Hoofdstuk 30
. . .
Cody werd wakker van hard gebons op de deur. ‘Orion! Ik heb nieuws!’
De roes van de slaap klaarde gelijk op. Locke.
Het hoopvolle enthousiasme dat in de stem van de bosgeest doorklonk, vulde zijn borst met een zwaarte. Moest hij hem straks van zijn herinneringen ontdoen? Was er geen andere oplossing? Zelfs al zag hij de noodzaak in: op een zekere manier doodde hij iemand.
Iemand die Orion jarenlang gekweld had en die Cody zelfs uit de weg had geprobeerd te ruimen – maar toch… Hij deed nu zijn best om hen te helpen.
Naast hem kwam Orion ook overeind. Hij streek zijn donkere haar uit zijn gezicht en schonk hem een verwarmende glimlach.
‘Loop je mee?’
Cody wreef in zijn ogen. ‘Ik kan me een leuker begin van de ochtend voorstellen.’
‘Dan Lockes teleurgestelde gezicht zien als hij te horen krijgt dat hij voor niets anderhalve dag in touw is geweest?’ Hoewel Orion grijnsde, zag Cody de twijfel in zijn ogen. Alsof hij het ook moeilijk vond om zich neer te leggen bij het lot dat ze voor de bosgeest uitgekozen hadden.
Voor Orion was het natuurlijk nog moeilijker. Hoe giftig en ongezond hun relatie ook geworden was: het was wel begonnen met een vriendschap die Orion gekoesterd had. Locke vormde een belangrijke bouwsteen van Orions leven.
Samen liepen ze naar de deur. Achter hen klonken de zachte voetstappen van verschillende katten, die ongetwijfeld ook nieuwsgierig waren naar de conversatie die zou plaatsvinden.
Orion deed open. Hij bleef in de deuropening staan en zei aanvankelijk niets.
Opwinding gaf Locke een menselijkere uitstraling dan Cody tot nu toe bij hem had gezien. ‘Ik heb ze gevonden.’
‘Ze bevinden zich in de titaan, is het niet? Ze vormen het hart.’
Lockes schouders zakten naar beneden – ook een akelig menselijke reactie. ‘Dat wist je al?’
‘We zijn er gisteren zelf achter gekomen.’
De bosgeest deed een stap naar achteren. Cody geloofde niet dat Orion gelijk had: Locke was er helemaal niet van overtuigd dat opnieuw beginnen voor hem de beste uitweg was. Hij wilde zijn huidige bestaan niet opgeven en had gehoopt hen met zijn medewerking te kunnen vermurwen. Er glansde zelfs angst in zijn ogen – de lange tocht die hij met Orion had gemaakt, had hem bijna een geheel menselijk voorkomen gegeven. Inclusief bijpassende emoties, leek het wel.
‘De bevestiging is fijn,’ zei Cody vlug. ‘En de titaan is groot.’ Het hoofd en de hand lagen al kilometers bij elkaar vandaan. ‘Ben je er naar binnen geweest? Weet je de weg door het labyrint?’
Er kwam een bedenkelijk rimpeltje tussen zijn wenkbrauwen.
‘De waarheid, Locke,’ zei hij streng.
Locke draaide met zijn ogen. ‘Er zijn ondergronds geen bomen. Ik kan daar niet naar binnen, al had ik graag jullie gids gespeeld.’
Zolang we maar van je afhankelijk zijn en je ons iets kan bieden.
‘Ik kan jullie naar een doorgang tussen de ribben brengen. Bij een van de bergkammen.’
‘En dan?’ drong Cody aan. ‘Je wilt niet dat we je herinneringen verwijderen. Toch?’
‘Natuurlijk niet. Het duurt jaren voor ik iemand vind wiens bestaan ik kan spiegelen en dan duurt het ook nog een hele tijd voor ik voldoende groei om te kunnen lopen, om menselijke handelingen te kunnen verrichten.’
