Micah
“Je gaat er niet heen, Micah,” klinkt de dominante stem van mijn vader door de woonkamer. Ik zucht diep en kijk mijn vader recht aan. Mijn vader is deze man allang niet meer daarnaar gedraagt hij zich niet. Ik ben een deel van zijn eigendommen, hij wilt bepalen wat ik doe en dat botst keer op keer. Vandaag botst het dus weer. Vermoeid kijk ik hem aan.
“Ik wil het niet hebben, Micah,” zegt hij streng.
Ik haal lichtelijk ongeïnteresseerd mijn schouders op. Achter me hoor ik de deur van de zitkamer open gaan en niemand minder dan mijn ‘lieve zusje’ Ella komt binnen. Met een grote grijns gaat ze op de bank zitten. Geïrriteerd kijk ik naar haar grote grijns.
“Heb je het weer voor elkaar?” vraagt ze met een klein lachje.
Argh, ik kan dat kind wel wurgen en ik ben zeker niet de enige in het gezin. Voordat ik een hatelijke opmerking naar Ella kan maken zorgt mijn vader dat er zo’n opmerking naar mij wordt geslingerd.
“Micah, je gaat je gewoon voorbereiden op school,” beveelt hij mij. “Je gaat niet naar een feest, je zit op school om te leren, daarna ga je de advocatuur in en je volgt mij op. Punt uit. Anders word je net zo als Alejandro.”
Bij die laatste naam voel ik de tranen achter mijn ogen springen. Altijd, echt altijd moet hij hem erbij halen. En waarom? Dan weet niemand. Het lijkt wel alsof hij er zelf geen last van heeft dat zijn zoon is vermoord. Hij vindt het Alejandro’s eigen schuld. Dat is toch niet te geloven. Witheet kijk ik hem aan.
“Ik eindig nog liever zoals Alejandro, in dienst van het land, dan dat ik jouw bedrijf moet runnen. Jandro trok ten minste wel zijn eigen plan.”
Ik draai me woest om en loop de kamer uit. Net voordat ik de deur achter me sluit hoor ik mijn vader nog roepen.
“En dat plan werd zijn dood, net als jouw plan.”
Zo hard mogelijk gooi ik de deur achter me dicht en ik storm de trappen op richting mijn kamer. Buiten hoor ik de lachende stemmen van mijn andere zussen. Waarschijnlijk hebben niet alleen zij maar ook de rest van de buurt onze ruzie gehoord. Altijd wanneer hij thuis is hebben we ruzie. Geen kleine akkefietjes maar echte ruzies. Op de dagen dat hij dan ook thuis is moet ik me kleden naar zijn smaak van mijn moeder. Alles om zijn ego te strelen dus dan loop ik hier in mijn beige chino en mijn blauw-wit gestreepte overhemd. Bah. Met een zwaai gooi ik mijn kamerdeur op en ook weer dicht en ik laat me zuchtend op mijn bed ploffen. Voor het raam, op een hangetje, hangt mijn kostuum. Gina had hem voor mij gekocht omdat ik de hele vakantie zo nodig een studie Engels moest volgend. Gina studeert al dus zij had vrije tijd, al heb je die nooit met mijn vader om je heen. Ik zal dan ook blij zijn als ik geen vakanties meer heb, dat betekend dat hij ook minder thuis is. Mijn ogen glijden over het kostuum. Nou ja, veel stof is er niet. Alleen het witte ‘rokje’ met gouden randen en mijn gouden armbanden. Meer stelt het niet voor. Ik weet niet wat Gina dacht dat ik daar ging doen maar ik neem hier genoegen mee. Met enige tegenzin, want voor mij is het feestje eigenlijk al helemaal verspest, trek ik het kostuum aan. Even laat ik mijn vinger over de tattoo op de zijkant van mijn borstkas gaan. Normaal laat ik beide nooit zien. Ze zijn voor mij maar blijkbaar dacht Gina daar anders over. Zachtjes zucht ik en ik schud met mijn hoofd. Niemand weet überhaupt dat ik een broer had. Één groot geheim, schande voor de familie maar wel mijn halfbroer. Voor de spiegel in mijn badkamer doe ik nog een hopeloze poging om mijn bruine krullen te fatsoeneren. Net wanneer ik de kamer uit wil lopen komt mijn vader naar binnen. Opnieuw begint hij te schreeuwen dat hij het niet wilt hebben. Uit woede gooi hij de fotolijstjes van mijn dressoir. Van de grond pakt hij een stuk glas en dreigend loopt hij op me af. De man is tot mijn grote spijt veel sterker dan ik ben en hij pakt mijn pols vast en draait hem om. Op mijn onderarm zet hij een grote streep met het glas.
“Ik zal nooit naar jou luisteren,” sis ik in zijn oor. Het is waar. Lichamelijke acties doen geen pijn, ik ben namelijk verdoofd van woede. Waar hij me nu ook bewerkt met een stuk glas, het zal allemaal geen pijn meer doen. Ik duw hem opzij en storm de trappen af naar beneden. Woedend ga ik in de auto zitten en vanonder de bijrijdersstoel tover ik een EHBO doos te voorschijn. Inmiddels, handig verbind ik mijn rechteronderarm. Gelukkig mijn rechter, die man weet niet eens dat ik linkshandig ben. Zuchtend start ik de auto wanneer Gina op het raam klopt.
"Ik breng je wel," zegt ze en ze bonjourt me uit de auto.
Braaf ga ik aan de bijrijderskant zitten en ze rijd weg, zonder ook maar één woord te zeggen. Ze weet precies wat er daarnet is gebeurd.
[ bericht aangepast op 28 mei 2012 - 10:08 ]
"The only way of finding a solution is to fight back, to move, to run, and to control that pressure."