"Verstand op nul en gewoon doen," zei Jack grinnikend. In de unieke grijns die op zijn lippen lag, zag Elise een zweem van ironie. Ze kon het niet laten om met haar ogen te rollen. Die gast was niet normaal. Hij had zijn schoenen afgedaan en was gewoonweg blootsvoets op het veel te dunne ijs gaan staan alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Het sneeuwde. In Jacks wilde donkerbruine haren staken ze scherp af wanneer ze erop vielen. Elise begreep niet dat ze niet gewoon smolten, iets wat bij alle andere mensen meestal direct gebeurde. Hij zag eruit als iedere andere tiener, maar er was iets vreemds aan hem. Zijn haar leek haast alsof het gekleurd was, al hadden zijn wenkbrauwen precies dezelfde kleur. Het... Paste niet bij hem. En dan die ogen; verontrustend ijsblauw. Het leek haast alsof ze de kleur van het bevroren meer weerspiegelden.
Die ogen waren niet het enige dat vreemd aan hem was. Elise kende hem nu haast twee weken en ze snapte nog altijd niet wat het was. Hij leek altijd vanuit het niets op te doemen als hij haar kwam bezoeken en was altijd zo snel verdwenen dat ze dacht dat het een droom was geweest, maar dat was het niet. Haar neefje voor wie ze op het moment zorgde, kon zijn mond niet houden over die jongen waar ook Elise haar hart aan had verloren, wat dus een bewijs was dat hij echt was.
Yep, Elise was smoorverliefd op die gast. Ze was al het andere vergeten en had totaal niet meer door wat er echt aan de hand was, wie hij echt was. Ze zou beter moeten weten, maar het was zo'n zalig gevoel dat ze zichzelf er gewoon totaal in verloor. Het was een gevoel dat niet veel mensen in die tijden nog mee mochten maken. Dat wist ze en daarom wilde ze het niet laten gaan.
"Jack, het ijs is veel te dun. Het is al een wonder dat jij er nog niet door bent gezakt." Elise keek ongerust naar het meer. Ze hadden gisteren nog de dikte opgemeten, aangezien de kinderen ervan hielden om te gaan schaatsen als het winter was. Het was amper een decimeter dik. Nu op dat ijs lopen was veel te gevaarlijk. In het beste geval kon je nog gered worden door iemand die je had zien vallen; dat ijskoude water zou direct je adem afsnijden.
Jack rolde met zijn ogen. "Vertrouw me, Liz. Er kan je niets gebeuren. Vertrouw me gewoon, ik zou je nooit iets aandoen."
"Dat zei je ook net voordat ik in die boom probeerde te klimmen en uitgleed over de ijzel. Ik heb er een bloedneus aan overgehouden," zei Elise droog. Ze stond nog steeds op het bevroren gras te bibberen.
"Dat was een ongeluk, daar had ik niets mee te maken."
"Je stak je hand naar me uit en schoot in de lach toen ik bleef haperen!" zei ze ongeloofwaardig, maar ze moest toch even grinniken. Achteraf gezien was het best wel grappig geweest. In die twee weken was er nogal veel gebeurd waar ze zeker van was dat het zijn schuld was. "Ik ken die blik, Jack. Ik trap er niet nog eens in." Jack zuchtte en liep op haar af, hij leek helemaal geen moeite te hebben met het gladde oppervlak van het ijs.
Toen hij haar bereikte, namen zijn ijskoude handen de hare vast en hij trok haar zonder pardon mee het ijs op. Ze gleed meteen uit, maar Jack hield haar overeind.
"Jij zei dat je wilde gaan schaatsen in de eerste plaats, Liz," zei Jack stellig. "En wat is er leuker dan schaatsen zonder schaatsen? Je glijdt er ook niet zo vaak mee uit, trouwens. Komaan, het wordt leuk! Vertrouw me!" Uiteindelijk liep ze half uitglijdend met hem mee naar het midden van het meer, waar hij een idiote reverence maakte en haar ten dans vroeg. Elise sloeg haar ogen ten hemel, maar moest nerveus lachen. Ze had zich voorgenomen om de verliefdheid te vergeten en door te gaan met haar leven zoals het was - ze had haar moeder immers een belangrijke belofte gemaakt - maar die jongen maakte het haar héél erg moeilijk.
