Aimee slaakte een zucht van verlichting toen haar gezwollen voeten het koude water van de beek raakten. Ze staarde naar de kringen die daardoor werden veroorzaakt en steeds verder over het oppervlak golfden, totdat ze hun hoogte verloren en in de rest van de watermassa opgingen.
Ze boog zich voorover en keek naar de weerspiegeling van haar eigen gezicht. Hoewel haar gezichtje vroeger als liefelijk had kunnen worden omschreven, waren haar gelaatstrekken nu hard en haar ogen waren zo leeg dat men zou vermoeden dat ze duizenden had zien sterven.
Het waren er geen duizend geweest. Een procent daarvan was ook genoeg geweest om alle warme gevoelens die ze ooit gekend had te verdrijven.
Ze trok haar voet terug uit het water en legde hem over haar andere knie. Met een mes sneed ze een van de vele blaren open, zonder ook maar een kik te geven. De pijn vergezelde haar al een jaar. Ze was eraan gewend geraakt. Ze was verrassend snel aan haar lege bestaan gewend geraakt. Het enige dat haar in beweging hield, was een vlammende haat voor de elfenkoning die haar verraden had.
Ze had het verdiend: daarover bestond geen twijfel. Dat nam haar woede echter niet weg. Ze had alles op gegeven om aan zijn bevel gehoor te geven en vervolgens had hij het weinige dat haar nog restte van haar afgenomen. Haar wrok hield haar in leven, zorgde ervoor dat haar hart het bloed door haar aderen pompte en dat ze verder reisde, van de ene afgelegen plaats naar de volgende.
Aimee wist dat het woud waarin ze zich nu bevond niet zo heel erg verlaten was. De elfenheerseres woonde er en Aimee vermoedde dat ze haar de toegang zou ontzeggen. Als het echt waar was dat ze in andermans hoofd kon kijken, zag ze daar genoeg verdorvenheid om haar geketend in een put te willen gooien.
Toch was Aimee niet bang voor haar. De dood sloop constant om haar heen, als iemand die graag haar vriend wilde worden, maar voor een afwijzing vreesde. Aimee vond de dood uitnodigend noch afstotend. Het was gewoon een realiteit die bij het leven hoorde en waarmee ze vertrouwd was geraakt. Het was een laatste uitweg, doch een die haar nooit zou brengen naar de plaats waarnaar haar hart verlangde.
Aimee keek over haar schouder toen ze een beweging hoorde. Zodra ze twee gewapende elfen in de gaten kreeg, wist ze al dat ze te laat was. Zonder iets te zeggen trok ze haar schoenen weer aan en greep haar tas vast.
‘Breng me maar naar haar toe.’
De elfen keken haar argwanend aan, maar Aimee bleef ze een uitleg schuldig. Ze was moe en hoopte tegen beter weten in dat vrouwe Galadriel haar geest wat rust gunde.
Niet veel later betrad ze het elfenkoninkrijk van Lothórien. Het was er lichter dan in het Demsterwold, maar toonde desalniettemin gelijkenissen die weggeduwde herinneringen opriepen. Meer wachters verschenen om haar heen, alsof ze een beruchte crimineel was.
Misschien was ze dat ook wel in de ogen van de elfen. In de ogen van alle levende wezens. De elfen weken uiteen toen er een vrouw tevoorschijn kwam. Voetje voor voetje stapte ze over het groene mos, terwijl haar maagdelijk witte japon achter haar aan gleed. Aimee voelde zich ongemakkelijk in haar aanwezigheid, iets wat ze eigenlijk niet had verwacht. Haar pure schoonheid leek de spot te drijven met haar smoezelige voorkomen en verbitterde ziel.
‘Aimee,’ klonk haar zachte, doch indringende stem. ‘Welkom in Lothórien.’
Haar sprankelende ogen gleden als een balsem over Aimees lichaam. Een lichte frons tekende het voorhoofd van vrouwe Galadriel.
’Je bent niet alleen. Ik voel een tweede aanwezigheid.’

Reageer (4)

  • GossipGirl21

    Woooeeeehhhh.

    6 jaar geleden
  • Trager

    Woeeeeh!!

    9 jaar geleden
  • Faelain

    Tien mensen waar ze zo erg om gaf dat ze zo "leeg" werd toen die stierven :3 Welke dwergen vond ze dan niet leuk? ^-^

    Mieeeeh Bilbo? ^-^

    9 jaar geleden
  • ProngsPotter

    Jeeeeeeeey
    Een nieuw stukjeee <3<3<3
    Supermooi!!!
    Maar ze is wel alleen... fíli?
    Gauw verder!!!!

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen