Hoofdstuk 25
. . .
Cody deed zijn schoenen en kousen uit en legde die naast zijn opgevouwen mantel. Hij rolde zijn broekspijpen op, voor hij een stukje het water in liep. Gelijk koelden zijn voeten af na de lange wandeling.
De talisman die tegen zijn borst lag, was bij vertrek opnieuw met Thomas’ magie gevuld, waardoor zijn warmte nu tegen zijn huid ademde. Tijdens de voettocht had Orion een paar keer een rokerig waas opgemerkt waarvan hij dacht dat het de bosgeest was, maar de talisman deed zijn werk goed. Locke was niet dichterbij gekomen.
Naast hem plonsde Spekkie door het water, die door het dolle heen was omdat hij eindelijk eens mee mocht op een missie. ‘Ik ga de meeste vangen!’ riep hij opgetogen, waarna hij onder water dook.
Glimlachend nam Cody het meer in zich op. Het was perfect rond en omringd met groepjes fleurige bloemen, steeds een stuk of tien bij elkaar voordat een nieuwe soort zich aandiende, als een natuurlijk boeket. Bijen, vlinders, libellen en draakjes van dezelfde afmetingen gingen van knop naar knop, waarbij de laatste twee ook speels over het wateroppervlak zoefden. Ze brachten een deinend gegons voort dat zich vermengde met het gekwetter van vogels die zich in de bomen eromheen verborgen hielden.
‘Je gaat toch wel mee zwemmen, hè?’ Orion kwam naast hem staan.
De temperatuur van het meer leek te verdubbelen toen Cody zag dat Orion alleen nog ondergoed droeg.
‘We – we moeten vissen toch,’ murmelde hij, aan de mouwen van zijn blouse frummelend.
‘Laat dat maar aan de katten over.’ Orion dook voorover het water in, draaide zich op zijn rug en keek naar hem op. ‘Of kun je niet zwemmen?’
‘Natuurlijk wel,’ murmelde Cody, al wist hij niet of dat waar was. Omdat Holtgaard gevuld was met slootjes leerden alle kinderen jong zwemmen. Er was ook een klein meertje – kleiner nog dan dit – waar ze op warme dagen verkoeling konden zoeken. Het was alleen meer dan tien jaar geleden dat hij dat voor het laatst had gedaan. Niet dat je dat zou verleren natuurlijk, maar hij was nu eenmaal geen waterrat.
Aan de andere kant plonsde ook Nova in haar ondergoed het water in. Ze grijnsde naar hem en spetterde hem nat met haar voeten. Iedereen behalve hij was inmiddels in het meer gesprongen – zelfs Nezumi, die geklaagd had dat haar vacht – en dat waren slechts een paar plukken – erdoor zou gaan pieken.
Cody wilde niet het zeurende kind van de familie zijn en dus liep hij terug naar de waterkant en deed zijn blouse en broek uit, die hij netjes op zijn mantel legde.
Zelfbewust stapte hij naar de rand. Het was nergens voor nodig: broer en zus waren elkaar lachend onder water aan het trekken en letten totaal niet op hem. Cody voelde de spanning wat uit zijn lichaam trekken. Net toen hij een stap in het water wilde zetten, kwam Spekkie daar omhoog en trok een dikke vis de kant op.
‘Niet eten, niet eten, straks pas eten,’ instrueerde hij zichzelf, nauwelijks verstaanbaar door de geschubde staart in zijn bek.
Ook Astoria dook uit het water vandaan, elk van haar voorpoten had een vis gespietst. Haar klauwen waren beduidend langer dan normaal, waardoor hij met een hele andere blik naar haar keek. Ze was duidelijk een roofdier.
Terwijl achter hem hoopjes vis ontstonden – iedere kat maakte zijn eigen stapel – liep Cody verder het water in, tot het tot zijn heupen kwam en het een stuk kouder bleek dan hij verwacht had.