Cody beet op zijn lip. Hij vond het een lastig dilemma en wist ook geen goede oplossing. Als ze hem zijn herinneringen lieten houden, zouden ze fatsoenlijke afspraken moeten maken – Locke zou bijvoorbeeld af en toe in de kruidentuin kunnen werken, of hout kappen – maar konden ze hem vertrouwen? Of geloofde Locke nog steeds dat hij Cody’s plek zou kunnen innemen als hem wat overkwam?
Het was een groot risico waarvan hij wist dat Orion dat niet wilde nemen, zelfs al geloofde hij zelf niet dat Locke zijn kans zomaar zou verspelen. Het alternatief was dat hij dan daarná wegkwijnde of dat Orion hem magisch op de bodem van het meer zou opsluiten.
Even kwam de gedachte in hem op om hem naar Luther te sturen. Die kende Cody ook – zijn aandacht kon deze gedaante misschien ook in stand houden. Hij was alleen bang dat Luthers verbittering dan op Locke oversloeg en dan zou Lockes kwaadaardigheid enkel toenemen.
‘Afspraak is afspraak,’ hield Orion vol. ‘Jij hebt ons geholpen en als dank mag je met een schone lei beginnen, in plaats van dat we je weer in de grot opsluiten.’
‘Wacht…’ Cody liet zijn vingers losjes om Orions onderarm glijden. ‘Ik zou het hier graag nog eens met je over hebben.’
Orion fronste en ving zijn blik. Daarna deed hij zonder nog iets te zeggen de deur dicht en liep naar de tafel toe, waar hij met zijn achterwerk tegenaan leunde. Hij sloeg zijn armen over elkaar. ‘Je wilt hem vrijlaten.’
Cody liep naar hem toe en bleef tegenover hem staan. Basil en Astoria sprongen ook op tafel en gingen ieder aan een kant van hun baasje zitten.
‘Het voelt gewoon niet goed,’ verzuchtte Cody. ‘Om zijn herinneringen permanent af te nemen.’
‘Het voelde ook niet goed om achter jou aan van een klif te moeten duiken,’ bromde Orion.
‘Ik weet het…’ Natuurlijk was het traumatisch voor Orion geweest toen Locke hem over de rand had geduwd. Dat wilde hij ook zeker niet als onbelangrijk afdoen. Cody vond het echter nog steeds een grote stap en zoals het plan nu luidde, was híj degene die met de glasharmonica de herinneringen uit Lockes hoofd vandaan moest trekken. ‘Eerder zei je dat je niet denkt dat hij het opnieuw zal doen. Dat het hem niets zal opleveren en hij heeft er alleen iets bij te verliezen. Ik geloof niet dat hij werkelijk kwaadaardig is – maar wel dat hij af en toe bijgestuurd moet worden. Dat iemand het hem zegt als hij over de schreef gaat.’
‘Ik heb hem dat honderden keren verteld, Cody. Dat hij me met rust moest laten. Ik werd werkelijk gék van hem en hij vond dat prachtig.’
‘Omdat het hem gaf wat hij nodig had. Jouw sterke emoties maakten hem sterker. Als we toch van hem af willen, omdat hij zich niet aan de afspraken houdt bijvoorbeeld, dan kunnen we een amulet dragen. Nu je weet dat hij een bosgeest is en hoe je die uit de buurt kunt houden, hebben we veel meer macht over hem. Het is… slechts een teken van barmhartigheid.’ Hij beet op zijn lip. ‘Waarmee ik mijn geweten schoonhoud.’
Orion scheurde zijn blik los van de zijne en keek door het raam naar buiten. Hij slaakte een zucht en bleef een lange tijd stil. ‘Oké,’ zei hij uiteindelijk. ‘We geven hem één kans. Als hij jou of mij ook maar één keer onveilig laat voelen, dan is het klaar. Dan bind ik hem op de bodem van dat naar verrotting stinkende meer.’
Cody pakte opgelucht Orions handen en kneep erin. ‘Dank je.’
