Harry p.o.v
Mijn wonden waren maar oppervlakkig en eigenlijk begreep ik niet waarom ik in het ziekenhuis moest blijven. Maar blijkbaar waren ze er nog niet zeker van dat ik niet plotsklaps dood zou vallen. Ik bleef geïrriteerd in bed liggen en terwijl ik even alleen was, werd er een bed naar binnen gerold. Het meisje dat in het bed lag, zag een beetje bleek, maar voor de rest leek er niets aan de hand. Ze keek me met grote ogen aan.
“Harry?! Harry styles!”
Ik knikte en glimlachte kleintjes. De verpleegsters rolden haar bed tot op de vrije plek naast mij en gingen weg.
“Ik had gehoord van het ongeval, maar ik had niet verwacht dat je hier bij mij op de kamer zou liggen, wauw!”
“Ja.” Zuchtte ik. “Het lot is soms onvoorspelbaar. En ik kan het weten.” Mompelde ik erachteraan.
“Is Naomi al gevonden?” vroeg ze nieuwsgierig.
“Nee.” Zuchtte ik. Ik wende mijn blik af en beet bezorgd op mijn lip, terwijl ik naar de deur staarde. Alsof ze daar plots door zou wandelen.
“Hé, kop op.” Zei ze vriendelijk. “Het komt wel goed, je zal wel zien.”
“B edankt.” Mompelde ik. Ik was eigenlijk niet veel getroost, maar ze deed haar best. Ze leek het te beseffen.
“Ja, moest ik niet in dit bed liggen zou ik naar je toe komen om je te troosten. Maar voorlopig zal je het alleen met troostende woorden moeten stellen.”
Ik glimlachte lichtjes naar haar. “Waarom ben jij hier eigenlijk?”
Haar blik verduisterde en ze keek me triest aan. “Ik was zwanger.”
“Oh, sorry.” Mompelde ik. Zo oud zag ze er niet uit, maar dat wou natuurlijk niets zeggen.
“Nee, ik moet erover praten. Ik wil erover praten.”
“In dat geval wil ik graag luisteren.” Ik keek haar oprecht glimlachend aan.
“Ik was zwanger.” Begon ze opnieuw. “En mijn vriend liet me stikken. Na een hele tijd ontroostbaar zijn en twijfelen, ben ik eindelijk voor het kindje gegaan. Maar…” ze zweeg even en ging daarna verder. “Het kindje bleek dood te zijn.” Een trieste glimlach speelde rond haar lippen. “Ze hebben het eruit gehaald.”
“Je was vast een geweldige moeder geweest.” Ik meende het. Zelfs nu, terwijl ze haar kind nooit had gezien of gehoord, zag ik hoeveel ze ervan hield.
“Bedankt. Dat betekent veel voor me.” Ze glimlachte naar me en ik beantwoordde die.
“Harry!” klonk het plots. Louis kwam de kamer binnen gerend. “Harry!”
Ik zag aan zijn ogen dat het iets belangrijks was, iets heel belangrijks en met zijn volgende woorden bevestigde hij mijn vermoeden.
“Het is Naomi!”
Ik schoot meteen overeind. “Wat is er? Wat weet je?” ik zag meteen de vreselijkste dingen voor mijn ogen. Ze hadden haar lijk gevonden of…
Hij zette een laptop op mijn schoot en niemand dacht er zelfs aan om het gordijn toe te doen zodat het meisje naast me niets zou zien. Hij klapte hem open en drukte op enkele knopjes. Toen kwam Naomi in beeld. Mijn adem stokte in mijn keel. Ze zag er nog redelijk goed uit, maar het minste baarde me nu zorgen. Ik zag meteen hoe bleek ze was, ik zag de kleine schram op haar voorhoofd, een bebloed verband zat rond haar been gewikkeld en ze had een zak over haar hoofd. Maar wat me nog het meest verontruste was haar uitdrukking. Ze keek doodsbang.
“Naomi.” Fluisterde ik gesmoord.