Orion zwom hem tegemoet. Zijn donkere haar plakte tegen zijn gezicht en zijn wimpers leken nog langer dan normaal. Vlak tegenover hem kwam hij overeind. Het zonlicht bescheen de druppels die langs zijn schouders naar beneden gleden en Cody betrapte zich erop dat hij ze met zijn blik volgde.
Met vurige wangen keek hij omhoog, waar hij door Orions baldadige grijns werd begroet. Voor hij het wist, zwiepte Orion hem van zijn voeten, zwaaide hem over zijn schouder en draaide in het rond.
Cody’s hoofd ging rakelings over het wateroppervlak heen. De punten van zijn haren werden nat – en toen liet Orion hem plotseling vallen.
Hij ging kopje-onder en raakte in paniek toen hij een slok water binnenkreeg. Al snel raakte hij de bodem en duwde zich weer omhoog. Hoestend kwam hij boven en het duurde even voor hij weer rustig werd en de paniek wegzakte.
‘Sorry, dat was niet de bedoeling. Gaat het?’ Orion legde een hand op zijn schouder.
Cody haalde nog een diepe ademteug, zijn keel voelde rauw. Hij wreef er met zijn hand langs, met de ander streek hij de druppels uit zijn ogen.
‘Ik was nogal overdonderd. Door, nou ja, dit…’ Orion gebaarde om zich heen.
Cody stelde zijn blik scherp op het water. Het was alsof er goudkorrels overheen gestrooid waren die weigerden te zinken. En dat niet alleen: er dreven minuscule waterlelietjes met felroze knopjes die er eerder niet waren geweest.
‘Zodra je haar het water raakte… toen gebeurde dat.’
Cody voelde aan zijn haar. Toen hij zijn hand terugtrok, verwachtte hij dat die goud glinsterde, maar er was geen glimmertje op zijn huid te bespeuren. ‘Dat moet wel zinsbegoocheling zijn geweest.’
‘Nee. Het was betoverend. Alsof je gewoon magie uitoefent door ergens enkel te zijn.’
‘Het heeft vast niets met mij te maken. Het komt door het meer.’
Maar nergens anders was een gouden plas te bekennen. Waterlelies zag hij ook niet. Hij reikte met zijn hand naar een roze bloempje en legde het op zijn hand. De blaadjes trilden zacht, alsof ze een hartslag hadden.
Cody was sprakeloos.
Orions vingers regen zich langs de zijne. ‘Het is vast een wisselwerking. Kom, laat het los.’ Er kwam een ondeugende grijns op zijn gezicht. ‘En ik weet de beste manier daarvoor. Thomas, een waterbal?’ Zijn stem schalde over het meer.
Zo’n honderd meter verderop kwam de kat met zijn kop boven het water uit. Zijn mantel had hij uitgedaan, zijn staf lag ook nog op de oever. Hij hield zijn twee voorpoten boven elkaar en bewoog ze langzaam in tegenovergestelde richting. Tussen de kussentjes ontstond een rondwervelend lichtje, dat al snel in omvang toenam. Het lichtje doofde en wat overbleef, was een bol bewegend water.
‘Nova is de jager!’ Orion trok zich los en zwom een andere kant uit, waar hij zich omdraaide.
Cody liet zich wat verder in het water zakken. Hoelang was het geleden dat hij jagertje had gespeeld? Hij was hooguit dertien geweest.
Thomas gooide de waterbal naar Orion, die hem behendig ving, over zijn vinger liet tollen en hem daarna naar Cody gooide.
Cody sprong ernaar – en landde er bijna een meter naast. De bal stuiterde over het water bij hem vandaan. Met veel geplons dook Nova erachter aan. Net op tijd wist Cody de bal bij haar graaiende handen weg te trekken en naar Orion te gooien.
Voor die hem ving, dook Nova uit het water en schepte het ding uit de lucht vandaan. ‘Ha! Nu ben jij de jager, Cody!’
