Nova deed haar rugtas weer om en tilde de slappe Thomas op, terwijl Nezumi zijn staf voorzichtig in haar klauwen nam en haar vleugels uitsloeg.
Orion keek Cody aan. ‘Ben je er klaar voor om te zien wat ons achter die deur wacht?’
Cody kauwde op zijn lip. Was hij dat? Hij rechtte zijn schouders. Ze waren zo ver gekomen. Met z’n allen. Ze hadden geen andere keuze dan door te gaan, welke waarheid daar ook achter zou liggen.
Hij knikte en zette een vastberaden stap richting de deur. Zodra hij zijn voet op de eerste trede plaatste, trok er een rokerig waas over de muur en smolt de deur weg.
Een verschrikte kreet bleef in Cody’s keel steken. Voor hij in paniek kon raken omdat de toegang hem tóch ontzegd werd, smolt ook de hele muur, alsof die uit was vervaardigd was.
Er lag weer een oneffen grotgang achter. Zodra hij daarin stapte, werd hij door een aardse geur omgeven. De gang kwam uit in een enorme grot, waar net als in het begin overal grote kristallen uit de vloer, de wanden en het plafond staken, volslagen willekeurig alsof iemand speren in het rond had gegooid.
In het midden bevond zich een gouden vlek, de omtrek ervan grillig als een meer. Als een gigantische kroonluchter hingen er kristallen druipstenen boven.
De ruimte was zo indrukwekkend dat het een tijdje duurde voor Cody doorhad dat ze niet alleen waren. De kristallen dienden als zitplaatsen voor honderden, zo niet duizenden duimgrote wezens. Pixies. Ze waren precies zoals hij ze op het schilderij had afgebeeld.
Cody herinnerde zich hun vlijmscherpe tanden – die hij van deze afstand niet kon zien – en aarzelde. Het voelde verkeerd om gewoon verder te lopen.
‘Eh, hallo,’ groette hij. Nou, dat klinkt suf. Zenuwachtig plukte hij aan de panden van zijn mantel. ‘Ik ben Cody.’ Hij stelde ook zijn metgezellen voor. ‘Wij zouden graag met jullie praten. Hebben we permissie om verder te lopen?’
Een fel gezoem steeg op, alsof er een onverstaanbare conversatie plaatsvond. Als één wezen verlieten de wezens hun zitplaats en zwermde golvend op hem af.
Cody’s maag verkrampte. Hij wilde achteruit stappen, maar Orions hand hield hem tegen.
De pixies daalden neer op de rotsachtige bodem. Eén pixie, die dubbel zo groot was als de rest, ging tussen hen in staan. Hij – of zij, Cody kon het onmogelijk zeggen – hief zijn goudglanzende gezicht. ‘Welkom, Cody. We hebben op je gewacht.’
De stem was warm en had een mannelijk timbre. ‘Mijn naam is Elix, voornaamste der pixies.’
‘Hoi,’ bracht Cody nogmaals uit, ademloos bijna, terwijl de woorden van Elix nog op hem inwerkten. Het was dus inderdaad de bedoeling geweest dat hij hierheen kwam.
Elix glimlachte, wat er door zijn lange naaldtanden verre van verwelkomend uitzag.
Cody vond het lengteverschil nogal ongemakkelijk, dus nam hij in kleermakerszit op de grond plaats. Orion en Nova deden hetzelfde, de eerste met Spekkie in zijn armen, die onrustig naar alle lange tanden keek. Nova hield nog steeds het roerloze lichaam van Thomas vast. Nezumi had de staf naast hen neergelegd.
Toen ook Basil en Astoria waren gaan zitten, dwaalde Cody’s blik weer de grot rond. Er kriebelde iets in zijn geest, als een herinnering waar hij net niet bij kon. De gouden poel trok zijn aandacht weer.
‘Herinner je het je nog?’ vroeg Elix.
Gelijk had de pixie zijn aandacht weer. ‘Wat bedoel je?’
Elix staarde hem een tijdje aan. Cody voelde zich er behoorlijk ongemakkelijk door, zeker toen een vreemde druk zich achter zijn slapen opbouwde. Toch durfde hij zijn blik niet los te scheuren.
‘Je bent hier eerder geweest. Een klein hummeltje was je nog. Je kroop zo een van onze gangen in en viel midden in het hart. Zoiets hadden we nog nooit meegemaakt.’
