Mijn eerste stukje Mariko.
Een Duistere Vreemdeling
Op sommige dagen was het moeilijker om op te staan dan op andere. Ook al had ze deze nacht lang geslapen, voelde het aan alsof ze dat helemaal niet had gedaan. En daarbij kwam ook nog eens dat ze niks kon vinden wat ze nodig had. Ze had net haar zwarte hotpants gevonden maar kon toen haar favoriete rode korset met satijnen linten en kanten randjes, dat ze had klaargelegd niet vinden. Toen ze eindelijk aangekleed was, was haar doek verdwenen. Waar ze ook keek, ze zag hem niet. En met een zicht van 3km omtrek was dat toch behoorlijk frustrerend. “Hárúká! Haruka!” riep ze. “Ik kan mijn blinddoek niet vinden. Haruka, ik heb mijn blinddoek nodig, niemand buiten jou en Morbidia mag mijn ogen zien.” Met een ingehouden snik liet Mariko zich langs de deurpost op de grond zakken. “Deze ogen zijn een vloek van God,” huilde ze. De mensen die ervoor gezorgd hadden dat haar ogen werden dichtgenaaid zouden er voor boeten. Haar ouders hadden het moeten voorkomen, het was hun schuld. Maar haar vader was dood, omgekomen bij een missie en haar moeder was jammer genoeg dement. Maar haar wraak zou zoet zijn, ze koesterde haar wrok als een geliefde. Maar liefde had zij nooit gekend.
there is an ocean in my heart, hidden behind eyes of celadon.