Dagboek der geheimen
“Weet je zeker dat dit de goede piramide is?”, vroeg Seth. “Want ik vind het er maar vervallen bijliggen.” Er kwam een stilte, blijkbaar dacht Saïd na. “Volgens de kaart moet het hier zijn,” duidde hij aan, terwijl hij op de kaart wees. Seth las over zijn schouders mee.
“Kom, we gaan naar binnen,” zei Saïd. Hij liep naar binnen, gevolgd door Seth. Ze waren benieuwd of ze nog een aantal dingen te weten zouden komen over de vroegere bewoners van de piramide.
Ze waren wat rond aan het kijken, toen opeens een luid kabaal de stilte deed verstoren. “Wat is dit?”, was de eerste reactie van Seth, toen het opeens helemaal donker was geworden. Saïd gaf geen antwoord, maar zijn ademhaling verraadde dat hij vlakbij Seth was.
“Daar ben je dus.”
“Moet je kijken!”, riep Saïd. Seth zuchtte diep, en begon te mopperen. “Dat gaat nogal,” zei hij.
HELP ME IK WEET NIKS MEER EN HET MOET MORGE AFZIJN.
-