‘Ik ben zo ontzettend trots op je.’ Tante Lavinia woelde met haar hand door zijn weerbarstige haar. ‘Je vertrok in je eentje en hebt gewoon dit hele dorp gered. De afgelopen weken waren…’ Ze rilde. ‘Nou, niet voor herhaling vatbaar.’
‘Nou, u hebt het verhaal gehoord. Als we willen dat dit niet nog eens voorkomt, moet u ook eens uw creatieve kant onderzoeken. Wat dacht u van… pottenbakken? De viool spelen?’
‘Pff.’ Ze gaf hem lachend een duwtje. ‘Daar heb ik helemaal geen tijd voor. Zeker niet nu iedereen zich zijn bestellingen weer herinnert! En als ik het goed begrepen heb, zul jij de komende tijd ook veel minder tijd hebben voor je kruidenmengsels.’
Het duizelde Cody, wanneer hij aan de toekomst dacht. Er stonden hem zoveel veranderingen te wachten. Het was niet dat hij daar tegenop zag, maar spannend vond hij het wel.
‘Cody…’
Er liep een rilling langs zijn rug toen hij haar stem hoorde, zelfs al klonk die breekbaar. Onbewust zette hij een stap achteruit, bang dat hij opnieuw bedwelmd zou worden.
Met het gevoel alsof een grote steen zijn ingewanden plette, draaide hij zijn hoofd opzij. Gelijk ving hij haar blik. Haar schouders hingen naar beneden en haar ogen waren rood. Haar wangen glommen van de tranen. ‘Ik zag… je kuste Orion.’
‘Ja.’ Hij zei het zacht, minder vastberaden dan hij wilde. Ze zag er zo aangeslagen uit dat hij zich toch schuldig voelde, ondanks wat zij gedaan had.
‘Ik…’ Ze veegde langs haar ogen en snifte. ‘Ik snap het niet.’
Cody was zich bewust van de vele mensen die nog op het plein waren. Hij keek zijn tante verontschuldigend aan, maar die gebaarde dat hij de ruimte moest opzoeken. En dus gebaarde hij dat Fleur hem moest volgen.
Toen het rumoer vervaagd was, bleef Cody stilstaan, vlak voor een tuinhekje tussen twee huizen in. Nu ze hem met grote ogen aankeek, kon hij zich haast niet voorstellen dat ze hem echt betoverd had. Was het niet per ongeluk gegaan? Was hij allergisch voor haar parfum?
Fleur sloeg haar armen om zich heen terwijl ze hem afwachtend aankeek.
‘Ik ben ziek geworden, toen ik hier wegging,’ begon hij, hopend dat hij het neutraal kon brengen. ‘Het bleken ontwenningsverschijnselen te zijn. Blijkbaar was ik al heel lang onder een soort betovering.’
Fleur kromp in elkaar. Ze boog haar hoofd, zodat haar haren voor haar gezicht vielen.
Een stille bekentenis.
‘Heb je daar niets op te zeggen?’ drong hij aan, geïrriteerd door haar zwijgen.
Ze veegde haar haren voor haar gezicht weg en wreef opnieuw langs haar ogen. ‘Je was zo… ongelukkig na onze breuk. Ik heb je weken niet zien glimlachen. En ik… nou, ik was ook ongelukkig. Ik wist dat het deels door Orion kwam. Door zijn verbanning, daar was je kapot van. Ik heb nooit echt begrepen waarom, want zulke goede vrienden waren jullie helemaal niet. Hoe dan ook: hij was weg en het brak je hart. Ik wilde het weer helen. Ik wilde mezelf weer helen. Als je hem vergat, als je zou zien hoeveel ik van je hield… Alles was echt, Cody. Het… we hadden alleen een hulpmiddel nodig.’
‘Het was níét echt. Mijn geest was bedwelmd. Jarenlang!’
‘Maar je was toch gelukkig? Veel gelukkiger dan daarvoor.’
Cody voelde de tranen in zijn ogen prikken.
‘Het was echt het beste. Ook voor jou.’
‘Hoe weet je dat? Misschien was ik Orion anders wel eerder gaan zoeken!’
Ze kneep haar lippen op elkaar. ‘Dat bedoel ik. Daar zou niets goeds van gekomen zijn.’
‘Voor jou niet, nee.’ Hij balde zijn handen tot vuisten.
‘Cody… ik hield van je, echt. Ik hou nog steeds van je. Ik was gewoon zo bang om je kwijt te raken. Om weer in dat zwarte gat te vallen.’
‘En dus hield je je maar vast aan de illusie dat ik van je hield?’
Ze schudde haar hoofd, tilde vastberaden haar kin ietsje op. ‘Het was geen illusie. Ik weet dat wat je voor me voelde echt was.’
‘Hoe kun je dat nou weten?’
‘Ik zag het in je ogen. Echt.’
‘Je zag de reflectie van jezelf in mijn ogen. Is de wereld ooit tot bloei gekomen als ik je kuste? Begonnen er spontaan bloemen te groeien?’
Ze fronste. ‘Wat is dat nu voor vraag?’
Cody keek haar recht aan, in de hoop dat hij tot haar door zou dringen. ‘Dat gebeurde er, toen ik Orion kuste. Toen mijn éígen gevoelens vrijgelaten waren en er gewoon… een stoot magie ontketend werd.’
Ze trok haar wenkbrauwen nog hoger op.
‘Je hoeft het niet te geloven. Dat maakt het niet minder waar. Je hebt me diep gekwetst, Fleur. Je hebt ervoor gezorgd dat ik mijn eigen gevoelens nog nauwelijks durfde te vertrouwen.’
‘Het spijt me. Ik zal het nooit meer doen. Echt. Maar ik weet gewoon –’
‘Mijn hart ligt bij een ander. Dat lag het altijd al, en ik denk dat jij dat ook al heel lang weet.’
Ze trok een zuur gezicht en meed zijn blik. ‘Hij heeft nooit voor je gevochten.’
Cody dacht aan Locke. Aan het feit dat Orion zichzelf in een ravijn geworpen had om hem van een verpletterende dood te redden. Aan de vele hordes die hij had genomen om Cody in zijn missie bij te staan. ‘Dat heeft hij wel. Hij heeft mijn hart gewonnen. Op een éérlijke manier.’
Haar lippen weken van elkaar om een protest te uiten.
Cody wilde het niet horen. Hij keerde haar de rug toe en liep van haar weg, naar zijn kruidentuin, naar zijn eigen huisje. Daar vond hij drie katten die het zich makkelijk hadden gemaakt in de vensterbank en op de bank.
En hij vond daar Orion, die hem ontving met een warme omhelzing en een kus die vurig genoeg was om de haard te ontbranden.
Hij was thuis.