Cody zwom naar het midden toe en probeerde de waterbal te pakken te krijgen. Helaas zwom hij langzaam en waren de anderen ontzettend snel. Het zwemmen maakte hem moe en hij keek Orion bijna smekend aan toen die de bal achter zijn rug verstopte.
Aan zijn grijns zag Cody al dat die niet ging toegeven. In een opwelling dook hij niet op de bal af, maar op Orion. Hij greep hem bij zijn schouders en duwde hem onder water, waardoor hij de bal losliet. Vlak voordat Cody deze te pakken kreeg, gleden er twee armen om zijn middel, die hem rond draaiden in de andere richting.
Orion kwam weer boven en Cody klampte zich hijgend aan zijn schouders vast. Hij was zich ontzettend bewust van Orions bovenlichaam tegen het zijne en het feit dat hij het daar nog warmer van kreeg. ‘Pauze?’ probeerde hij.
Orion liet zijn armen niet zakken en keek over Cody’s schouder naar de anderen. ‘Nog tien minuten vissen, dan gaan we de buit tellen!’
De katten verdwenen in het water. Nova zwom terug naar de kant, waardoor ze met z’n tweeën achterbleven in het water. Orion hield hem nog steeds stevig vast, waardoor hij zelf zijn krampachtige greep liet varen en zijn voeten weer naar de bodem zakten.
‘Doen jullie dit vaak?’ vroeg Cody zich af.
‘De katten zoeken vaak naar een uitdaging. En mij houdt het ook in beweging.’
Het was overduidelijk dat Cody zelf nog wel wat meer beweging kon gebruiken. ‘Ik had me je leven nooit zo voorgesteld. Spelletjes doen in een meer met magische katten.’
Orion grinnikte. ‘Ik ook niet.’ Zijn blik verzachtte. ‘Maar het is een fijn leven. Eén vol verrassingen. Straks gaan we een visdiner aan een dorp vol ogers opdienen. Had je dat ooit gedacht, toen je Holtgaard verliet?’
Cody had niet eens geweten dat er ogers bestonden. Zijn leven lang had hij gedacht dat hij van voorspelbaarheid hield, van regelmaat. Kijkend in Orions ogen, geloofde hij daar niet langer in. Daarin lagen al jarenlang andere beloften besloten. Beloften van vrijheid, van eigenzinnigheid, van onvoorspelbaarheid. Beloften die geluidloos tot hem hadden gesproken, die hem dichterbij hadden gelokt, zelfs al durfde hij daar nooit echt naar te luisteren.
Durfde hij dat nu wel?
Cody slikte zenuwachtig. Hij hief zijn hand en met een bonkend hart liet hij de achterkant van zijn vingers langs Orions kaak gaan – iets wat hij vroeger nooit gedurfd had. Hij keek naar zijn welgevormde lippen, zijn wipneus.
Hij hoorde de hapering in Orions ademhaling bij het huidcontact. Zag het verlangen in zijn ogen, dat verlangen dat hij zelf ook voelde, dat iets warms in zijn binnenste liet kolken.
Hij leunde naar voren. Net voor zijn lippen die van Orion raakten, glibberde er iets langs zijn been.
‘Hebbes!’ Met een grote vis in zijn bek kwam Spekkie boven. Hij keek hen onschuldig aan, voor hij op zijn gemakje naar de oever peddelde.
Ondanks de vervlogen magie, schoot Cody in de lach. De spanning gonsde nog door zijn lijf.
Orion lachte ook. Hij streek langs Cody’s gezicht en drukte een kus op zijn voorhoofd.
‘Morgen,’ beloofde hij. ‘Dan laat ik die bengels allemaal thuis.’
Cody grinnikte. ‘Daar houd ik je aan.’ Hij keek over zijn schouder. ‘Laten we dan maar eens gaan kijken wie de winnaar van de grote viswedstrijd is. ‘
Er zijn nog geen reacties.