Christine winter
Dan eindelijk iets wat me meer bevalt. Hij stak zijn handen verontschuldigend omhoog en ik ga ondertussen verder met mijn twijfels. Nadat ik verklaard heb niet in een boom te willen slapen, maar toch graag zijn aanwezigheid nog even geniet knikt hij, "Kom, dan zoeken we wat betere beschutting.". Een toch lieve glimlach laat mijn eerdere woede weer kalmeren. Het was geen kwaaie en ik was gewoon snel op mn teentjes getrapt, -niet dat ik dat ga toegeven...-. Hij gaat mij voor dieper het bos in. Bij een beschut gedeelte stopt hij, peilend bekijk ik de plek en constateer dat deze plek voldoende bescherming zal geven.
Misha haalt de tas van zijn rug en zet deze op de grond, ik ben eigenlijk wel heel benieuwd naar wie hij is. Maar er naar vragen wil ik ook niet. Niet vanuit arrogantie of zo iets, maar ergens verteld mijn gevoel mij dat deze man niet lang in de buurt blijft. Ik betrap mijzelf erop dat ik hem eigenlijk te makkelijk vertrouw, was het zijn luchtige kalme voorkomen? Weer glijden mijn ogen over zijn lijf, zoekend naar iets wat mij onrustig zou maken, maar ik had gewoon geen dreigend gevoel bij hem.
Ik bijt zacht op mijn lip en zucht tenslotte zacht terwijl ik de loodzware tas van mijn schouders laat glijden. Opnieuw slaak ik een zucht maar dit keer omdat het zo fijn was dat gewicht van mijn schouders te halen.
"Heb je een eigen slaapzak bij je of wil je hier op liggen?" Misha zijn stem trek mij uit mijn kleine genot. Voordat ik antwoord kan geven lijkt hij al een heel denkproces achter de rug te hebben, "ga maar hier op liggen, dat scheelt weer als we straks plotseling weg moeten" zegt hij. Hij had de slaapzak gespreid. Ergens vond ik het wel even fijn dat hij wat zorgde voor mij. Ik had al een tijdje geen gezelschap meer gehad en ondanks de wat vreemde onmoeting leek hij nog steeds oke.
Iets aarzelend laat ik mij op de slaapzak zakken, hoewel ik had verwacht dat de vermoeidheid mij zou opslokken bleek ik toch meer wakker. Ik had mijn dolk naast mij gelegd, hoewel ik zelf ook wel begreep dat als ik eenmaal sliep ik toch weinig kans meer maakte. Misha ging naast mij tegen de boom zitten en pakte een pakje sigaretten. "Laatste" mompelde hij. Ik kijk even verlangend naar de brande sigaret terwijl hij een heis nam en de rook langzaam uit blief.
Ik humde even en greep tenslotten mijn tas, uit een zijvakje haalde ik een half leeg pakje en stak een van de sigaretten op. "Ik was twee weken geleden gestopt... sindsdien geen meer gerookt maar kon het nog niet afsluiten" begin ik terwijl ik in de verte staar. Ik neem een trekje van mijn sigaret en kijk in het niets. Ik steek mijn hand uit naar Misha zonder hem aan te kijken om het pakje aan hem te geven. "Geniet ervan zoals ik nu doe met deze" brom ik zacht.
"Waar kom je zelf vandaan Christine?' vraagt hij al even zacht, . "Je lijkt niet op een Amerikaan".
Ik schud mijn hoofd, "Nederlander... ik was in dienst toen de pleuris uitbrak en had vrijsnel bedacht dat ik niet deel ging uitmaken van die elende" het kwam er wat fel uit. Zo voelde ik mij ook met deze ellende. "Gezien Nederland de kontenlikker van Amerika was, wist ik dat ze zich er mee zouden bemoeien".
Ik ben even stil terwijl ik opnieuw zichtbaar geniet van de sigaret, "En jij?" vraag ik terwijl ik mijn hoofd naar hem toe draai, "Wat is jouw verhaal?".
Jack Holtzheimer
Ik moet echt eens leren zachter te lopen, bedenk ik mij als ik naar mijn zware laarzen in de dode bladeren hoor stampen. Ik doe een poging maar grom tenslotte zacht omdat ik er nodeloos in faal. Ik was in al de dagen nog geen mens tegen gekomen, -op de dode na dan- en ik was er nog niet uit of ik dat een groot probleem vond. Je zal ze pijn doen de bekende stemmen galmen door mijn hoofd als altijd. Ik kijk kort naar de neuzen van mijn laarzen, zouden ze ooit verdwijnen die verschrikkelijke stemmen? De dode konijnen bungelde rond mijn nek aan een simpel touw van vlas. Ik had ze een paar uur geleden gevangen in een val. Een korte nostagische herinnering aan mijn vader glipt door mijn hoofd. Ik miste hem, ookal was hij een harde, hij wilde het beste voor zijn gezin. Helaas had ik gevoeld ook met hen het contact af te breken en sinds de inval van de Amerikanen was ik er niet zeker van of ook maar een van mijn familieleden nog in leven zou zijn.
Schuld... Dood... MOORDENAAR, ik knipper met mijn ogen om de stemmen een stop te roepen. Ze leidde mij af, normaal hielden ze na een tijdje hun kop wel als ik gewoon door het bos wandelde. Ik spits mijn oren op de omgeving, ik wilde toch eigenlijk wel weer eens een levend mens zien. Gewoon om te zien dat ik niet de laatste man ben. Ik weet dat het onzin is dat ik de laatste man ben, maar het voeld soms wel.
Ik vraag mij zo nu en dan af of mijn beslissing met iedereen te breken wel de juiste was, maar dan zijn er mijn stemmen die mij vertellen dat ik de juiste keuze maakte. In de verte hoor ik schoten en ik twijfel of ik er heen zou lopen. Mijn hand gleed over de bijl die tegen mijn heup tikte en schud mijn hoofd. En dan de dood vinden? Ik dacht het niet. Toch hoop ik met elke stap steeds meer dan ik een levend mens zou vinden. Om gewoon weer wat aanwezigheid te vinden, maar hoe kan ik hen vertrouwen. Bovenal hoe kan ik mijzelf vertrouwen. Ik ben een verschrikkelijke man, bedenk ik mij triest. "Maria..." fluister ik. Ik had haar naam zovaak gefluisterd, waarom was ik zelf ook niet uit. Ze was een verschrikkelijke vrouw, maar ze verdiende niet wat ik haar aan deed.
Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.