• Een groep jonge archeologen gaan opzoek naar verborgen schatten in het regenwoud van Peru. Volgens vele verhalen en legendes, zou er diep in het regenwoud van Peru een groot geheim verborgen zijn voor de mensheid. Niemand weet precies waar de schat precies ligt, maar de jonge archeologen zijn vastberaden om er achter te komen.
    Wanneer ze per toeval onder een grote waterval doorzwemmen, ontdekken ze een grot met vreemde spullen die niet uit deze tijd komen. Ze besluiten de grot te doorzoeken en komen er al snel achter dat de grot naar een heel andere wereld leidt. Telemnar.
    Telemnar lijkt wel een paradijs in vergelijking met het regenwoud. Bloemen in allerlei kleuren, dieren die ze nog nooit eerder hebben gezien en die al lang uitgestorven waren. Goud in de rivieren en edelstenen in de rotsen.
    Maar al snel ontdekken ze dat ze niet alleen zijn. Telemnar wordt namelijk bewoond door een inheemse, Indiaanse stam die zichzelf de Tachi noemen. Zij zijn de bewaarders van het grote geheim uit het regenwoud van Peru en elk van hun staat symbool voor een ander dier en zijn kracht. De Tachi zorgen er voor dat niemand het geheim naar buiten kan brengen, met of zonder geweld.
    Wat de jonge archeologen echter niet weten, is dat het geheim best gruwelijk is. Aan de voet van de vulkaan zitten namelijk 8 moordlustige demonen opgesloten die ook de gedaante van een mens kunnen hebben. Maar wanneer er 4 weten te ontsnappen, staat hun veiligheid op het spel en moeten ze samenwerken met de Tachi om in leven te blijven en de demonen voor eens en voor altijd buiten spel te zetten.

    Regels:

    • Het liefst van al wat ervaren RPG'ers.
    • Er is een minimum van 350 woorden, ik controleer. Meer mag altijd.
    • OOC is altijd tussen haakjes, of gebruik het praattopic.
    • Schelden en 18+ is toegestaan.
    • Bespeel alleen je eigen personage en heb respect voor anderen.
    • Personages mogen vermoord worden mits toestemming van de anderen.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    • Let op spelling en interpunctie.
    • Denk er aan, niemand is perfect.
    • Reserveringen blijven 48 uur staan.
    • Denk goed na voor je meedoet, geen ééndagsvliegen.
    • Max. 2 Personages per persoon.
    • Alleen Naerys maakt de topics aan.



    Rollen:
    Archeologen: [Max 5.] [Vol]
    - Lucia Grace Solomon (Lucy) - Naerys - 1,1
    - Alaia Cipriano. - Morticia - 1,15
    - Loren Rhys Harvey - Aurae - 1,1
    - Kasper Nick Weston (Kas) - BilboBaggins - 1,1
    - Davide Fabrizio Agnelli (Daf) - Malafide - 1,12

    Tachi: [Onbeperkt]
    - Lupinia Blaid The'eba. (Lupin of Teba) - VladiFerr - 1,3
    - Samira Malaika - Ubiquitous - 1,12
    - Reservatie voor Lachlan
    - Reservatie voor Barricades
    - Iolar Eryr Aquila - Stamhoofd - VladiFerr - 1,4
    - Yahto Skandar Siqa - BilboBaggins - 1,8
    - Howahkan (Khan) - Morticia - 1,16


    Demonen: [Max 4]
    - Lily Adams (A.k.a. Lilith) - Aurae - 1,2
    - Meysta Corres Linjuivi - Pwettyness - 1,16
    - Colin Waylin LeFeu (A.k.a. Lucifer) - Naerys - 1,2
    -


    Vragen mogen uiteraard altijd gesteld worden.


    Meedoen kan altijd indien je de regels goed hebt gelezen!
    Rollentopic
    Praattopic 1


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Kasper Nick Weston - Archeoloog 'Kas'
    “Kom op; jullie kunnen het!” riep Alia. Ze had er overduidelijk meer plezier in dan ik.
    "Wie gaat er eerst? Jij of ik?" Lucia keek me aan. Ik aarzelde. Ik wist van mezelf dat als ik nu niet zou gaan dat het er nooit van zou komen. Bovendien, hoe erg kon het zijn? "Mij maakt het niet zo veel uit. Aan jou de keuze." vertelde ze verder. Ik beet op mijn lip, staarde nog een keer naar beneden en zuchtte. Kasper Weston, dit ga je gewoon doen, je bent niet voor niets archeoloog, dacht ik bij mezelf.
    ''Ik ga wel.'' ik haalde nonchalant mijn schouders op. tot mijn verbazing klonk ik behoorlijk rustig.
    ''Adiós!'' zei ik tegen Lucia terwijl ik mijn eerste stap op de brug zette. Misschien was het minder erg dan ik had gedacht, maar dat betwijfelde ik. Met vlugge passen liep ik verder.

    Een brok gleed door mijn keel toen ik het hout onder mijn voeten hoorde kraken. Ik versnelde mijn pas. Het was halverwege de brug dat ik me realiseerde dat het veel minder erg was dan ik had gedacht doen ik nog voor de brug stond en het uitzicht nog prachtig was ook.
    ''Wat gaaf!'' riep ik uit. Maar toen mijn ogen zich op de diepte fixeerde realiseerde ik me weer dat ik op een krakende brug stond. Snel liep ik verder. Al die tijd had ik me stevig vastgehouden aan kabels aan de zijkant van de brug. Hoewel het voornamelijk touwen waren durfde ik het niet los te laten.
    Een gevoel van opluchting ging door me heen toen ik eindelijk aan de overkant was. Trots toverde ik een glimlach op mijn gezicht, het was me gelukt.. Ik wende me tot Lucia die nog aan de overkant stond.
    ''Kom maar Lucia, het valt best mee!'' want dat deed het ook. Hij moest toegeven dat hij zijn hart vasthield toen hij de brug hoorde kraken maar uiteindelijk had hij zich weer zorgen gemaakt om niets. Wat zoals altijd niet nodig was.

    [ bericht aangepast op 12 okt 2013 - 17:27 ]


    • Hardship often prepares an ordinary person for an extraordinary destiny •

    Loren Rhys Harvey - Archeoloog
    Kasper lachte. ''Kijk nou maar uit." Hij zette een aantal stappen dichter bij de brug. Loren trok een wenkbrauw op en keek toen naar Lucia die ook haar mond opendeed. "Probeer dan niet te vallen, wil je? We hebben je nog nodig en ik denk niet dat je grootmoeder het ons zou vergeven." Loren grinnikte,"Daar heb je een punt." Hij draaide zich toen om en liep voorzichtig en oplettend over de krakende planken. Hij berekende zonder het zelf te beseffen hoe lang hij zou vallen, mochten de trouwen of een plank breken. Loren keek ondertussen om zich heen en vanwaar hij nu stond was Peru zelfs nog prachtiger. Aan het begin van de kloof kon Loren bergen zien en bossen vol groene bomen. Hij zag het glinsterend water van een meer en vogels opstijgen door jagende dieren.
    "Jongens!" schreeuwde Loren. "Het is hier prachtig!" Hij draaide zich lachend om, maar deed dat iets te geweldig, waardoor de brug schudde. Loren wachtte tot de brug weer stil hing en liep toen snel verder. Eenmaal aan de overkant zwaaide hij met beide armen om teken te geven dat de volgende mocht vertrekken. Dat bleek Alaia te zijn. Ze deed het iets sneller dan Loren deed. En toen ook zij aan de overkant was, zwaaide ze ook en wenkte de volgende. "Kom op; jullie kunnen het!" Loren trok een wenkbrauw op, maar zei niks.
    Aan de andere kant leken ze te overleggen wie er eerst ging. Kasper stapte vervolgens op de brug en stopte net als Alaia en Loren halverwege om van het uitzicht te genieten. "Wat gaaf!" hoorde Loren hem roepen. De man lachte en sloeg Kasper op zijn schouder toen die ook de andere kant bereikte. Kasper riep naar Lucia dat het best meeviel en Loren knikte instemmend, maar hij bedacht zich later pas dat Lucia dat waarschijnlijk niet kon zien.
    Terwijl de vrouw als laatste de brug op liep, keek Loren al om zich heen en zette een aantal stappen in het bos. Het verschilde niet zoveel als het vorige bos en had dezelfde kleurrijke bloemen en geurige planten en Loren kon niet meteen het einde van het bos zien.
    Hij draaide zich om en liep terug naar de groep.

