Winter Crystal Yurdill
Een luide zucht verliet zijn mond, maar toch liet hij me uitpraten voor hijzelf zijn mond weer opentrok. “Je hebt misschien wel het recht maar volgens mij sta je niet in de juiste positie om nu eisen te stellen.” Ik knikte langzaam, want ik had het de eerste keer wel begrepen, maar mijn koppigheid opzij zetten? Nee, dat nooit. Daarbij hield ik er niet van om in een machteloze situatie te staan. 'Het valt altijd te proberen, toch? Voor hetzelfde geld werkt het wel en anders moet ik een andere oplossing gaan verzinnen.'
Hij keek me aan terwijl zijn ogen gevaarlijk fonkelden, “Wat niet is, kan nog komen.” Wijzend naar mijn eerdere woorden. 'Nah, liever niet, want we zitten nog te lang met elkaar opgescheept, dus het kan maar beter goed lopen,' mompelde ik, want het was niet dat ik stond te springen om dit alles. Het liefste wilde ik dan ook weer gewoon terug naar het ijzige Yurdill, maar mijn gevolg zei dat -dat er voorlopig nog niet inzat.
Hij keek me verbaasd aan, nadat de woorden over dat de jongste zijn niet gemakkelijk was. Blijkbaar had ik het dus bij het juiste eind en waren er niet veel mensen die het begrepen. “Hoe kan jij dat nu zo zeker weten?” vroeg hij dan ook iets of wat verbaasd. “Voor zover ik weet ben jij enig kind.” Even leek ik mijn enthousiasme en appreciatie niet te kunnen verbergen maar al snel kon ik weer mijn koelte bewaren. Ik haalde mijn schouders op. 'Het is goed om te zien dat jij je huiswerk heb gedaan, maar het is toch zo? Jij moet jezelf bewijzen voor je broers, want je staat in de schaduw. Gewoonweg omdat je de jongste en het minst ervaren ben, omdat hun alles beter denken te weten, je krijgt de vuile klussen om op te knappen. Ik ben degene die zich moest, en eigenlijk nog steeds, moet bewijzen tegenover Yurdill. Je kan het dus zien als hetzelfde.' Dit was volgens mij toch wel een onderwerp dat hem raakte, en waar hij het niet over wilde hebben, want er werd al snel weer een ander onderwerp aangeknoopt. Niet dat ik het erg vond, want je hoefde ook niet alles te weten. “Ik weet wel dat wij, rebellen, het beu zijn hoe Kaleo nu wordt geregeerd.” Een zachte zucht verliet opnieuw mijn mond. 'Je weet dat wij dit ook maar opgedragen hebben gekregen, hé? Een meisje van negen, die nu inmiddels zeventien is, gaat echt niet doodleuk zeggen dat ze de heerser wil worden. Het is dat ook alleen omdat ze als enige over de krachten beschikt.' Waarom vertelde ik dit eigenlijk?
“En ten vierde: het ijsprinsesje is zeker niet op haar mond gevallen. Ten vijfde volgens mij vergeet er hier ééntje dat zij de gevangenen is en ze niet zo’n grote mond moet opzetten. En ten zesde: als het ijsprinsesje echt zo slim is, dan neemt ze mijn advies ten harte.” Weer sierde zijn gewoonlijke glimlach rond zijn mond. Hij keek vervolgens naar het klapbedje om daarna zijn blik weer op mij te richten. Blijkbaar was mijn reactie niet de gehoopte. “Nou je mag blij zijn dat mijn moeder mij nog goede manieren heeft geleerd. Je mag op het andere bed slapen.” Ik keek hem verbaasd aan. 'Je hebt manieren geleerd? Nee, dat verbaasd me eigenlijk niet en ik zal je vorige woorden maar gelijk in werking zetten. En dat is lief van je,' Ik zou het niet zo meer uitlokken, want op dit moment ging het wel prima en dat wilde ik liever zo houden. Ondertussen was ik ook alweer bezig met mijn boodschap voor Autumn. Ik heb vertrouwen in je en dat het goed komt. Maar nu vraag je me wat, Gabriel zei je, hé?
If we hug a little tighter, our hearts will be a little closer