Ik ben al een tijdje down zoals jullie zullen kunnen lezen, maar niemand weet er echt van. Alleen een of andere jongeling die op het secretariaat werkt (ik ben nl. nog maar een maand 14) weet er al wat van omdat hij me donderdag betrapt heeft, maar ook dat zal volgen. In elk geval, ik vind hem echt fantastisch en heb hem dus een brief getypt waarin hij alles gaat kunnen lezen, in de hoop dat hij me ook zal begrijpen. Nu die tekst helemaal getypt is, begin ik me echter af te vragen of het wel zulk een goed idee is om het hem te sturen/ af te geven. Dit is de tekst, oordeel zelf maar :
Dit om duidelijk te maken hoe ik me voel, de laatste tijd. Opdat u zult begrijpen hoe het zover is kunnen komen. Omdat niemand gedachten kan lezen.
2 september 2013
Huilend zit ik ‘s ochtends, omringd door wat vrienden, te huilen op een bank, overvallen door een zwaarmoedigheid. Ik mis m’n vriendje en door de tegenslagen van eerder die dag besluit ik reeds om 8.30 uur van de eerste schooldag dat het hele schooljaar en de komende vier jaar een groot fiasco zullen worden.
September- begin oktober 2013
Door een stom spelletje vinden een paar vijfdejaars het leuk om mijn naam te schreeuwen en meteen daarop te beginnen lachen alsof ze het een kostelijke grap vinden. Daarbij komt dat ik steeds een meisje dat me begin 2013 heeft ‘gepest’ tegenkom, samen met een paar personen die nog redelijk ‘populair’ zijn. Mijn punten vallen tegen en de onzekerheid slaat toe: wat doe ik op deze school? Zit ik wel in de juiste richting?
Midden en eind oktober 2013
Ik vind een plaatsje waar minder mensen komen en maak er ‘mijn’ plekje van. Steeds vaker zit ik daar alleen en naarmate de tijd verstrijkt schuif ik ook steeds verder weg van de speelplaats. De dagen dat de zon schijnt, ontdek ik hoe prachtig het licht door de bladeren van de bomen gefilterd wordt. Dat schenkt me wat troost, maar die is slechts van korte duur. ‘s Avonds wordt ik met mijn neus op de onbetrouwbaarheid des mensen gredrukt, omdat m’n grootvader lijdt onder de pesterijen van een kinderachtige buur. Ik probeer hem bij te staan met een zo groot mogelijke glimlach op mijn gezicht om er dan in mijn bed of op school weer onderdoor te gaan. Steeds opnieuw. Ik wil niet dat mijn grootvader dit weet. Hij maakt zich al zorgen genoeg en doet alles wat iemand zich maar kan wensen voor me. Die extra druk heeft hij nergens aan verdiend. Daarom gooi ik al mijn problemen op de zogenaamde site ‘quizlet’ waar ik topics opstart met namen als : ‘Zit ik in een depressie of ben ik gewoon een pessimist?’ en ‘Pauzestress’ en een blogpost toevoeg onder de titel ‘Zaterdagavondgevoel (tikkende tijdbom)’. Na die twee maanden heb ik mijn draai op school wel al gevonden, maar van die zwaarmoedigheid schijn ik maar niet af te raken.
November 2013
Een ruzie met mijn vrienden haalt mijn psyche nog wat omlaag. De ruzie is ontstaan omdat ik me buitengesloten voelde. Waar ik, achteraf bekeken, toch mijn redenen voor had. Mijn punten blijven voor mijn hoofdvakken in dalende lijn gaan en de onzekerheid in mijn binnenste blijft toenemen. Na een gesprek met mijn klasleerkracht schijnt alles wel weer beter te gaan, maar dat is slechts een illusie. Ik heb over mijn thuissituatie gesproken, maar dat is niet mijn enige zorg. Ik heb die vijfdes nog, die nog eens proberen te herbeginnen, die andere meisjes die me blijkbaar een interressant gespreksonderwerp vinden, dat tevens ook nog grappig is, naar hun gelach te oordelen. (On)bewust trek ik me steeds meer terug.
15 november 2013
Ik word van de speelplaats geplukt door een medeweker van het secretatiaat omdat hij ziet dat er wat scheelt. Willen of niet- ik mag hem wel. Iemand die standvastig is. Wat ik echter heel wat minder vind, is dat hij me doorverwijst naar de leerlingenbegeleiding. Waarschijnlijk zal het veel personen helpen, maar ik val blijkbaar buiten de rekening. Hoe zou het me ook kunnen helpen? Ik weet niet eens wat het probleem is.
18 november en volgende 2013
Mijn moeder heeft het gevonden! Nu wil ze eens het meest idiote plan ooit doorvoeren. En wie moet het ook weeral uitvoeren? Juist, ik! Misselijk van angst trek ik die maandag naar het secratiaat. Met een iets opgeheven hoofd ga ik er weer buiten - en trek in rechte lijn naar mijn plekje. Ik wil alleen zijn. De dag erna moet ik weer naar het secretariaat om iets kleins af te geven, waar ik te weten kom dat mijn moeder reeds de dag ervoor gebeld had. Ik mag met de persoon die opgenomen heeft spreken en keer vijf minuten te laat terug naar het lokaal waar ik les zou hebben. Thuisgekomen vertel ik mijn grootvader wat er gezegd is, waar hij en zijn vrouw een hele avond over bezig zijn. Beter verwoord : Naar aanleiding daarvan hebben ze het de rest van de avond en de ochtend erna enkel en alleen over de mogelijke plannen van mijn moeder gepraat. Terug op school trek ik me terug op mijn plekje. Die namiddag probeer ik aan mijn grootmoeder te vertellen wat mijn moeder nu weer in haar hoofd heeft gehaald, maar die beweert dat ik belachelijk doe. Weer een illusie armer ga ik op school huilend weer alleen zitten, maar wordt er weggestuurd. Mijn psyche heeft een absoluut dieptepunt bereikt en een reeds lang sluimerende vraag komt weer in me op: Wat doe ik nog op deze planeet? Wie zal het opmerken als ik er niet meer ben? Tijdens die middagpauze duw ik mijn luchtpijp dicht en kom tot de grappige conclusie dat de slapen van mensen enorm snel beginnen te bonzen wanneer ze amper nog zuurstof krijgen. In elk geval kan ik het niet afmaken omdat een vriendin van me probeert aan te raken en tegen de tijd dat ik haar eindelijk wat afgeschud heb, is er iemand van het secretariaat gealarmeerd. Hij vraagt me wat ik wil bereiken, waar ik nogal een sarcastisch antwoord op geef. Heel dat ‘gesprek’ blijf ik me zo gedragen. Na het zevende lesuur kom ik hem echter weer tegen aan het zebrapad en vraag hem daar in het voorbijgaan of ik ’s anderendaags met hem kan praten. Hij zegt van wel. ’s Anderendaags praten we echter tijdens de pauze en blijkt dat hij toch vindt dat ik beter eens naar de persoon van het CLB zou gaan. Wat ik eerlijk gezegd niet van plan ben. Ik vertrouw het CLB niet. Dus aan het einde van de rit voel ik me nog niet beter, integendeel zelfs en vraag ik me af waarom ik zo laf ben. Te laf om er een punt achter te zetten. En fijn hoor, nu zit ik weer te huilen...
[ bericht aangepast op 23 nov 2013 - 20:11 ]
Nowadays we all cry in colours of silver and gold.