    - Dit is vast verschrikkelijk geschreven, but whatever. -


    kindness is never a burden.

    Lily Adams - Demon, Lilith
    Lilith sloeg met haar wijde vleugels tegen de stalen van de kooi, in een poging die volledig te strekken, wat onmogelijk was. Telkens een lichaamsdeel van de demon de kooi raakten, leek het alsof ze vuur vatten en trok een immense pijn door haar lichaam. Ze was het wachten zat. Ze wilde eruit. Lilith kon niet opgesloten zitten. Lilith was een vrije vrouw. Ze had zelf voor haar vrijheid gezorgd. Ze grauwde een aantal Latijnse woorden naar de bewakers, welke die natuurlijk niet konden begrijpen. Zodra ik vrijkom, dacht ze, zullen zij de eerst zijn die mijn wraak zullen proeven.
    Zo nu en dan hoorde Lilith gegrom uit de andere kooien van de andere demonen. Onder ander Lucifer zelve zat gevangen -wat een vernedering- en een Banshee. De Banshee hield haar mond, maar Lucifer kon niet stilzitten.
    "Hé, jij daar. Lilith is het, toch?" Ze draaide zich razendsnel om en veranderde van gedaante. Haar menselijk lichaam was niet de sterkste, maar wel het handigst in deze kooi. Lilith antwoordde niet op Lucifers vraag, meer keek hem slechts in zijn holle ogen aan. "Kan jij die mannen niet lokken? Ik hoorde dat je er goed in was."
    Lilith' ogen vernauwden en ze krulde een mondhoek ironisch omhoog. "Dacht je dat ik dat nog niet geprobeerd had?" vroeg ze. "Ze komen nog geen meter bij mij in de buurt." Ze was geërgerd door dat feit. Nog nooit had een man haar kunnen weerstaan en nu konden meerdere mannen dat doen. Nogal gênant en niet goed voor haar imago. De Tachi waren goed geïnformeerd. Te goed, mocht je het haar vragen.
    "Als we hier ooit uit willen komen, moeten we samenwerken." Lucifer grijnsde vals. "Als jij de bewakers kan lokken met je charmes, kan de Banshee in hun enkels bijten en kan ik hun kelen dichtknijpen zodat ze geen geluid kunnen maken. Ik kan desnoods nog gebruik maken van het beetje kracht dat ik nog bezit en uiteindelijk zullen ze sterven."
    Lilith was beledigd. Het klonk alsof ze de bewakers zelf niet aankon. Mochten ze dicht genoeg komen bij haar, kon ze hen vergiftigen of hen een ziekte geven, waardoor ze in een mum van tijd zouden sterven. Ze had geen hulp nodig van een Banshee, noch van de prins der duisternis zelve.
    "Ik kan het nogmaals proberen, maar deze Tachi zijn niet dom."
    heb trouwens mijn tanden niet eens nodig, ik kan ook gewoon hun enkels breken." Siste de Banshee. Lilith wuifde met haar hand. "Proficiat, maar daarmee is ons probleem nog niet opgelost." De andere demon veranderde van vorm en leunde tegen de zijkant van haar kooi.
    Onwillekeurig vroeg Lilith zich af waarom zij dat wel kon. Voorzichtig raakte ze met haar wijsvinger een staaf van de kooi aan, maar voelde de pijn als een elektrisch vonkje door haar vinger schieten.
    Met haar gelakte nagel gleed ze door haar blonde haren en opende het knoopje van haar gebloemde bloes iets meer. Ze zette een charmante glimlach op. "Excuseer!" kirde ze zachtjes. "Zouden jullie even nader kunnen treden?" Haar stem was zangerig en miste zijn werking niet. De bewakers draaiden zich naar de demonen toe en bedwelmd door Lilith' stem schuifelden ze dichterbij. "Goed zo, kom maar. Kom dichter. Ik bijt niet." Ze glimlachte zoet en wenkte de bewakers met haar vinger. Net toen ze bijna dicht genoeg waren, schoot er een gedaante uit de struiken die iets onduidelijk schreeuwde. De mannen leken te ontwaken uit een diepe slaap, schrokken toen ze inzagen hoe dicht ze bij Lilith stonden en deinsden toen weer achteruit.
    Lilith wierp haar armen de lucht in en keek de andere demonen aan met een 'ik zei het toch'-blik.


    kindness is never a burden.

