. . .

De nacht was al ver gevorderd toen Orions huis in zicht kwam. Aangezien Nova vast niet in een bed had geslapen sinds haar vertrek uit Holtgaard, peinsde Cody er niet over om daarheen te gaan. Hij nam genoegen met de bank en pakte dankbaar een deken aan die Orion hem voorhield.
      ‘Bedankt voor alles vandaag,’ zei Orion zodra Cody het stapeltje dekens op de bank had gelegd. ‘Zonder de ogers was het moeilijk geworden om ze te bevrijden.’ Hij legde een hand tegen Cody’s zij terwijl hij hem met een indringende blik aankeek.
      ‘Uh, g-geen probleem natuurlijk,’ stamelde Cody. ‘Ik ben blij dat ik kon helpen. Al hebben Mos en Bast het meeste gedaan.’
      Orions mondhoeken bogen om in een glimlach. ‘Ja. Mooi dat die elkaar ook hebben gevonden.’
Ook. Dat ene woordje liet Cody zijn adem inhouden. Hij voelde de spanning die er tussen hen in hing, die hem dichter naar Orion toe probeerde te lokken. Hij dacht terug aan hoe het was geweest om in zijn armen te slapen de afgelopen nacht en voelde zijn oren weer gloeien.
      Het feit dat Cody niets uit wist te brengen, moest Orion het gevoel hebben gegeven dat hij ruimte nodig had, want hij stapte achteruit. In een reflex tastte Cody naar zijn hand, waarna Orions vingers om die van hem krulden.
      ‘Ik…’ Hij broedde op woorden, van de wijs gebracht door Orions adembenemende ogen. ‘Ik ben blij dat je herenigd bent met je zus.’ Zelfs als Cody’s pad uiteindelijk niet hetzelfde zou zijn als dat van Orion, dan zou hij niet langer alleen met zijn katten zijn.
      ‘Ik ook.’
      Cody kon zich er niet toe zetten om Orions hand los te laten. Tijdens de lange weg naar huis had hij zich op de achtergrond gehouden terwijl Orion en Nova bijpraatten. Nu ze morgen een plan zouden bedenken om Locke aan het praten te krijgen, voelde het einde van dit avontuur opeens heel dichtbij.
      De gedachte dat hij Orion daarna misschien moest loslaten, dat hij terug moest keren naar Holtgaard en het hem misschien wel verboden werd om opnieuw te vertrekken, maakte hem misselijk.
      ‘Wat is er?’
      ‘Niks,’ zei Cody vlug. ‘Ik… ben gewoon bang voor de toekomst, denk ik. Dat ik niet weet hoe die er voor mij uitziet.’ Hij keek naar hun verstrengelde handen. ‘De tijd gaat zo snel. Het voelt alsof ik niet genoeg tijd heb om een keuze te maken.’
      Orion hief zijn hand en legde die over Cody’s hart. ‘Luister hiernaar.’ Hij klopte er met zijn vingers op. ‘Zoals je altijd hebt gedaan. Ik ga nergens heen.’ Zijn ogen schitterden zodra hij Cody’s blik weer ving. ‘Maar geef me zodra we een oplossing voor Locke hebben gevonden één dag. Dan neem ik je mee naar de meest magische plek, hier niet ver vandaan.’ Hij grijnsde. ‘Als dat je niet kan overhalen om hier te blijven, zal niets dat doen.’
      Cody glimlachte flauwtjes. Hij twijfelde of iets zo hard aan hem zou trekken als Orion zelf deed. Hij gaf eraan toe, leunde tegen hem aan en sloeg zijn armen om hem heen terwijl hij naar het kalme slaan van zijn hart luisterde.
      ‘Voor mij is er niets magischer dan jij,’ fluisterde hij.
      Orions vingers gleden door zijn haren. De aanraking liet de haartjes in zijn nek overeind komen en hij sloot genietend zijn ogen. Zulke simpele aanrakingen, en ze troffen hem zo diep.