‘Ik…’ Cody had geen idee wat hij daarop wilde laten volgen. Orion had toch gelijk gehad. Onbewust tastte hij naar zijn krullen. ‘Heb ik daarom… dit? Gouden haar?’
‘Ja. Je hebt iets van onze macht geabsorbeerd.’
Cody slikte nerveus. ‘Dat spijt mij. Dat… heb ik nooit geweten. Of gewild.’ Zijn vingers klemden zich om een streng haar heen. ‘Wilt u het terug? Net als de magische kern van Thomas?’
Elix liet een tinkelende lach horen. ‘Nee, dat is niet nodig. Je bent ons goed van dienst geweest. De aanraking met de pixiestof heeft voor creatieve aanleg gezorgd die we allemaal hard nodig hebben.’
Die woorden liet Cody even tot zich doordringen. Na al die jaren had hij eindelijk een antwoord op de vraag waarom hij anders was. Waarom zijn haar gloeide, waarom hij zo bedreven was in muziek, in schilderkunst – in eigenlijk elke wijze waarop hij zich creatief uitte. Magie was met hem verweven – zij het in een andere vorm dan die men met een toverstok bedreef.
‘Waarom hebben jullie zijn creativiteit nodig?’ vroeg Orion toen Cody zelf geen woorden kon vinden.
‘Niet alleen wij, de pixies. Iedereen die op dit land leeft. Het is stervende, dat heb je vast al gezien.’
Orion knikte kort.
‘Dat komt doordat er enkel magie genomen wordt. Er wordt steeds minder teruggegeven. Mensen – en ook andere wezens – nemen magie tot zich en door dat ook weer terug aan de natuur te geven, blijft de hoeveelheid magie in stand. De afgelopen honderd jaar hebben we echter een grote verschuiving gezien. Het land verdort aan de randen. Magie wordt wel genomen, maar niet teruggegeven.’
‘En hoe kunnen we dan magie teruggeven?’
‘Door te creëren. Daar was magie in de eerste plaats voor bedoeld. Cody creëert. In zijn schilderkunst, in zijn muziek. Hij durft de beelden te schilderen die de magie hem influistert en laat haar daardoor vrij.’
‘Beelden die in Holtgaard verboden zijn,’ zei Cody zacht. Hij begon het te begrijpen.
‘Inderdaad. Al bijna honderd jaar zijn de mensen geen onderdeel meer van het land. Ze hebben zich afgezonderd en doen hun uiterste best om te vergeten waar ze deel van zijn. Hun onderzoekende geesten zijn gedoofd, op die van een enkeling na. Ze durven niet meer te experimenteren, te creëren. Als ik me niet vergis, ben jij zelfs verbannen door het uitvoeren van een experiment. Iets waardoor Holtgaard vroeger juist floreerde.’
‘Alle regels die ons zijn opgelegd, hebben ons klein gehouden,’ realiseerde Cody zich. ‘Ze hebben alle creativiteit gesmoord.’
‘Het gaat verder dan dat. Creativiteit is een manier om je te uiten. Dat mocht niet in Holtgaard.’ Orion klonk bitter. ‘Iedereen moest hetzelfde zijn, voorspelbaar zijn. Bijdragen aan de samenleving en vooral niets voor jezelf doen.’
Cody had dat zelf nooit zo sterk ervaren. Hij hield ervan om in zijn kruidentuin bezig te zijn en daarmee had hij een nuttig beroep gekozen. De drang om te schilderen was voor hem te groot geweest om te negeren en als hij iets maakte wat verboden was, vernietigde hij het daarna weer.
‘Is dat de reden dat jullie de herinneringen hebben gestolen?’
De pixie haalde zijn smalle, glinsterende schouders op. ‘Het was hun eigen uitvinding. We waren benieuwd wat er zou gebeuren als de strakke controle wegviel. Of ze hun creativiteit dan zouden terugvinden en de magie zou opleven.’
‘En mijn herinneringen?’
‘Die hebben we daar gelaten. Je was een goed voorbeeld. Iemand die we vertrouwden, die de andere dorpelingen zou kunnen aansturen.’