Orions blik verzachtte, voor hij zich naar de twee katten naast zich wendde. ‘Wat denken jullie? Doen we hier goed aan of niet?’
‘Ik hou niet van tweede kansen,’ antwoordde Basil en hij gromde zacht. ‘Het is echter Cody’s leven dat op het spel staat, niet het mijne.’
‘Ik denk dat het een goed besluit is,’ zei Astoria. ‘Wie weet, misschien is een beetje zachtheid precies wat hij nodig heeft. Het lijkt me een heel eenzaam bestaan.’
Cody knikte haar toe.
Orion nam haar woorden in overweging – Cody wist dat hij haar als de wijste van zijn katten beschouwde en dat haar woorden extra zwaar wogen. ‘Goed dan. Laten we dat hem dan maar vertellen.’
Nu hij Cody niet meer als een bedreiging zag en Orion hem niet meer probeerde af te schudden, leek Locke een heel ander persoon. Uit dankbaarheid omdat Cody hem nog een kans wilde geven, had hij zelfs beloofd rond te vragen of er bomen waren die zich een ronddwalende peuter met gouden haren herinnerden.
Thomas en Nova waren erg nieuwsgierig naar de bosgeest, die voor het eerst met enthousiasme over zijn soort vertelde. Cody merkte dat Orion hem argwanend in de gaten hield. Het deed een aarzelend schuldgevoel in hem ontwaken. De bosgeest had Orion jarenlang getérgd. Was hij daar niet veel te makkelijk aan voorbijgegaan?
In een reflex tastte hij met zijn hand opzij, naar die van Orion, tot hij zich realiseerde dat die Spekkie in zijn armen droeg. De kat had hevig geprotesteerd toen alle andere katten mee mochten op een missie en hij niet, wat erin geresulteerd had dat hij ook mee mocht. Hij was alleen héél langzaam – en raakte bij iedere vlinder afgeleid – waardoor Orion hem nu droeg en Spekkie tevreden met zijn kop op diens schouder rustte, terwijl hij tevreden spinde.
‘Als je je er toch onprettig bij blijft voelen, moet je het zeggen, hè?’ zei Cody zacht.
Orion scheurde zijn blik van het drietal los en toverde een glimlach op zijn gezicht. ‘Ik sta achter het besluit, maar hij zal zijn best moeten doen om mijn vertrouwen te winnen. Ik hoop gewoon dat Nova voorzichtig is.’
‘Ze is geen klein meisje meer,’ antwoordde Cody met een knipoog. ‘Je hebt haar over hem verteld, toch?’
Hij grimaste. ‘Misschien niet uitgebreid genoeg.’
Ze stapten over een omgevallen boomstam heen, waardoor Spekkie heen en weer schommelde en loom zijn ogen opendeed. ‘Zijn we er al?’
‘Nog lang niet. Kom, ga weer een stukje lopen. Straks wordt het terrein nog veel moeilijker begaanbaar.’ Orion zette de kat op de grond neer.
Het dier deed een paar speelse sprongen en sjokte daarna vooruit. Hij kreeg al snel gezelschap van Astoria, die zich als een moederhen over hem ontfermde.
Cody keek er glimlachend naar, hij vond het mooi dat de katten zo naar elkaar omkeken. Zelfs tussen Basil en Nezumi – die altijd op elkaar leken te mopperen – was er een hechte band. Een echte familie.
Hij liet zijn hand nu wel in die van Orion glijden. Een innige warmte sijpelde zijn borstkas binnen bij de gedachte dat hij ook deel van deze familie mocht uitmaken.
Met zijn allen liepen ze verder door het woud, langs het meer en daarna de bergen in. Cody bleef zich verwonderen over de met mos begroeide rotspartijen, de kleurenpracht van alle onbekende planten en bloemen en de geschubde, gevederde en behaarde wezens die hen vanaf een afstandje gadesloegen en duidelijk benieuwd waren waar de bonte stoet naartoe ging.
Er zijn nog geen reacties.