Memphis
"Memphis, ik denk dat het tijd is om wakker te worden," hoor ik mijn Bonnie vanuit de verte zeggen. Met een luide grom laat ik weten dat ik er anders over denk. De fles drank die ik gisteren achter de kiezen gegoten heb zorgt ervoor dat ik nog slaperig genoeg ben om zo weer in te dommelen. Mijn Bonnie blijkt het daar op haar beurt echter niet mee eens te zijn.
"Memphis, Cooper ligt in het ziekenhuis."
In een ruk zit ik recht. Mijn ogen krijg ik voorlopig maar half open, maar dat kleine zinnetje heeft me alert gemaakt. Ik haal een hand door mijn haren en kijk doodmoe op de klok. Het is amper vijf uur. Pas wanneer er een rilling over mijn lijf loopt, besef ik dat ik enkel nog mijn boxershort aan heb. Ik trek het deken opnieuw om me heen. Wanneer Ro's geur mijn neusgaten binnendringt, voelt het als een slag in mijn gezicht. Meteen weet ik weer waarom ik die fles wodka soldaat heb gemaakt.
Misschien moest ik maar eens gaan geloven in Karma, en het feit dat mijn dierbaren nooit veilig lijken te zijn wijten aan mijn roekeloos gedrag. Misschien verdien ik het wel om helemaal niemand te mogen hebben. Ho, wacht eens even. Het is veel te vroeg in de ochtend voor dat soort gedachten. En straks, wanneer het laat genoeg is ben ik van plan ze te versmoren met wodka.
Ik wrijf eens in mijn ogen en richt mijn blik op Bonnie. Blijkbaar is de uitdrukking op mijn gezicht genoeg voor haar om te weten welke vraag ik wil gaan stellen, want nog voor ik ook maar één letter uitgesproken heb, geeft ze me er al een antwoord op.
"Ik weet niet precies wat het is, maar Ayla klonk nogal in paniek. Ze had het over een buitenstaander," zegt de vrouw kalmpjes. Die verdomde Jack! Als hij Cooper serieus toegetakeld heeft, dan vermoord ik hem met mijn blote handen!
Ik knik dankbaar en sta op. Het deken hou ik strak om me heen. Het is de enige manier om Ro nog een beetje bij me te houden. Al besef ik goed dat ik het zo meteen toch aan de kant zal moeten leggen om kleren aan te doen. Met een zucht slenter ik de trap naar boven op. Hoewel ik hoor dat Bonnie achter me aan komt gehobbeld, aarzel ik niet om mijn fles wodka uit de diepvries te halen eens ik in de keuken ben. Meer dan een afkeurende blik, gevolgd door een meelevende uitdrukking krijg ik niet. Maar goed ook, ik ben helemaal niet in de stemming voor een preek.
Nadat ik zo'n drie-vier glazen gedronken heb, begeef ik me naar mijn kamer om kleren uit te kiezen. Ik heb geen zin om er moeite in te steken vandaag, dus neem ik gewoon een zwarte jeans en een donkergrijze hoodie zonder opschrift. Sloffend ga ik naar de badkamer, waar ik me van mijn boxer ontdoe en onder de douche stap. Het kan me niet eens schelen dat de eerste stralen water ijskoud zijn. Tegen mijn zin zeep ik me toch in, en wanneer ik afgespoeld ben, dwing ik mezelf onder de douche vandaan te komen. Langzaam droog ik me af. Ik veeg de damp van de spiegel met mijn handdoek en gooi hem dan van ver in de wasmand. Een snelle blik in de spiegel laat me weten dat scheren vandaag niet nodig is, echte stoppels heb ik nog niet. Ik haal nog een keer een hand door mijn natte haren en besluit het verder zo te laten. Veel moeite kost het me sowieso niet om het in model te krijgen.
Ik trek mijn broek aan, zonder eerst op zoek te gaan naar een schone boxer. Ik ga wel vaker commando, maar deze keer is het uit pure lusteloosheid. Ook onder mijn hoodie trek ik geen t-shirt aan. Een paar sokken staat echter wel op mijn verlanglijstje, dus die diep ik dan maar even uit de kast op. Eens ik ze aangetrokken heb, knoop ik mijn zwarte All Stars halfhartig dicht.
Twee minuten later, op de trap naar beneden, beklaag ik me die beslissing. Ik trap op mijn veter, waardoor ik het evenwicht verlies en vijf seconden later beneden aan de trap lig. Normaal zou ik gaan vloeken als een ketter, maar nu heb ik er de moed niet voor. Ik zucht, ga rechtop zit en knoop mijn veters dit keer goed dicht. Vervolgens sta ik op en ga in de keuken mijn Bonnie nog een kus geven, voor ik in de kelder mijn leren jack en helm ga halen. Ik doe ze beiden aan en ga via de tuin naar de oprit. Daar stap ik op Darla en breng haar tot leven. Ik geef flink wat gas voor ik ook daadwerkelijk aanzet, waardoor ik er als een speer vandoor schiet.
Normaal zou ik kou moeten voelen, dat besef ik. Maar ik vermoed dat de drank me vanbinnen warm genoeg houdt om het buiten ook te voelen. Ondanks de pijnlijke, holle plek in mijn hart voel ik me een stuk stabieler dan gisteren. Ik rijd zo snel ik kan, maar probeer toch binnen de toegelaten snelheid blijven. Gelukkig lijken alle agenten nog in hun bed te liggen, waardoor ik besluit het laatste stuk naar het ziekenhuis een heel stuk sneller te rijden.
Ik vermoed dat het me zo'n tien minuten gekost heeft om van bij mij thuis bij het ziekenhuis te raken, en wanneer ik een plekje gevonden heb om Darla te parkeren, doe ik mijn helm af en ga naar binnen. Aan de balie vraag ik nog even waar ik mijn neef kan vinden, en na wat simpele aanwijzingen gekregen te hebben, neem ik de lift naar de juiste verdieping. Ik wandel de gang door en kijk aandachtig naar de kamernummers op de deuren. Wanneer ik het goede nummer gevonden heb, klop ik even en ga vervolgens binnen.
Daar tref ik Ayla aan, die er nogal van streek uit ziet, en Cooper die er ook al een heel stuk beter heeft uit gezien. Ik besluit eerst Ayla aan te pakken, en leg een arm over haar schouder en trek haar voorzichtig wat dichter tegen me aan. Ik wrijf zachtjes over haar arm, maar daar hou ik het ook bij. Haar een kus op het voorhoofd geven, hoe troostend die ook bedoeld mag zijn, zou op dit moment aanvoelen als verraad tegenover Aurora. Ook al weet ik dat dat complete onzin is.
"Hé, Coop. Een beetje Alfa laat zich niet zomaar de kliniek in meppen," zeg ik zo luchtig mogelijk. "Had ik je dat nog niet uitgelegd?" vraag ik met een klein lachje.
Het heeft geen nut om depressief te gaan zitten doen, hij is in goede handen hier in het ziekenhuis en het feit dat hij wolf is zal zijn herstel ook alleen maar versnellen. Het enige dat ik nu voor hem kan doen is er zijn en hem proberen opbeuren. En dat ben ik van plan ook.
I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.