Een man kwam de kamer binnen. Ik zag aan zijn manier van lopen dat het een man was, maar meer dan zijn benen kreeg ik niet te zien. De camera was zo opgesteld dat je de persoon niet kon zien. Hij schopte tegen haar been aan.
“Opstaan, rotmeid.” Zei hij. Ze schoot schreeuwend overeind en greep naar haar been.
“Is dat normaal?” fluisterde ik. Er gebeurde niet veel meer en het beeld sprong wat verder in tijd. Ik hoorde het lichte gefluister van stemmen en Naomi zat ineen gehurkt en doodsbang in elkaar. De man kwam opnieuw binnen en de stemmen hielden op. Hij nam de zak van haar hoofd en ze keek opgelucht. Ik besefte hoe ver die stemmen haar moesten gedreven hebben, als ze al opgelucht was om die gast te zien. Hij maakte één hand van haar los en liet haar eten. Toen ze gedaan had en hij het dienblad kwam halen vroeg ze naar mij. Hij loog en zei dat ik in de kamer ernaast zat. Hij lachte sadistisch nadat ze had gevraagd wat ze met me deden en ze sprong dreigend overeind. Het ontroerde me dat ze voor me opkwam, terwijl ze duidelijk zelf doodbang was. Ookal was ze zo kwaad, toch schreeuwde ze toen de man weg ging.
“Nee! Nee ga niet weg!”
Mijn hart brak door de wanhoop in haar stem. Ze wou de stemmen niet meer horen. Niet opnieuw. Toen ze door had dat de stemmen niet meer kwamen ontspande ze en toen…
Toen kwamen de schreeuwen en ik moest toegeven dat ze inderdaad net van mijn waren. Natuurlijk wist ik dat het een soort technisch tovertrukje moest zijn, maar het leek echt of ik in de kamer daarnaast was en het zeer zwaar had.
“Wat is dat?” vroeg het meisje naast me. “Ben jij dat?”
Louis antwoordde voor me. “Het is een soort stemvervormer. Ze nemen Harry’s stem en vervormen hem zo tot het lijkt of hij aan het schreeuwen is.” Hij wendde zich weer tot mij.
“Dit hebben ze naar je huis gestuurd.” Zei hij met zachte stem. “En dit zat erbij.” Hij overhandigde me en brief die duidelijk al vaak open en toe gevouwd was.
Harry,
Het zal je plezieren dat alles nog goed is met je meisje. Ze zit weliswaar niet in een vijfsterrenhotel, maar ze kan niet klagen. Zoals je op de film kan zien hebben we wel enkel manieren gevonden om haar stilletjes aan gek te krijgen. Maar één iemand kan dat tegen houden, jij.
We willen 10 000 000 $! Over 2 dagen af te leveren aan de brug bij het station in 2nd street om 19u stipt, door jou persoonlijk! Ik zou je afraden iemand mee te brengen. Eén van ons zal namelijk bij je meisje blijven tot jij ons het juiste bedrag het overhandigd. We zullen dan later zorgen dat ze terug bij jou komt.
Ten teken dat we dit serieus menen, zullen we je even tot in detail bescrijven wat onze volgende stap is. We hebben namelijk een vergif in ons bezit. !&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!&!& is niet dodelijk, maar zorgt wel voor een onmogelijke marteling. Vanavond zullen we het haar toedienen, morgen zal het beginnen werken. De dag erna, wanneer jij ons het geld hebt overhandigd, zal de pijn ondragelijk beginnen worden. De volgende dag zorgen wij dat je haar terug hebt, hopelijk heb je tegen dan al het tegengif gevonden.
Ik slikte en een traan viel op het blad.
“Het komt wel goed.” Fluisterde Louis.
“Dat moet je me toch eens uitleggen, verdomme!” ik was kwaad, maar niet op Louis. Toch werkte ik het op hem uit, wat ik eigenlijk niet zou mogen. “Hoe kan het ingodsnaam goed komen? Ze gaan haar pijn doen, ze hebben haar pijn gedaan!” De tranen stroomden over mijn wangen en ik gooide de brief verfrommeld tegen de muur. Louis nam snel de laptop van mijn schoot, voordat ik daar ook mee begon te gooien.