      ‘Dan moeten we samen wel voor een magische uitbarsting zorgen. Wie weet, misschien herstelt het woud dan vanzelf.’
      Cody keek grinnikend op. ‘Dat zou mooi zijn.’
      Orion streek een paar zacht gloeiende lokken voor Cody’s ogen weg en grijnsde. ‘Op zijn minst het proberen waard, toch?’
      Cody overwoog het te doen. Hem te kussen, net zoals hij vanochtend had gedaan. Maar dan meer dan een snelle kus. Er was alleen veel te veel publiek. ‘Misschien wel. Op die magische plek van je.’ Hij schraapte zijn moed bij elkaar en vervolgde: ‘Zonder vijf starende katten om ons heen.’
      Orion lachte en keek over zijn schouder heen. ‘Daar zeg je wat, stelletje pottenkijkers.’
      ‘Jullie staan midden in de kamer,’ reageerde Basil verveeld.
      ‘En Cody is met al z’n gebloos net een lichtgevend baken,’ voegde Nezumi er op plagerige toon aan toe.
      ‘Bovendien is die spanning tussen jullie haast chemisch geladen. Als het zich nog iets meer opbouwt, kan ik er een potje mee vullen en het onderzoeken,’ vulde Thomas aan.
      Cody voelde toch een klein lachje opborrelen. Het zou hem niets verbazen als Mos de katten had opgedragen om hem een uitgebreid verslag te geven. Of ze waren gewoon net zo erg.
      Orion keek hem weer aan, leunde iets naar hem toe en liet zijn voorhoofd tegen dat van Cody rusten. ‘Zodra we Locke gebonden hebben, laat ik die wijsneuzen zweren dat ze ons een dag met rust laten. Dan dansen we door de gouden regen, wandelen we langs de zilveren watervallen en slapen we onder de sterrenhemel. Zelfs als je teruggaat naar Holtgaard, zal ik ervoor zorgen dat je me nooit vergeet.’
      Orions adem tintelde op Cody’s lippen. Alleen dit moment al wilde hij nooit meer loslaten, wilde hij niet meegeven met de klanken van de muziek. Hij wilde het bij zich houden, het koesteren – er zeker van zijn dat niemand het hem ooit kon afpakken.
      Dit – en alle andere herinneringen van de afgelopen dagen.
      ‘In de afgelopen vijf jaar ben ik je nooit vergeten. Het is dwaas om te denken dat ik ook maar één moment met jou zal vergeten.’ Zijn stem klonk schor, vol teruggedrongen verlangen.
      En mochten de herinneringen uit zijn gedachtennis toch nog verdwijnen; alles wat hij hier had meegemaakt zou in zijn hoofd blijven zitten. Zo lang je de magische klanken niet hoort. Er knelde iets in zijn binnenste.
      Voor het eerst vroeg hij zich af of hij wel wílde dat alle herinneringen terugkeerden naar Holtgaard – en er daarmee praktijken werden voortgezet waar hij niet meer achter stond.
      ‘Ik wil niet dat ze ooit nog zeggenschap hebben over mijn herinneringen.’
      Orion kneep in zijn hand. ‘Ik denk dat ze straks allemaal wel het gevaar inzien dat daarmee gepaard gaat.’
      Misschien. Zijn schouders zakten naar beneden. Iets deed hem daaraan twijfelen. Zoveel van de geschiedenis hadden ze weggemoffeld – misschien zouden ze dat straks ook met deze gebeurtenis doen.
      Hij liet Orion los en deed een stapje naar achteren. Hij vreesde dat er vannacht een hoop gedachten zouden zijn die hem uit zijn slaap zouden houden.
      Om onder Orions onderzoekende blik uit te komen, pakte hij een deken en legde die over de bank neer. ‘Tot morgen.’
