• Ik ben bezig met een nieuwe story, over een meisje dat op een kostschool zit. Heb omdat ik in het eerste hoodfstuk nog geen zin had een andere geschreven. Waarschijnlijk snappen jullie er geen kloot van, maar zijn jullie zo lief om het toch te lezen? :3

    9. Blame and shame

    Het ontbijt verloopt moeizaam.
    Ze praten over me. Ik voel het als ik de eetzaal binnenstap. Er hangt een onbehaaglijke sfeer, een sfeer die ik maar al te goed ken. Enkele gesprekken vallen abrupt stil, en een paar gezichten kijken me betrapt aan. Alsof iemand een bom midden op tafel heeft gegooid. Een bom, die elk moment kan ontploffen. Mijn hoop dat Sue misschien teruggekomen zou zijn wordt direct vernietigd door de aanblik van de lege stoel tussen Jane-Ann en Lauren in. Mijn ogen glijden over de gezichten aan de lange tafel. Op de plek die Bryce andere ochtenden voor mij vrijgehouden zou hebben, zit Joe. De blik die hij op me werpt is kort, maar lang genoeg voor mij om er een vlaag van schuldbewustheid in te herkennen. Het gevoel van ongemakkelijkheid laat zich langzaam uit mijn gedachten bannen terwijl ik ga zitten, maar komt in een flits terug als mijn blik die van Tiffany kruist. Ze lacht haar lachje, het lachje dat ik als ik haar niet kende als een simpel gebaar van spontaniteit beschouwd zou hebben. Nu weet ik dat ze het van de duivel geërfd heeft. Haar spierwitte tanden blinken in de ochtendzon, die een verwoede poging doet om door de dikke wolkendeken heen te boren. Rondom haar roodgestifte lippen ligt een vreemd trekje. Ik weet het zeker. Ik weet zeker dat zij hier de reden voor is, wat ze dan ook heeft bedacht om me onderuit te halen. Ik grijp de botervloot, gris een bruine boterham van de schaal, en - alsof hij verantwoordelijk is voor de geboorte van Tiffany - begin ik hem met driftige bewegingen vol te smeren. Net als ik een hap wil nemen klinkt een piepend geluid. 29 paar ogen vliegen tegelijk naar de deuropening. Mevrouw Moore. Haar gezicht staat ernstig. Ik meen er zelfs ongerustheid vanaf te lezen.
    “Blythe Foster? Wil je even meekomen, alsjeblieft?”
    Nee. Dat wil ik niet. Dat wil ik helemaal niet zelfs. Maar mijn lichaam luistert niet naar mijn gedachten. Ik sta op, en tergend langzaam baan ik me een weg van de eettafel naar de deur. Ogen prikken in mijn rug, als vlijmscherpe messen. The Walk of Shame. Mevrouw Moore sluit de deur achter me, zodat we nog slechts met zijn tweeën in het smalle gangetje staan. “Heb je enig idee waar ik het met je over wil hebben?”
    Het rhetorische gedeelte aan haar vraag ontgaat me. Ik heb geen idee. Echt niet. Eerlijk niet. Ik schud mijn hoofd.
    “Sue is vannacht verdwenen.” Ze spreekt de woorden langzaam uit, alsof het zo tot mij zou moeten doordringen dat ik daar schuldig aan ben.
    “Ja, dat weet ik,” knik ik.
    “Ik vroeg me af of jij er misschien iets over wist.”
    Ik besluit mijn mond te houden over onze nachtelijke sluippartij door de school. “Niks,” antwoord ik. “Ik werd vanochtend wakker, en toen lag ze niet meer in haar bed.”
    Mevrouw Moore kennende is dat antwoord niet voldoende. En inderdaad.
    “Ik heb rare dingen gehoord,” zegt ze, als een jager die zijn prooi lang genoeg gespaard heeft, en nu klaar is om aan te vallen. “Tiffany kwam vanochtend naar me toe.”
    Tiffany, Tiffany, Tiffany, hamert het door mijn hoofd. Heeft het verdomde kreng mij…
    “Wat zei ze?” Met gespeelde kalmte poets ik een opkomende woede-aanval weg.
    “Ze heeft jullie vannacht door de gang zien lopen.”
    Even voel ik mezelf verdrinken in een zee van vragen. Wat deed Tiffany in de gang? Wat heeft ze gezien? De schelle stem van mevrouw Moore trekt me weer boven water.
    “Ze wilde naar de wc gaan, vertelde ze.”
    De wc. Ja, natuurlijk. Als tegenwoordig de jongensslaapkamers wc’s genoemd worden…
    “Waar wilt u me nou van beschuldigen?” vraag ik lichtelijk geïrriteerd.
    Een diepe zucht. Ze friemelt aan de knoop van haar verwassen zwarte jasje. “Luister, Blythe,” begint ze. “Ik weet dat Sue niet het gezelligste meisje is. Tegen jou niet, en tegen ons net zo goed niet. Maar je moet wel weten dat ze het moeilijk heeft gehad, en nog steeds heeft.”
    Ja, dat had ik inmiddels wel begrepen. Normale mensen – nouja, niet dat hier veel normale mensen rondliepen – praten niet tegen zichzelf, of worden midden in de nacht plotseling gek.
    Maar mevrouw Moore praatte verder. “Haar beste vriendin is vorig jaar overleden. Die twee deelden lief en leed met elkaar, weet je. Sinds haar dood is Sue nooit meer dezelfde geweest. Ze werd stil en teruggetrokken, en we hebben haar meerdere keren midden in de nacht horen schreeuwen.”
    Het meisje op de foto, flitst het door me heen. En ik zie haar gezicht weer voor me. De stralende glimlach en de glanzende, donkere pijpenkrullen… Was zij de beste vriendin van Sue?
    “Waaraan is ze overleden?” vraag ik.
    Het gezicht van mevrouw Moore krijgt een droevige uitdrukking. “We hebben haar lichaam in het bos gevonden. De politie dacht aan wurging, maar er is nooit wat bewezen.”
    Ik voel een brok in mijn keel opkomen. Moord. Het woord herhaalt zich in mijn gedachten, als de soundtrack van een horrorfilm. Plotseling begrijp ik ook het vreemde gedrag van Sue naar mij toe. Ik probeer me in te beelden hoe het zou zijn als mijn beste vriendin – had ik die? – dood gevonden zou worden, en er een ander voor in de plaats op mijn kamer kwam.
    “Blythe, heb jij gisteravond ruzie gehad met Sue?” Mevrouw Moore wil het gesprek duidelijk een andere wending geven.
    Ik schud mijn hoofd. “Hoezo?” hoor ik mezelf vragen.
    “Tiffany heeft jou Sue zien slaan. Daarna is ze volgens haar in paniek weggerend.”
    Ik trek wit weg. “Sue slaan? Daar weet ik anders niks van,” zeg ik met een strak gezicht.
    “Niks?” Mevrouw Moore trekt een wenkbrauw op.
    Plotseling word ik overspoeld door een golf van kwaadheid. “Nee, niks,” bijt ik haar toe. “Niks! Dat ik toevallig hier zit omdat ze me te agressief vinden, betekent niet dat ik iedereen die maar voor mijn neus loopt sla.”
    “Ik vond het anders geen ondenkbare reden voor Sue’s verdwijning,” zegt ze op een toontje dat ik niet uit kan staan. “Gezien het feit dat je eerder al geprobeerd hebt Tiffany met een honkbalknuppel te raken.”
    Dat is genoeg. “Ik heb niks gedaan! Die hoer heeft alles verzonnen!” schreeuw ik, me te laat realiserend dat de nog ontbijtende groep leerlingen, inclusief Tiffany, het letterlijk kan verstaan.
    Mevrouw Moore grijpt me bij mijn arm. “Rustig,” zegt ze op kalme toon, maar haar trillende handen verraden haar boosheid. “Ik kan hier niet zomaar staan oordelen wie wat verzonnen heeft zonder dat ik vragen stel. Ik zeg alleen maar dat ik het geen ondenkbare reden vind. Ga nu maar terug, ik bespreek dit met de directie.” Ik ben te verbouwereerd om nog iets terug te zeggen. Ik kijk haar nog even vuil aan, en been dan met grote, boze stappen weg richting de eetzaal.


    Destiny is what you're supposed to do. Fate is what kicks you in the ass to make you do it.

    jaloers :$

    Het is retorisch, sorry ;x
    Maar ik vind het echt goed! Zou je me willen waarschuwen als je aan het verhaal begint?


    Stop being afraid of what could go wrong and start being positive about what could go right

    Tranquillity schreef:
    Het is retorisch, sorry ;x
    Maar ik vind het echt goed! Zou je me willen waarschuwen als je aan het verhaal begint?


    Oh, in de war met t engels ;3
    maar isgoed hoor!


    Destiny is what you're supposed to do. Fate is what kicks you in the ass to make you do it.