“Hei, sst. Rustig maar.” Zei het meisje. Ze keek Louis veelbetekenend aan en hij kwam in actie. Hij drukte me tegen zijn borst aan.
“Ik weet het gewoon. Het komt goed. We betalen het losgeld en Naomi komt terug, het komt goed.” Ik liet me als een klein kind wiegen, tot ik in zijn armen in slaap viel. Het leek misschien raar, maar ik en Louis waren altijd al zeer close geweest. Steeds vriendschappelijk natuurlijk.
Naomi p.o.v
Hij kwam opnieuw de kamer binnen, ik hoorde het aan zijn voetstappen dat hij het was. Hij trok de zak over mijn hoofd en maakte weer mijn hand los.
“Eet.” Zei hij, maar ik was niet op mijn gemak. Ik had het gevoel dat hij nog iets erachter wou zeggen. Iets in de trant van: nu je nog kan. Ik rilde even, maar viel daarna toch aan op het droge brood. Hij nam het dienblad op en maakte mijn hand opnieuw vast. Ik smeekte hem niet om te blijven. Ik wou niet dat hij bleef. Hij was degene die Harry pijn deed, hij was degene die hem had gekweld. Dat wist ik zeker. Ik keek toe hoe hij naar buiten ging. Hij had de kap niet over mijn hoofd gedaan! Het bleef natuurlijk donker, er was geen raam in de kamer en voorzover ik had gezien ook geen lamp, behalve de rode lichtjes van de camera’s was er niets als lichtbron.
Niet veel later kwam de vriendelijke man binnen. Ik kon zijn listige, magere uiterlijk eerst niet koppelen aan de vriendelijke stem, maar toen hij sprak besefe ik dat hij het was. Hij was mager had lang warrig haar tot net onder zijn kin, drab-bruine ogen en was lang, zo lang dat hij bijna niet door de deur geraakte.
“Goedemorgen.” Glimlachte hij, maar nu ik hem zo zeg, bleek dat zijn stem het enige vriendelijke aan hem was geweest. Hij had constant een wrede schittering in zijn ogen en er zat een sarcastische trek rond zijn mond. Ik keek hem met open mond aan, terwijl hij met een spuit in zijn hand naar me toe kwam.
“Dit duurt niet lang.” Zei hij grijnzend. De woorden konden geruststellend bedoeld zijn, maar zijn intonatie vertelde iets anders. Hij leek er plezier in het hebben en ik kon niet veel goeds bedenken.
“Wat is dat?” vroeg ik angstig. Hij bleef dichterbij komen en ik probeerde achteruit te deinzen.
“Tut, tut. Wees een grote meid en zit stil.” Hij greep me bij mijn bovenarm en ik probeerde me los te trekken. Hij was sterker dan hij eruit zag en meteen voelde ik de naald in mijn arm dringen. Hij spuitte de vloeistof naar binnen.
“Braaf zo.” Grinnikte hij. Plots kon het me niet meer schelen. Ik moest niet meer voorzichtig zijn, hij had me waarschijnlijk net vermoord. Kwaad spuugde ik in zijn gezicht.
Hij grinnikte alleen maar. “Je zal straks je straf wel krijgen.” Zei hij simpel en die woorden maakten me nu nog banger dan als hij kwaad zou geworden zijn. Hij zou me kunnen beginnen slaan hebben, nog zou dat niet hetzelfde effect hebben als wat hij zei en op die toon. Ik wist dat het pijn ging doen, heel veel pijn. Ik was ervan overtuigd dat ik zou sterven. Ik ga dood.
Harry, schoot door mijn hoofd. Harry. Ik zegde zijn naam weer in mijn hoofd, steeds opnieuw. Tot het constante ritme me in slaap wiegde.
