Ik plant hier de opdrachten neer. Ik kom er écht niet uit.
Wel graag ook de uitwerking erbij ipv alleen de uitkomst.x;
43)
a; 3x-6=-9 |d; 5x+8=53 |g; -8-6a=4
b; -2x-7=-23 |e; -5a-6=-6 |h;-8-a=-2
c; 6-3x=27 |f; -8a=-2 |i; -7a+18=60
Sorry als het veel is? Als bovenstaande niet lukken, try this one;
44) Joost heeft een raadsel. 'Ik neem een getal in gedachten en dat vermenigvuldig ik met 5. Vervolgens trek ik van de uitkomst 17 af. Ik krijg dan 48.'
a; Neem het getal dat joost in gedachten neemt x. Welke vergelijking hoort bij het raadsel?
b; Los de vergelijking op. Welk getal had Joost in gedachten?
Bas heeft het volgende raadsel. 'Ik neem een getal in gedachten. Als ik van het dubbele van dat getal 57 aftrek krijg ik 19.'
c; Schrijf een vergelijking op bij het raadsel van Bas.
d; Los de vergelijking op. Welk getal had Bas in gedachten?
Het is veel, I know, aber ik snap het niet. Maar die leraar is gemeen, als ik het niet af heb, wordt hij boos. ._.
[ bericht aangepast op 4 feb 2010 - 15:49 ]
everything, in time