    Eh, hij is crap.

    Davide Fabrizio Agnelli, Daf | Archeoloog.
    Lucia vroeg of we erover heen gingen en schatte vervolgens hoe sterk de brug was. Natuurlijk moesten we er wel overheen. Hoe moesten we anders aan de overkant komen? We kwamen hier voor de verborgen schatten, al dacht – nee, wist ik wil zeker dat de meesten dat vergeten waren door de natuur, en misschien moesten we dan daarvoor wel over de brug. Daarbij, als je archeoloog werd moest je natuurlijk voor alles bestand zijn. Het kan namelijk zowel als avontuurlijk en pijnlijk zijn, maar echt nooit saai.
    'Als we erover gaan, moet het één voor één. Het risico is te groot dat we anders de afgrond inzakken.' Had Lucia gezegd. Ze had er wel een punt, maar ik had bruggen gezien die er erger aan toe waren toch had ik het gered.
    “Laten we snel gaan. Stil blijven staan helpt ook niks.” Had ik gezegd, maar iedereen was druk bezig met de brug en dan vooral Lucia die een ruk aan het touw gaf.
    'Wie gaat er eerst? Vrijwilligers?' Vroeg ze toen. Mijn hand tintelde om opgestoken te worden, maar ik hoorde vanachter mij een bekende stem die zei dat 'ie wel ging. Het was Loren. Ik had de neiging om voor hem de brug op te gaan, zodat hij moest wachten, maar dat deed ik niet. Ik wilde dat de ogen graag op mij zouden gericht worden, maar ik ging daarvoor niet kinderachtig doen – daarbij, iemand mag ook wel eens de schijnwerper. Heel kort dan.
    'Als ik val, wees zo charmant mijn resten op te sturen naar mijn grootmoeder, wil je?'
    Ik grinnikte en zei iets hard genoeg, zodat Loren het zou horen. “Die schrikt zich dan een ongeluk.”
    Ik hoorde Kasper nog zeggen dat hij moest uitkijken en ik had een korte blik op hem gegeven, waarna Alaia begon te praten. 'Vrouwen gaan voor, maar aangezien Loren deze regel overtrad, ben ik van plan nu te gaan.' Ik grinnikte weer. “Wie zegt dat Loren geen vrouw is?” Had ik er een grapje van gemaakt.
    De mensen gingen één voor één over de brug heen en ik haalde mijn schouders op. “Ach, waarom ook niet. Maar de volgende keer wil ik als eerst!” Had ik geschreeuwd naar de rest. Ik moest natuurlijk wel ooit mijn spotlight zien terug te krijgen en hoe kon dat nou het beste om als eerste een van de gevaarlijkste dingen te doen? En ik kreeg een glimlach op mijn gezicht.
    Oh, wat me eraan deed denken – ik moest mijn moeder nog de foto's doorsturen die ik met mobiel had gemaakt. Zal ze leuk vinden.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Lupinia Blaid The'eba - Sjamaan, Tachi.

    Ik had een naar gevoel in mijn onderbuik. De voorspelling die net was geweest in mijn hutje vond ik maar niks. Ik greep de mand en liep naar de rand van de vulkaan. Hier was ik gevonden als klein meisje. Niemand behalve het stamhoofd wist dit. Het complete dorp dacht dat ik bij de rivier was gevonden. Ik loop door het struikgewas en dan zie ik het. De demoon probeert een man te lokken, maar gelukkig waarschuwen zijn collega's hem. Ik liep er met grote passen heen en kijk de demonen één voor één aan. Dan draai ik me om naar de wachters. Ze deinzen een beetje achteruit en kijken naar de grond.
    'Als één van deze demonen ontsnapt is het jullie schuld,' sis ik. 'Dat weten jullie toch wel.'
    De wachters weten amper waar ze moeten kijken. Ik draai me op mijn hakken om en kijk weer naar de demonen. Het koste me belachelijk veel wilskracht om ze aan te kijken. Ik sluit mijn ogen even en ik hoor mijn mand op de grond vallen. Ik grijp even naar mijn hoofd en draai me opnieuw om. Ik kijk de wachters aan en rijk weer naar mijn mand. Ik grijp het stevig tussen mijn vingers en stap dan recht op de wachters af.
    'Als ik merk dat ze ontsnappen dan zullen jullie wat beleven' siste ik en ik wees ze met een priemende vinger aan. Dan loop ik met grote passen weg. Pas als ik diep in het bos ben val ik op mijn knieën en moet ik overgeven. De demonen maakte me ziek. Ik krabbelde iets naar achter en leunde tegen de sterke bast van een boom aan. Ik ademde bibberend en probeerde me te focussen op een bepaald voorwerp. Ik keek naar de edelstenen. De mooie edelstenen met de rode en groene kleuren. Het kalmeerde. Zolang ik niet naar die demonen hoefde te kijken of denken.


    "Rebellion's are build on hope"

    Yahto Skandar Siqa -Tachi

    Met grote passen stapte ik het dorp in. Mijn tas die van bizonhuid was gemaakt zat vol met klein wild dat ik vanochtend had opgejaagd en over mijn schouder hing een hert. Het dier had flink tegengesparteld en het had lang geduurd voordat ik hem te pakken had kunnen krijgen, maar het was me gelukt. Mijn ketting kletste af en toe tegen mijn naakte bovenlichaam aan. Het koude ijzer van het raptor bedeltje raakte dan de krassen op mijn borst aan. De littekens waren nooit verdwenen, ze waren nu tekenen van moed geworden. Net als de raptor die om mijn nek hing, een teken van kracht en stoutmoedigheid.
    Een vriendelijke glimlach verscheen op mijn gezicht toen ik begroet werd door een aantal dorpelingen. Ik was hier een geliefd gezicht. Al wist ik na al die jaren nog steeds niet of dat was uit medelijden of dat ze me gewoon aardig vonden. Ik schudde de gedachten van me af en liep naar mijn tent. Een simpel hutje dat bij elkaar gehouden werd door de drie takken in het midden en huid, van een diersoort dat hij zich niet meer kon herinneren, er om heen. Maar ik was er meer dan tevreden mee. Ik had ergere tenten gezien. Het was beter dan bij mijn moeder wonen die nog steeds bitter was van verdriet. Het was twaalf jaar geleden sinds vader was overleden, maar moeder had het niet kunnen loslaten. Sindsdien was ze een andere vrouw, ik herkende haar niet meer.

    "Yahto!" ruw werd ik uit mijn droomwereld geroepen, door een vriendelijke stem die vrolijker klonk dan de gedachten in mijn hoofd. Het was Samira "Moet je kijken, ik heb de meeste bessen gevonden en ze zijn nog heerlijk ook." zei ze. Ze legde er een paar in mijn hand. Meteen stopte ik er een in mijn mond. Ik had enorme trek sinds de jacht.
    ''Ze zijn zeker lekker!'' merkte ik op.
    "als ik zo goed zou kunnen jagen als dat ik de beste besjes kon vinden, dan zou ik het hele dorp nog in mijn eentje kunnen onderhouden," grapte Samira. Ik lachte en goot het handje bessen in mijn mond.
    "Hé Samira, die bessen zijn niet alleen voor jouw man hoor, kom liever helpen met het eten bereiden. We kunnen nog wel een extra paar handen gebruiken." riep Chisovi.
    "Is goed, is goed. Ik kom er zo aan," antwoorde Samira.
    Yahto zuchtte ''Moet je weer mijn dromen verpesten, Chis?'' grapte ik.
    "Je hoorde het, de plicht roept," Samira knipoogde naar me. Ik schonk haar een schuinde glimlach. "ik zie je later wel en als je nog bessen wilt, je weet waar je ze moet halen." ze legde haar hand even op mijn bovenarm, draaide zich om en liep weg. Ik beet op mijn lip en keek teleurgesteld haar teleurgesteld na. Ik was nooit tegen uithuwelijken geweest. Het hoorde er nou eenmaal bij. Maar toen het echt gebeurde was ik in de war geweest, iets leek niet te kloppen. Desondanks was ik zeker niet teleurgesteld, ik had het goed getroffen. Samira was lief en prachtig.
    Met die gedachten liep ik mijn tent in, benieuwd wat deze dag verder zou brengen.