Ik werd wakker van een lichte, irriterende pijn. Het was alsof iemand zachtjes in mijn binnenste porde. Het was niet echt duidelijk, de pijn was nog licht en ik vroeg me af of ik het me niet verbeelde.
Uren later hoopte ik dat in nog steeds kon hopen. Dat ik nog steeds kon denken dat het verbeelding was, maar ik wist beter nu. Ik had pijn, enorm veel pijn. Het was net of er iemand met cheermesjes vanbinenuit op me in werkte. Mijn aderen leken vol te zitten met scherpe glasscherven die overal in krasten en alles openhaalden. Mijn hoofd stond op barsten en ik braakte al mijn eten uit. Dit was de hel. Ik zag alles door de rode waas van wanhoop.
Enkele uren later begon het schreeuwen. Ik kon de pijn niet houden en schreeuwde het uit, maar een smeek bede kwam niet over mijn lippen. Dat kon ik niet, het voelde te veel als verraad.
En nog uren later was het nog erger en ik begon te smeken. Ik smeekte op me te redden, ze moesten me verlossen van deze pijn. De tranen stroomden over mijn wangen en mijn stem was overstaanbaar en schor van het schreeuwen.
“Alsjeblieft.” Smeekte ik. Steeds opnieuw. Tot zelfs dat niet meer kon. De pijn was vreselijk, maar net niet erg genoeg om buiten westen te geraken. Ik lag hijgend op de grond, af en toe trok er een stuiptrekking door me heen, maar ik had geen energie meer. Ik kon niet meer schreeuwen, ik kon niet meer denken. Ik klampte me vast aan het laatste wat ik me herinnerde. Het was de laatste gedachte die ik nog had. Harry
Verder was mijn hoofd gevuld met pijn.
Harry p.o.v
Ik stond op de afgesproken plaats. Alles was geregeld. Ik had het geld en ik was alleen. Precies om 19u stond er een breed geschouderde man voor me. Hij droeg het masker vanuit die film. Hoet heette hij ook weer, V for Vandetta.
“Het geld.” Hij stak zijn hand uit en ik gaf hem de zak.
“We tellen het op het hoofdkwartier na, achteraf krijg je je meisje terug.” Hij draaide zich om en verdween in de duisternis. Ik bleef kijken naar de plek waar hij verdwenen was.
“Je hebt het goed gedaan.” Klonk een stem plots achter me.
Ik draaide me om naar de politieman. “Ik hoop het maar.”
Hij leidde me naar de politiewagen en het echte werk kon beginnen.
Naomi p.o.v
Ik wou dood. Oh, god, iemand vermoord me. Ik kon dit niet meer aan, alsjeblieft laat het ophouden.
De verwarring barsste los. Dreunende voetstappen, een klap, verschillende stemmen. Mijn arm werd vastgegrepen en opnieuw drong een naald in mijn arm. Ik gilde het uit door de druk op mijn overgevoelige zenuwen. Het werd nog even erger, ik begon weer te schreeuwen, maar toen nam de pijn beetje bij beetje af.
Plots was hij daar. Hij leek niet gemarteld en zag er, buiten de bezorgde trek op zijn gezicht, gezond en goed uit. Hij liet heel de duistere, kale cel stralen en ik zuchtte opgelucht. Ik wist dat ze me hadden belogen, Harry was niet gemarteld, maar dat maakte me niet kwaad. In plaats daarvan was ik blij en zelfs dankbaar. Alles was goed met hem en nu was hij hier om mij te redden! Hij kwam op me af en het leek of alle wolken boven me wegtrokken en de zon eindelijk nog eens verscheen.
“Harry.” Fluisterde ik en dat ene woord leek geheel mijn lichaam te verwarmen en me gerust te stellen. Hij was hier, het kwam goed
Harry p.o.v.
Ik statpe uit de politiewagen en de agent die op mij moest letten, kwam vloeken naast me staan.
“Je moest blijven zitten.” Ze hij zwaar geïrriteerd. Hij vond het al erg genoeg dat ik ze zo ver had gekregen dat ze me meenamen. Ik haalde mijn schouders op en staarde gespannen naar het oude huis.
Er had een zendertje in het geld gezeten en zonder het te weten had die klootzak ons recht naar zijn hol geleid. De deur ging open, een tiental agenten kwam buiten met tussen hen in twee gevangen. Toen verloor ik mijn geduld. Ik schoot als een pijl uit een boog naar voren. De agenten die bij de gevangenen stonden, zetten zich klaar om me op te vangen, maar ik liep hen gewoon voorbij. Op het moment dat ik over de drempel heen stapte, hoorde ik haar gil. Het sneed dwars door me heen en ik bleef even als verstijfd staan, om daarna nog sneller te rennen. Ik volgde haar geschreeuw. Ik kwam de kamer binnen, iemand maakte haar handen los, terwijl de pijn duidelijk uit haar gezicht wegtrok.
“Harry.” Fluisterde ze met schorre, gebroken stem. Ik liep snel naar haar toe, iedereen weg duwend die op mijn pad stond.
“Naomi.” Mompelde ik opgelucht, terwijl ik mijn armen om haar heen sloeg. “Naomi.” Fluisterde ik nog eens. Gewoon voor het gevoel. Ik sprak echt tegen haar, ze was terug, ze was veilig.
Ze begon luid te snikken en klampte zich aan me vast.
“Kom, we brengen haar naar de ambulance.” Zei een vriendelijke politieagent. Ik schudde mijn hoofd. “Ik neem haar wel.”
Ik nam haar op, terwijl ze haar gezicht tegen mijn schouder drukte.
“Het komt goed.” Fluisterde ik. “Ik blijf bij je.”
Naomi p.o.v.
Ik rook zijn geur, voelde zijn lichaam,…
Ik had me in eeuwen niet zo opgelucht gevoeld, maar tegelijkertijd was het vreselijk. Voor het eerst in die vreselijke tijd liet ik de tranen over mijn wangen stromen. Ik had Harry niet verteld dat ze me martelden met zijn stem, dat was ik wel van plan, dat was iets wat ik hem moest vertellen. Ik weet niet, maar het leek gewoon alsof dat pas als hij het zei ik zou geloven dat hij het niet was geweest dat daar lag te schreeuwen. Hij legde mij op de brancard en ik greep zijn pols in een vlaag van kracht vast.
“Laat me niet alleen.” Smeekte ik.
Hij had eerst geschrokken gekeken, maar glimlachte nu geruststellend. “Ik blijf bij je, dat beloof ik.”
Ik knikte opgelucht, maar bleef zijn hand vasthouden. Ze reden me de ambulance in en Harry bleef de hele tijd bij me. Ik was doodmoe, ik wou zo graag slapen, maar… ik… ik kon het niet.
“Slaap maar.” Zei Harry, toen de deur toe was en de ambulance wegreed.
Ik schudde krampachtig mijn hoofd.
“Wat is er?” vroeg hij bezorgd. “Je bent veilig, echt waar.”
Ik schudde weer mijn hoofd. “Ik…” ik herkende mijn eigen stem niet. “Ik … ze … Ik hoorde… ik hoorde jouw stem.” Stamelde ik.
Hij keek plots begripvol. “Ik was het niet.” Stelde hij me gerust. “Het was een truc, een zeer geslaagde truc.”
Ik slikte en knikte. “Ik ben blij dat je er bent.” Fluisterde ik.
“Ik ben blij dat ik je teruggevonden heb. Het was vreselijk.” Bekende hij. “Maar slaap nu. Je zal zien na wat goede rust, lijkt alles plots minder gruwelijk.”
Ik knikte nog eens en ging op mijn zij liggen, terwijl ik zijn hand tegen mijn wang drukte. Ik sloot mijn ogen en liet mezelf dankbaar wegglijden in de duisternis.
How lucky I am to have something that makes saying goodbye so hard.