‘Alleen ging ik weg.’ Het gaf hem een onbehaaglijk gevoel dat ze zo scherp in de gaten waren gehouden, hun hele leven lang, zonder het ooit door te hebben gehad.
‘Dat klopt. We waren benieuwd wat je zou gaan doen. Sommigen geloofden dat je Holtgaard niet zou durven verlaten. Dat je je best zou doen om alles daarbinnen in goede banen te leiden. Maar je deed wat ik hoopte: je durfde de wereld te verkennen, zijn bewoners te léren kennen.’ Hij glimlachte. ‘En je loste het raadsel op en vond ons.’
De zenuwen hadden een brok in zijn keel gekneed. ‘En nu? Brengen jullie de herinneringen terug?’ Cody hield angstvallig zijn adem in terwijl hij op het antwoord wachtte.
‘Denk je dat de dorpelingen daarbij gebaat zijn?’
‘Absoluut.’ Zijn stem klonk genepen en hij probeerde zichzelf te bedaren. ‘We zijn niets zonder onze herinneringen.’
‘Ben je niet bang dat iedereen dan in zijn oude gewoontes zal vervallen?’
Cody schudde zijn hoofd, al was hij daar niet helemaal van overtuigd. ‘Ik zou graag zien dat er dingen veranderen in Holtgaard. Dat het prachtige woud eromheen niet langer als een gevaarlijke plek wordt beschouwd en dat zijn bewoners ons geen kwaad zullen doen, mits we hen met respect behandelen. Ook denk ik dat niemand de kans wil lopen zijn herinneringen nog eens kwijt te raken. Als we niet langer bij alles wat we doen op de vingers worden gekeken, denk ik dat mensen meer durven. Misschien ook slechte dingen,’ gaf hij toe. ‘Maar ook zeker goede dingen. Ik geloof zeker dat de creativiteit zal gaan stromen en dat het bos daardoor zal genezen.’
‘Het zal een lang proces zijn.’ Orion legde een hand op zijn schouder. ‘Ik weet niet of het mij wordt toegestaan om Holtgaard überhaupt te betreden, maar anders draag ik ook graag mijn steentje bij. Ik kan hun leren wat ik in de afgelopen jaren over het woud heb geleerd – en over magie.’ Hij keek over zijn schouder naar zijn slapende vriend. Zijn stem trilde licht toen hij vervolgde: ‘En Thomas zou ook een fantastische onderwijzer zijn.’
Er volgde een gespannen stilte. Vragen of de kat misschien toch een vorm van magie mocht krijgen, was blijkbaar een stap te ver, al voelde Cody het verlangen van zijn vriend. Hij legde zijn hand over die van Orion en keek opzij. ‘Ook zonder magie zou hij een fantastische onderwijzer zijn. Zelfs als hij de spreuken zelf niet meer kan verrichten, heeft hij ontzettend veel kennis die hij zou kunnen delen. En ik geloof dat alle andere katten ook kunnen helpen om de kloof tussen mensen en magische wezens te dichten.’
Orion ademde diep uit, liet de spanning gaan. Hij knikte. ‘Ik denk dat hij daar ook van zou genieten, ja.’ Hij blikte weer op het slapende dier. ‘Als hij ooit nog ontwaakt.’
‘Hij zal ontwaken,’ antwoordde Elix. ‘Je hebt een grote bibliotheek tot je beschikking. Daar zul je het antwoord vinden.’
‘U weet veel over ons,’ merkte Cody voorzichtig op.
‘Dat klopt. We zijn klein en we houden ons zo veel mogelijk uit het zicht, toch is het onze taak om voor ons land te zorgen. En dat kan alleen als we de bewoners kennen. Maar wees gerust: we zullen ons op de achtergrond houden. Als jullie hulp nodig hebben, kunnen jullie je altijd tot ons wenden. Morgen zullen we bij de avondstond de gedachtennissen terug in de herinneringenkluis plaatsen. Zorg dat de inwoners van Holtgaard daar getuige van zijn en weten dat jullie degenen zijn aan wie ze de terugkeer van hun herinneringen te danken hebben.’
Cody kreeg een knoop in zijn maag bij de gedachte dat hij iedereen zou moeten toespreken. Toch was het cruciaal voor een betere toekomst en dus stemde hij ermee in.