Jack moest haar constant overeind houden omdat ze anders vol op haar gezicht zou vallen en ze keek verlegen naar beneden, met een glimlach op haar lippen. Na een tijdje trok de blos dan eindelijk weg van haar wangen. Ze bestudeerde het bevroren meer en kon nog steeds niet bevatten hoe ze hierop konden lopen, laat staan dansen. Ze wist niet zeker wat voor dans het was, maar het leek een soort middeleeuwse wals te zijn. Met haar twee linkervoeten was het onmogelijk om Jacks ritme bij te houden, maar ze voelde zich op dat moment het gelukkigste meisje op aarde. Misschien was er wél nog steeds geluk. Misschien was er wél nog steeds blijdschap. Misschien zou ze wél een normaal leven kunnen leiden, zonder taken die ze moest vervullen. Misschien kon de angst écht weggaan, de duisternis wegtrekken uit iedereens leven.
Onder haar voeten zag ze duidelijk het water, ze kon zo nu en dan zelfs een paar vissen onderscheiden. Het verklaarde maar weer eens dat ze gewoon door het ijs had moeten zakken en een onzeker gevoel overmande haar. Ze voelde dat ze iets miste, maar wat?
"Jack?"
"Hmm?"
"Wat is dat in hemelsnaam?" Ze was stil gaan staan en staarde naar het meer. Over het ijs dat eerst zo helder was geweest, verspreidde zich langzaam maar zeker een zwarte vlek. Plotseling voelde Elise niets meer voor zich. Ze verloor haar evenwicht en viel op het ijs, haar hoofd zorgde voor een breuk in het ijs en ze hoorde het kraken; een witte breuklijn vond zijn weg door het ijs. Nog even en Elise zou erdoor zakken.
"Jack?" riep ze angstig. Hij was verdwenen. Ze staarde naar de hemel, waar zwarte wolken zich verzamelden. Elise probeerde met een bang hart overeind te komen, maar ze gleed uit en viel opnieuw. "Jack?!" Ze werd doodsbenauwd toen ze een vreselijk geluid hoorde. Het was een combinatie van een angstaanjagende lach en het ijs dat langzaam maar zeker door te zakken. Ze voelde het water haar schoenen al doordrenken en probeerde wanhopig overeind te komen.
Uiteindelijk lukte het en begon ze zo snel als ze kon naar de rand te lopen, meer dan eens uitglijdend. In de verte zag ze een figuur opdoemen en bereikte eindelijk het gras.
"Jack?" probeerde ze nog eens, met een zweem van hoop in haar stem. Het gelach weerklonk opnieuw en ze deinsde achteruit, het ijs weer op.
"Jack, wat fijn om je weer te zien!" zei de figuur voor haar. Het was een man met een onnatuurlijk knap gezicht. Hij zag er té perfect uit en tegelijkertijd onmenselijk afschuwelijk. Elise kon hem niet beschrijven.
"Wat?" stamelde ze. Ze keek achter zich, maar ze zag niemand. Het vreemde gevoel dat van een maand geleden overmande haar weer, een ijskoude aanwezigheid die ze onmogelijk kon plaatsen. Het was niet van de man afkomstig, die leek een heel ander aura te hebben.
"Hou je mond, meisje, ik heb het niet tegen jou."
"Hier is niemand anders..." zei ze fronsend. Ze snakte naar adem toen ze tot het besef kwam. Hoe was het mogelijk dat ze het gemist had? Van alle legendes waar ze over gelezen had, was dit wel de laatste die ze verwacht had.
De man lachte. "Voor jou niet, nee. Jij bent een simpele sterveling die zich met veel te veel moeit, eigenwijs en veel te slim naar mijn goesting," zei hij. Er klonk een zeker afschuw door in zijn stem. Elise voelde haar eer gekrenkt worden. "Geef het toe, Elise." Hij sprak elke klank van haar naam duidelijk uit, waardoor Elise zich ongemakkelijk voelde. Het voelde alsof hij plotseling alles over haar wist door alleen maar haar naam te zeggen. "Je wist helemaal niets van die jongen. Niet eens zijn volledige naam, laat staan wie hij is." De man kwam nog dichter naar haar toe.
"Jack... Frost?" piepte ze. "Wat heb je gedaan?" Het ijs dat brak was duidelijk een teken, en Elise was niet gerust in wat dat teken kon betekenen. Ze schraapte haar keel, maar voor ze nog iets kon zeggen, werd ze overmand door door het ijskoude gevoel van het water dat zich boven haar hoofd sloot. Ze wist niet meer wat boven of onder was, zag alleen de duisternis en had geen kans van ademen meer.