. . .


‘Dus het waren de pixies die erachter zaten?’ Mos sloeg zijn brede armen over elkaar en schudde zijn massieve hoofd, waarbij zijn hele torso meedraaide. ‘Dat had ik niet verwacht. Ik heb er zelfs nooit één gezien.’ Zijn stem daalde iets, klonk een beetje weemoedig. ‘Ik had er graag bij willen zijn.’
Orion trok zijn mondhoek op. ‘Je kunt niet altijd de held zijn, Mos.’
Na de ontdekking van Locke was het niet meer in hen opgekomen om Mos bij de zoektocht te betrekken. Het ogerdorp lag ook niet op de route. Cody had zich er toch een beetje knullig over gevoeld en dus waren ze na drie tumultueuze dagen in Holtgaard op weg naar hun stenen vrienden gegaan. En in alle eerlijkheid moest Orion bekennen dat hij het uitstapje wel kon gebruiken.
Holtgaard begon hem nu al te verstikken. Zijn ouders probeerden toenadering te zoeken, met wat bemiddeling van Nova, maar Orion had er nu geen ruimte voor in zijn hoofd en schoof een volgende ontmoeting voor zich uit.
Het kwam wel. Binnenkort gingen Cody en hij het eiland rondreizen om afgevaardigden van alle rassen te zoeken. Dan zou hij wel even langs wippen om afscheid te nemen. Als een eerste voorzichtige handreiking.
‘We hopen wel dat je ons bij een andere belangrijke taak zou willen helpen,’ zei Cody tegen Mos. ‘Samen met Bast.’ Hij vertelde over het voornemen om een Raad op te richten. ‘Niet alleen hopen we dat je in de Raad wilt plaatsnemen; we hebben ook hulp nodig om al die rassen te benaderen. De meesten hebben het niet op mensen.’ Hij glimlachte verontschuldigend. ‘En Bast en jij vormen een sterk koppel. Of mag ik jullie nog niet zo noemen?’
‘Zeker wel!’ Het onderste gezicht van Mos’ gezicht spleet open in een brede kloof. ‘Ik zal het haar vragen. Maar ze wil graag mee op mijn volgende avontuur, heeft ze al gezegd.’
‘Fantastisch! We zouden jullie graag aan onze zijde hebben.’
Orion grinnikte toen de wangen van Mos begonnen te gloeien alsof ze verhit werden.
‘Wanneer gaan we op weg?’
‘Zullen we jullie hier over een week ophalen? Dan kunnen wij eerst nog even naar ons huisje om bij te komen van dit alles en een remedie voor Thomas vinden. Daarna kijken we of alles in orde is in Holtgaard, gaan we kort bij mijn ouders langs en dan komen we hierheen.’ Hij wisselde een blik met Cody, die instemmend knikte. Nu hij de naam van Thomas had uitgesproken, knelde er iets in zijn borstkas. Hij miste zijn geleerde vriend, die nog altijd in slaap was, met Spekkie die voor hem zorgde.
Cody vlocht zijn vingers langs die van Orion en keek hem indringend aan, alsof hij zijn gedachten had opgevangen. Daarna glimlachte hij warm. ‘Ja, we gaan naar huis.’



Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen