Antwoorden, mompelen, concluderen, zuchten, verwijten, schreeuwen, krijsen, gillen, vinden, menen, denken, gniffelen, vragen, willen weten, informeren, bevestigen, ontkennen, beweren, opmerken, vaststellen.
Maar het is niet altijd nodig om bij iedere zin zo'n woord te gebruiken. Je kunt ook duidelijk maken wie wat zegt door een bepaalde actie van die persoon achter de gesproken zin te zetten en wat de volgende zegt op een andere regel te laten beginnen. De lezer zal de connectie tussen wat er wordt gezegd en gedaan wel leggen.
'Wees toch eindelijk eens stil!' schreeuwde Jantje.
'Ik zei helemaal niets,' antwoordde Pietje onschuldig.
Het kan natuurlijk zo, maar je zou het ook zo kunnen doen;
Jantje liep rood aan. 'Wees toch eindelijk eens stil!'
'Ik zei helemaal niets.' Pietje trok een onschuldig gezicht.
Je moet deze twee dingen natuurlijk afwisselen, maar dit is een handige manier om te voorkomen dat je een opsomming van zinnen met zei ik erachter krijgt. Bovendien is het sowieso goed voor de levendigheid van het verhaal als je af en toe beschrijft wat een personage doet terwijl hij iets zegt.
"Just words." "But good words. That's where ideas begin." - Star Trek, The Wrath of Khan