      Zijn onmiskenbare omslag deed Orion gelukkig niets. Hij glimlachte niet minder gemeend dan net. ‘Tot morgen, Cody. En onthoud dit: de tijd mag dan snel gaan, we hebben de herinneringen nog lang niet gevonden. Het is zonde om je al druk te maken over je terugkeer voor het zo ver is, toch? Laat je zorgen los. Dan komt er ruimte voor andere dingen.’ Hij gaf hem een knipoog en begon de kaarsen in de kamer te doven.
      Cody kroop onder de dekens. Orions laatste woorden bleven door zijn hoofd spoken en zorgden ervoor dat hij sneller in slaap viel dan hij gevreesd had.

‘Ik kan het nog steeds niet geloven. Dat iedereen zijn geheugen kwijt is.’ Nova nam een hap van het verse brood en keek Cody vanaf de overzijde van de tafel aan. ‘En ik begrijp ook niet waarom jij de enige bent die zijn geheugen nog wél heeft.’
      Cody legde hun theorie over de bosgeesten nog eens uit.
      ‘Maar dan nog! Het is toch onnodig ingewikkeld om alle herinneringen te stelen en die van jou eruit te halen en achter te laten? Als ze dat niet hadden gedaan, was je ook niet komen zoeken. Dan was niemand hen op het spoor gekomen.’
      Cody schepte een aardbei uit zijn kom met fruit en kauwde er bedachtzaam op. Nova had gelijk. Eigenlijk was dat wel heel vreemd. Zelfs als ze zijn herinneringen niet nodig hadden, was het gek dat ze die dan hadden achtergelaten.
      Het bracht hun hele theorie aan het wankelen.
      ‘Misschien zijn ze die van mij per ongeluk vergeten?’ opperde hij.
      ‘Ik vraag me eerder af of jij wel een gedachtennis hebt.’
      Hij fronste. ‘Hoezo?’
      Ze wierp een blik op haar broer voor ze hem weer aankeek. ‘Nou… In tegenstelling tot de rest, ben je niet in Holtgaard geboren. Niemand weet waar je vandaan komt, toch? En… je bent niet helemaal menselijk.’ Ze gebaarde naar zijn haar. ‘Misschien laten jouw herinneringen zich niet vangen en keren ze ’s nachts gewoon terug.’
      Het stak, dat ze hem niet helemaal menselijk noemde. Hij voelde zich wel een mens en het enige wat afweek, was zijn glinsterende haar. ‘Ik ben net zoveel mens als jij,’ wierp hij dan ook tegen.
      ‘Je bent meer dan dat, Cody. Je bent als een stralend licht waar mensen hun blik niet vanaf kunnen afhouden. De jongen over wie elk meid uit mijn klas fluisterde – en sommige jongens ook… Zelfs bloemknoppen draaien zich naar je toe en openen zich.’
      Cody voelde dat hij een knalrood hoofd kreeg. ‘Dat is schromelijk overdreven.’
      ‘Nee, dat is het niet. Je straalt gewoon iets… mysterieus uit. Iets gevaarlijks, zouden mijn ouders zeggen.’
      Orion snoof. ‘Die zien overal een gevaar in.’
      ‘Kom op, Orion. Jij ziet het ook. Je kan je ogen niet van hem afhouden.’
      Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat maakt hem niet minder menselijk.’
      Ze zuchtte. ‘Goed. Misschien heb ik het niet goed verwoord. Maar mijn punt is: het zou kunnen dat zijn herinneringen gewoonweg weigeren in zo’n gedachtennis te gaan. Het is beter dan jullie theorie.’
      ‘Dat betwijfel ik.’ Orion leunde naar achteren in zijn stoel, waardoor het hout kraakte. ‘Het kunnen inzien van ieders herinneringen was cruciaal voor de Raad. Voor de zogenaamde veiligheid. Als Cody’s herinneringen niet inzichtelijk waren, geloof ik dat ze hem zouden hebben verbannen zodra hij volwassen werd. Of dat ze hem in ieder geval onderzocht zouden hebben. En ze hebben je er nooit naar gevraagd, toch?’
      Cody schudde zijn hoofd. ‘Nee. Nooit.’
      Nova zuchtte. Ze steunde met haar ellebogen op de tafel. ‘Daar heb je gelijk in. Dus we proberen eerst de bosgeest uit te horen?’
      ‘Locke moeten we sowieso onschadelijk zien te maken, voor hij Cody weer wat aan probeert te doen.’
      Met een plof liet Thomas een dik boek op de tafel vallen, alsof hij al een hele tijd op dit moment had gewacht. ‘En daar heb ik wat op gevonden.’
Cody wierp een blik op de bruine, leren kaft. Magische bindingen, stond in krullende letters op de voorkant.
      ‘Het gaat over bindingen in de meest brede zin van het woord,’ vertelde Thomas. Hij legde zijn poten op de omslag, toen hij ze weer weghaalde bleven er afdrukken op achter. ‘Je kunt bijvoorbeeld voorwerpen aan je binden, zodat je ze nooit meer kwijtraakt, of de draden van een kledingstuk om te voorkomen dat er gaten in komen. Het boek staat vol met praktische toepassingen, maar er staat ook een paragraaf in over het creëren van een afbakening die het gebondene niet kan overschrijden.’ Thomas schoof het boek iets naar achteren en begon erdoorheen te bladeren. Op ongeveer driekwart bleef het openliggen.
      Iedereen leunde naar het boek toe om de illustratie te zien die op de linkerpagina was afgebeeld. Het was een vijfhoek, met op iedere hoek een brandende edelsteen. In het midden lag een houten kistje.
      ‘Het ziet eruit als een maatregel tegen diefstal,’ merkte Cody op.
      ‘Dat is het in essentie ook. Toch kunnen we proberen of het ook op levende wezens werkt.’
      ‘Bij een wezen dat niet rustig in het midden zal gaan zitten.’
      Cody’s scepticisme deed Orion opzijkijken.
      Beschaamd boog Cody zijn hoofd. ‘Sorry,’ mompelde hij. ‘Ik wil niet zo negatief zijn. Ik… heb dan wel een grote fantasie als het op schilderen aankomt, maar ik vind het moeilijk om… magische dingen voor me te zien. Misschien omdat mijn magie nauwelijks meer behelst dan voorwerpen of kruiden oproepen.’
      Met een begripvolle glimlach maakte Orion duidelijk dat hij zich er niet druk over hoefde te maken. ‘We moeten de stenen klaarleggen en Locke er dan heen lokken. Aangezien we de afgelopen dagen weinig contact hebben gehad, denk ik dat hij wanhopig zijn kans afwacht om met me alleen te zijn, zodat hij zijn verschijning kan voeden.’
      ‘Ik heb misschien ook iets wat kan helpen.’ Nova schoof haar stoel naar achteren, doorkruiste de kamer en ging de trap op. Ze kwam terug met een lijvig boek. ‘Dit is een encyclopedie, geschreven door twee pioniers die alle wezens van het woud in kaart wilden brengen.’
      ‘Hoe kom je daar nou aan?’ vroeg Orion. Hij kwam iets overeind en schoof het boek naar zich toe. ‘Ik kan me niet voorstellen dat dit in de bibliotheek lag, ze wilden dat we zo min mogelijk wisten van wat er zich in het woud schuilhield.’
      ‘Ik heb het boek opgeroepen.’ Nova vouwde haar handen om de zijkanten van het naslagwerk. ‘Na wat er met jou en Sammy was gebeurd, besloot ik dat ik me wilde bekwamen in dierengeneeskunde, want er was niemand die dat deed. Ik las alle boeken over dit onderwerp, maar toen ik op een dag twee gewonde graslanders vond aan de rand van het dorp, heb ik ze mee naar mijn kamer genomen. Ik wist niet hoe ik ze kon helpen en heb toen mijn magie gebruikt om een boek te sommeren waarin iets over graslanders geschreven stond. De Raad was er niet blij mee. Nadat ik hen ervan overtuigd had dat dit mijn opleiding ten goede kwam, mocht ik het toch houden.’
      ‘Wel heb je ooit…’ Een trotse grijns tekende Orions gezicht. ‘Dan is het boek waarschijnlijk afkomstig uit dit huis. Het past bij de rest van de verzameling – en er zijn hier veel graslanders.’
      Broer en zus bogen zich samen over de handgeschreven index. Hun ogen vonkten op identieke wijze zodra hun vinger al na een paar regels stil bleef hangen en ze ‘bosgeesten!’ riepen.
      Een flauwe glimlach trok aan Cody’s lippen. Toch voelde hij een rukje aan zijn hart. Hij dacht terug aan eergisteren, toen hij had geloofd dat Andrew zijn broer was. Dat hij familie was, en hoe dat heel even een breukje in zijn hart had geheeld.
      Cody richtte zijn aandacht ook op het boek, dat hij van opzij moest bekijken. Er stond een potloodtekening in van een rookachtige vorm met een menselijk hoofd, waarbij de grijns te groot leek voor het gezicht en de ogen diepe poelen duisternis waren.
      Een rilling liep langs zijn rug.
      Over de tafel heen liep Thomas naar het tweetal toe, tot ook hij de tekst kon lezen. ‘Het meeste komt overeen met wat ik al in de bibliotheek heb gevonden, al wist ik niet dat sommigen er al zijn sinds het ontstaan van hun soort. Dat betekent dat Locke al zeshonderd jaar oud zou kunnen zijn. Hmm…’ Zijn ogen gleden verder over de regels. ‘Al lees ik hier dat ze soms ook eeuwen kunnen slapen wanneer ze de persoon aan wie ze zich afspiegelen verliezen.’
      ‘Is dat de enige manier om van hem af te komen?’ vroeg Cody met een naar gevoel in zijn maag. ‘Sterft hij pas als Orion dat ook doet?’
      ‘Of als ik het eiland verlaat.’
      Cody keek naar hem. ‘Ben je dat van plan?’
      ‘Nee,’ gaf hij toe. ‘Al lees ik hier dat bosgeesten alleen plekken zonder bomen kunnen oversteken in de schaduw van degene die ze stalken. Dus als we een eiland kunnen vinden en hem daar vastzetten, dan kan hij er niet weg als de magie van de binding verdwijnt.’
      Cody stelde zich de bosgeest voor op een grote kei midden in een meer, voor eeuwig gebonden aan een paar vierkante meter. ‘Wat een afschuwelijk lot.’
      Orion trok een wenkbrauw op. ‘Hij duwde je van een klif.’
      Cody boog zijn hoofd. Een deel van hem probeerde dat nog steeds af te doen als een misverstand, als een ongeluk. ‘Wat hebben we nodig? Edelstenen, de ideale plek om Locke op te sluiten en een list om hem daar te krijgen?’
      ‘Hebben we de edelstenen wel nodig als hij op een klein eilandje wordt neergezet?’ vroeg Nova.
      ‘We kunnen beter het zekere voor het onzekere nemen,’ hield Orion vol. ‘Straks weet hij toch een vage vorm te behouden en krijgt iemand medelijden. Als we hem binnen de kristallen opsluiten, kan hij helemaal niet weg. Dat moedigt hem hopelijk genoeg aan om mee te werken.’
      ‘Wat geef je hem ervoor terug als hij ons helpt? Zijn vrijheid?’ vroeg Cody zich af.
      ‘Dat is denk ik het enige waar hij mee akkoord gaat. Daar zullen we afspraken over moeten maken, misschien kunnen we die magisch bekrachtigen. Maar dat is een zorg voor later. Eerst moeten we uitvinden waar de herinneringen gebleven zijn.’
      Cody knikte. ‘Goed. Dus we hebben eerst die edelstenen nodig?’ Hij dacht aan alle glinsterende stenen in Basts lichaam en wat Mos over haar bouwwerken verteld had. ‘Misschien dat Bast ons nog één keer wil helpen.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen