De tijd waarin je nog niets wist van de wereld.
De tijd waarin je onbezonnen met poppen kon spelen.
De tijd waarin je altijd een dekentje meesleurde.
De tijd toen je nog gewoon tegen je beren kon spreken zonder dat ze je raar aankijken.
De tijd waarin je je van niets aantrok.
De tijd waarin je dacht dat je een prinses was.
De tijd waarin je verwend werd.
De tijd waarin niemand boos op je werd omdat je daarvoor te schattig was.
Die tijd zo ver verwijderd van puberteit.
Die tijd zo ver verwijderd van verdriet, van gebroken harten.
Wat hield ik toch van die tijd.
En nu nog altijd houd ik van die tijd.
Wat wil ik toch graag terugkeren in de tijd.
Terugkeren naar die goeie ouwe tijd.
Innocence.