wat op dit moment de enige scheiding was tussen Mia en mijzelf. Alhoewel het ongeveer een kwartier had geduurd voordat ik haar überhaupt had gevonden in dit gigantische huis, was ik opgelucht om te zien dat ze in een of andere muziekkamer stond – met een viool op haar schouder. Ik deed mijn best om enkele klanken op te vangen, maar na enkele seconden constateerde ik dat de muziekkamer geluidsdicht zou moeten zijn – evenals alle andere kamers in de inrichting. Ik vond het interessant om te zien dat Mia’s manier van omgaan met haar nachtmerries de creatieve was, terwijl ik voor de sportieve kant had gekozen. Het was op de een of andere manier “grappig” om te zien dat personen er alles aan deden om hun angsten maar te vergeten en daar vervolgens compleet in op konden gaan – alsof er niemand anders in de buurt is.
Voorzichtig en enigszins aarzelend laat ik mijn hand op de deurknop neer komen – naast het gigantische raam – waarna ik hem langzaam open laat glijden en enkele klanken mijn oren bereiken. Wanneer ik de deur achter me opnieuw dicht laat vallen, sterven ook de klanken weg – Mia was hoogstwaarschijnlijk gestopt met spelen. Mijn blik was echter gericht op haar tekenblok, wat ik nog steeds in mijn handen had geklemd. Tergend langzaam leg ik het tekenblok echter op een tafel naast me neer – welke bezaaid was met verschillende knoppen en hoogstwaarschijnlijk van dienst was voor de personen die hier muziek kwam maken.
‘Ik heb er niet in gekeken,’ zeg ik uiteindelijk – hard en duidelijk, naar de waarheid. Ik had het niet aangekund om er in te kijken en haar diepste angsten tegen te komen – dat was iets van Mia zelf en het was aan haar om dat eens aan me te vertellen of niet, dat lag aan het gegeven of ze ooit nog eens tegen mij zou willen praten of niet. ‘Ik wilde er niet in kijken – het is iets van jou en van jou alleen. Het zijn mijn zaken niet en ik moet je er niet op veroordelen. Het spijt me dat ik je heb aangeraakt, het zal niet meer gebeuren,’ laat ik er dan zachter achteraan volgen – proberend om alle emoties uit mijn stem te houden, iets wat me niet goed afging.
•