    [ bericht aangepast op 17 okt 2013 - 20:10 ]


    • Hardship often prepares an ordinary person for an extraordinary destiny •

    Oké, misschien wordt het tijd dat de demonen ontsnappen, dan hebben we actie (: Hier is, zoals afgesproken, jullie kans.

    En haha, ik ging opzoeken wat indianen aten en kwam bij een of ander gerecht dat gemaakt werd van urine en eikeltjes.

    Samira Malaika ~ Tachi
    Nadenkend kauwde ik op de besjes die ik had gebruikt voor het eten van de demonen. Sinds niemand zou klagen als hun eten smerig zou zijn, had ik de taak op me genomen om hun van eten te voorzien zodat ik kon experimenteren met verschillende smaken. Vandaag stond er geen vlees voor ze op het menu, aangezien er slechts genoeg was voor de stam en dat had het extra uitdagend gemaakt om er iets lekkers van te moeten maken. Het had de basis van msíckquatash, bonen en maïs en daarbij nog wat groene pepers. Deze keer had ik er echter een sausje bij gemaakt van rode, zoete bessen. Hoewel ik moest toegeven dat de smaakcombinatie geen groot succes was, was het wel eetbaar en was ik ervan overtuigd dat demonen het er maar mee moesten doen. Eigenlijk verdienden ze het niet eens dat ik me best voor ze deed, maar ik hield me voor dat het voor de stam was. Een ramp was ik niet in koken, maar mijn eten was wel vaak gewoontjes.. Gewoon lekker en eetbaar, maar niks bijzonders en dat vond ik jammer. "
    "Goed, tijd om de monsters te voeren.." mompelde ik zachtjes tegen mezelf en stond op, met de schaal met msíckquatash in mijn handen. Met tegenzin liep ik richting de houten kooien waar de demonen in gevangen zaten, het leek niet veel, maar dankzij een hoop magisch gebeuren waar ik weinig van begreep hield het ze gevangen. Bij de kooien bevonden zich altijd op zijn minst twee wachters. Het was nog niet eerder voorgekomen, maar je wist maar nooit wanneer de demonen iets zouden gebeuren en dan moesten we voorbereid zijn. Toch kon dit alles mijn goede humeur niet verpesten en ik neuriede zachtjes onder het lopen. Eenmaal aangekomen zag ik dat Lupina met de wachters aan het praten was. Eén van de wachters keek naar me en toen hij de langwerpige schaal met eten in mijn handen zag liet hij me erlangs. De demonen gaven me altijd een onbehagelijk gevoel en het liefst bleef ik ver uit hun buurt, maar sinds ik diegene was die hun eten maakte, was ik ook meteen diegene die hun het eten bracht. Niemand keek naar dit nare klusje uit. Zo ook ik niet. "Hier, jullie eten," zei ik zachtjes en schoof de schaal tussen de spijlen door. Het paste maar net, maar hiervoor moest ik de schaal wat schuin houden en er vielen wat bonen en maïs uit. "Hé Samira," riep één van de wachters ineens en ik draaide mijn gezicht vragend naar hem toe, "laat ze anders alles van de grond eten, dat verdienen ze," riep hij me lachend toe. Ik schudde kort mijn hoofd en antwoordde dat het zonde zou zijn van mijn eten, ik had het immers niet gemaakt om het vervolgens zo op de grond gegooid.

    [ bericht aangepast op 20 okt 2013 - 20:13 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.