Er was ook nog een andere gedachte die door zijn hoofd speelde. ‘De mensen – en ook andere rassen – hebben een lange tijd langs elkaar heen geleefd. Ik denk dat iedereen er baat bij kan hebben als er een raad gevormd wordt, met twee afgevaardigden van ieder ras. Zodat we kunnen bekijken tegen welke problemen onze volkeren aanlopen en hoe we elkaar kunnen helpen.’ Hij beet op zijn lip, nog een beetje overweldigd door deze ingeving. Toch zette hij door. ‘We zouden enkele keren per jaar een bijeenkomst kunnen organiseren. En een feestelijkheid, misschien. Zonder de magische katten, de ogers en zelfs een bosgeest waren we hier nooit terechtgekomen. Samenwerking loont.’
Elix was een tijdje stil terwijl hij Cody’s woorden overdacht. Zijn vleugels fladderden zonder dat hij in beweging kwam. Een gezoem klonk op en Cody kreeg sterk de indruk dat ze door de bewegingen van hun vleugels met elkaar communiceerden.
‘Wij pixies houden ons daarbuiten,’ zei hij uiteindelijk. ‘En zullen blijven observeren. Maar dat betekent niet dat we het idee ontmoedigen. Het klinkt als een nobel voornemen. En met Bast en Mos hebben jullie al een mooie start.’
Cody glimlachte. Dat zou inderdaad een geweldige start zijn. ‘En Locke?’ vroeg hij met een blik op Orion.
De donkere wenkbrauwen van zijn vriend zakten naar beneden en wierpen een schaduw over zijn ogen. Hij zuchtte, maar rechtte toen zijn schouders. ‘Je hebt gelijk. Hij heeft ook het recht om zich voor zijn bijna uitgestorven soort uit te spreken.’
En dat niet alleen: het zou Locke tevreden houden.
Het gaf Cody ietsje meer zekerheid dat hij zich zou gedragen.
‘Is dat alles wat je met ons wilde bespreken, Cody?’
‘Bijna.’ Cody’s hart begon weer sneller te bonken. ‘Mijn familie… weet u wat er met hen is gebeurd?’
De gloed die van Elix’ lichaam afkwam, werd iets donkerder, somberder. Een zwaarte nestelde zich in Cody’s borst. ‘Het spijt me, ze zijn er niet meer. Je ouders – Melanie en Boyden – waren avontuurlijk en nieuwsgierig. Toen ze in hun onwetendheid een griffoen-ei meenamen om dat te onderzoeken, hebben ze dat met de dood moeten bekopen.’
‘Oh.’ Cody’s schouders zakten naar beneden. Hij haalde diep adem. Nou ja, in ieder geval weet ik het nu. De kans dat ze toch nog ergens in leven waren geweest, was nagenoeg nihil geweest. Melanie en Boyden.
Melanie was inderdaad de zus van Lavinia. Aangezien hij bij haar opgegroeid was, had ze altijd als een tante aangevoeld. Het deed hem goed om te horen dat ze altijd gelijk had gehad: hij was inderdaad de zoon van haar verdwenen zus.
Een vlaag gemis trok door hem heen terwijl hij zich het gezicht van zijn tante voor de geest haalde. Hij herinnerde zich haar ontsteltenis toen ze ontdekte dat ze haar herinneringen kwijt was.
Nog één dag, tante. Nog één dag en je bent weer de oude.
Cody kwam overeind en boog respectvol naar de kleine pixie. ‘Bedankt voor alle antwoorden die u gegeven heeft.’
Elix neeg zijn hoofd. ‘Ze zijn je gegund. Ik hoop dat je de veranderingen in gang kunt zetten die Holtgaard nodig heeft.’
‘Ik hoop het ook,’ mompelde Cody.
Orion stond op, liet zijn hand in die van Cody glijden en gaf er een kus op. ‘Ik weet het zeker. Als iemand het kan, ben jij het.’
Beneden hem klonk instemmend gespin, waar de katten met hun koppen langs zijn onderbeen schurkten.
‘Dan gaan we naar huis,’ zei Orion. ‘Misschien dat het ons op tijd lukt om een remedie voor Thomas’ slaapvloek te vinden. Het zou zonde zijn als hij het slot van dit avontuur mist.’
Cody gaf een kneepje. ‘En zelfs als dat wel zo is, dan staan ons nog genoeg andere avonturen wachten.’



Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen