• S.P.O.T.
    Special      ⦿      Paranormal      ⦿      Operations      ⦿      Team


    Om tot het S.P.O.T. - soms ook wel De Cel - toegelaten te worden, moet je de beste van de beste zijn: topconditie, hoge intelligentie, stalen zenuwen en een ijzersterke geest. De 3-jarige opleiding is dan ook niet voor iedereen weggelegd.

    Wanneer het Fort afbrandt en enkelen van de gevaarlijkste, paranormaal begaafde gevangenen ontsnappen, zit het hoofdteam in de shit. Daarom worden zelfs de rekruten, meteen voor de leeuwen gegooid. Met hun ervaren leiders moeten de groentjes op pad. Op jacht.

    De vraag is echter: wie jaagt op wie?

    rollentopic      ▾      praattopic      ▾      [urlhttps://qreaties.nl/topic/190579-rpg-100-spot-rollentopic/]speeltopic[/url]      ▾      Discord
    Beheerders: Frisk      ▾      Athalar      ▾      Valkyria

    INFO
    klik

    REGELS
    -      Momenteel geen beperking op rollen of woordenaantal
    -      Q-huisregels
    -      16+ mag, maar geef wel een trigger-waarschuwing aan het begin van je post/rol
    -      OOC - relaties in het praattopic of (eventuele) chat
    -      Bij ruzie: wees rustig, denk na over wat je typt en probeer het niet over de topics te smeren. Als het niet met jou te maken heeft, probeer je dan niet te moeien. Vraag eventueel vriendelijk om dit niet in de RPG op te lossen. Heb respect voor elkaar en dan komt het vast wel goed!

    ROLLEN
    S.P.O.T. agenten
    ⦿      Liara - Fyodor Aleksej Orlov - 37 - hij / hem - Oleg Abramov - leider / strategic analyst / senior mentor- p. 3
    ⦿      Reeses - Naam - leeftijd - hij / hem - Adam Levine - rookie mentor - p. 0

    S.P.O.T. rekruten
    ⦿      Vice - Elodie Ana de Torote - 26 - zij / haar- FC Alicia Vikande - psychological tactist / EHBO - p. 2
    ⦿      Halsin - Mayra Estrada-Reyes - 29 - zij / haar- FC - p. 3
    ⦿      Tahani - Victoria Esther Montague - 5 - zij / haar- FC Florence Pugh - senior - p. 4
    ⦿      midnight_rain - Naam - leeftijd - zij / haar- FC - SPOT - p. 0
    ⦿      Saureus - Ethan Campbell - 28 - hij / hem- FC - SPOT - p. 5
    ⦿      Mijita - Gareth Wright- 39? - hij / hem - FC - SPOT - p. 3
    ⦿      Valkyria - Brooks Rigsby - 24 - hij / hem- FC Anthony Turpel - senior - IT / Analyst - p. 2
    ⦿      eternalsunshine - Christopher Walker - early thirties - hij / hem - FC Robert Pattinson - Combat - p. 5

    Nummers
    ⦿      Frisk - Vijf - 26 - hij / hem - no FC - nr 5 - jack-of-all-trades - p. 4
    ⦿      eternalsunshine - Seven - 28 - hij / hem - FC - nr. 7 - cognitive architect - p. 4
    ⦿      lotte - Donovan Bishop - 27 - hij / hem- FC Theo James - nr. 2 - clairaudient- p. 4
    ⦿      Tahani - Jacob Stoke - 35 - hij / hem - FC Matt Bomer - nr. 17 - kracht - p. 5
    ⦿      Cavaliere - Nev Chevalier - leeftijd - hij / hem - FC Cory Michael Smith - nr. 66 - kracht - p. 5
    ⦿      Athalar - Thirteen - 25 - zij / haar- FC Renee Murden - nr. 13 - elektrokinese (?) - p. 3
    ⦿      Madwoman - Piper Mallory Number Three - 26 - zij / haar- FC - nr. 3 - Illlusie - p. 4
    ⦿      Mijita - Ophelia "Lilith" Ravenscroft - 18- zij / haar- FC - nr. 4 - duisternis - p. 3
    ⦿      Saureus - Evelyn Harper - 22 - zij / haar- FC Sage Tullis - nr. 36 - telepathie/herinneringen beheersen - p. 4
    ⦿      midnight_rain - June - 24 - zij / haar- FC - nr. 6 - charmvoice - p. 4
    ⦿      Novalunosis - Nasha Emerson Twelve - 25 - zij / haar - FC - nr. 12 - dream walking / metal bending - p. 5
    ⦿      SweetTooth - Kasey Glassman / Gaya - 25 / 19 - zij / haar - nr. 9 - phytokinese / telekinese - p. 5
    ⦿      Ken_ - Conan - 23 - hij / hem - nr. 23 - gravity pulse - p. 5


    HET BEGIN
    Brumville, Portland, Maine      ▾      3 juni      ▾      18°C      ▾      14u.

    10 uur na het eerste alarm blijft er van het Fort niet veel meer over. In al de chaos zijn heel wat Nummers kunnen ontkomen en heeft het Fort nog niet kunnen hergroeperen, maar hulp is onderweg.

    Heel wat ontsnapte gevangenen zijn op een of andere manier terechtgekomen in Brumville, een klein (fictief) stadje aan de oostkust van de Amerikaanse staat Maine, in de buurt van het grotere (bestaande) Portland. Nadat het eerste Nummer een oude, leegstaande loods vindt, volgen de anderen druppelsgewijs, alleen of in kleine groepjes. Samen sta je sterk, toch? Het slaperige stadje weet dan ook nog niet welke storm haar boven het hoofd hangt.

    S.P.O.T. werd gelukkig al zeer snel ingeschakeld. Terwijl het hoofdteam zich bezighoudt met het Fort zelf en het transport van de nog overblijvende nummers, worden de rekruten ingeschakeld in het stadje. Hun opdracht: de boel in de gaten houden en ingrijpen wanneer een Nummer opduikt en een gevaar vormt voor het stadje. Zij kregen een villa aan de rand van de stad toegewezen, met genoeg plaats om hun set-up voor te bereiden en eventueel te rusten wanneer nodig.


    Je personage kan eender waar in het stadje zijn. De Nummer zullen zich waarschijnlijk groeperen en/of en plan bedenken. Ze kunnen van het eiland zelf ontsnapt zijn (boot, helikopter, zwemmen (12km!)) of wanneer ze getransporteerd werden naar het vasteland. Je bent hier heel vrij in!
    De S.P.O.T.-rekruten hebben enkele uren geleden de briefing hieronder gekregen en ze zijn allemaal naar het huis gebracht. Daar kunnen ze rusten, een plan bedenken of misschien zelfs al de stad in gaan voor observatie. Ook hierin ben je heel vrij!
    We hebben geen plan of afbeelding van de villa of loods, dus mocht je iets bedenken of vinden, deel het gerust! Dan zetten we het bij de achtergrond-info!

    Briefing (+ duidelijke foto van max. 2 maanden oud):
    #2 – mannelijk, 27j. – clairaudient – zwakte: sterke geluiden (?) – gevarenfactor: ??/10
    #3 – vrouwelijk, 26j. – illusionist: veroorzaakt hallucinaties – zwakte: ?? – gevarenfactor: ??/10
    #5 – mannelijk, 26j. – telekinese + omgevingsbeïnvloeding: versterkt negatieve emoties – bereik onbekend – zwakte: elektrische schokken, verdovende middelen – was nog onder invloed van medicatie bij ontsnapping – gevarenfactor: onbekend
    #6 – vrouwelijk, 24j. – charmspeak: zeer sterke overtuigingskracht + beïnvloeden emoties – zwakte: mentale muur + geluidsdempers – gevarenfactor: ??/10
    #7 – mannelijk, 28j. – cognitieve architecht: kan mentale en cognitieve kenmerken veranderen – zwakte: mentale muur – gevarenfactor: ??/10
    #9 – vrouwelijk, 25j. – phytokinesis & telekinesis – gespleten persoonlijkheid – zwakte: ??? – gevarenfactor: ??/10
    #12 – vrouwelijk, 25j. – dreamwalker & metalbender (nog niet sterk ontwikkeld) – zwakte: moet slapend gebeuren – gevarenfactor: ??/10
    #13 – vrouwelijk, 25j. – elektrokinese: elektrische apparaten beïnvloeden, schokken uitdelen, bliksem genereren – kan onstabiel zijn – zwakte: ??? – gevarenfactor: ??/10
    #17 – mannelijk, 35j. – manipulatie van emoties en wensen/lust – zwakte: mentale muur + vermoeidheid – gevarenfactor: ??/10
    #23 – mannelijk, 23j. – gravity pulse – zwakte: ?? – gevarenfactor: ??/10
    #36 – vrouwelijk, 22j. – herinneringen lezen + veranderen – zwakte: mentale muur – gevarenfactor ??/10
    ##66 – mannelijk, 37j. – info komt nog bij rol (:

    Willen de nummers eventueel een gevarenfactor op 10 geven? Dat is een cijfer dat aangeeft hoe gevaarlijk de Nummers zijn voor hun omgeving en/of bij een mogelijk conflict met S.P.O.T.

    [ bericht aangepast op 21 juni 2024 - 9:59 ]


    Mijn brein breint zoals het breint.

    ☠      ☠      ☠      NUMMER VIJF      ☠      ☠      ☠


    Met 13

    26 jaar
    outfit
    1m83 - stevig
    zwart, kortgeschoren haar
    amberkleurige ogen


    'Voor de volgende spuit.’ Dat was de enige gedachte die hij had toen het eerste alarm afging.
    ‘Voor de volgende schok,’ was het enige in zijn hoofd toen het tweede signaal abrupt werd afgebroken. In de verte klonk een doffe klap en hij kon de bewakers naar elkaar horen roepen. Het duurde niet lang voor de deur naar de observatiekamer naast zijn cel open vloog.
    ‘Wraak,’ was alles waar hij aan kon denken, toen zijn celdeur uit het slot sprong en hij zijn eerste stappen naar vrijheid nam.


    Vijf had nog geen zin om zijn ogen te openen, maar er trok iets verschrikkelijk vervelends aan zijn schouder. Zijn oren en hoofd leken nog vol zeezout en zand te zitten. Het duurde dan ook even voor hij door had dat iemand driftig zijn naam – nee, zijn Nummer – in zijn oor fluisterde.
          Moeizaam knipperde hij met zijn ogen. De zon scheen hoog boven hem en verdween slechts heel even achter de vleugel van een meeuw. Vijf knipperde opnieuw en kon een kleine geeuw niet onderdrukken. Hij wapperde met zijn hand naar dat irritante getrek aan zijn schouder en mompelde: ‘Stop daarmee.’ Hij had zijn eerste, gesproken woorden wat dramatischer willen brengen, maar na 9 jaar was het welletjes geweest.
          Hij knipperde nog wat en besefte dat hij, ondanks de zon, het nog altijd ijskoud had. De onderkant van zijn plunje was nog altijd doorweekt. Kreunend duwde hij zichzelf recht, tot hij enkel nog met zijn achterste en hielen in het zand zat. Al zijn spieren protesteerden en hij voelde zich niet bepaald uitgerust na zijn 6-uur durende zwempartij, maar het moeilijkste was zijn hoofd.
          De medicatie moest nu volledig uitgewerkt zijn, de eerste keer in ... hij wist zelfs niet hoeveel jaar precies. 3? Hij haatte het deel dat hunkerde naar het volgende schot, dat zware, alles verdovende gevoel, de stilte in zijn hoofd. Maar het was minder sterk dan verwacht en toen hij eindelijk opzij keek naar de vrouw die hem had wakker gemaakt, herkende hij haar bijna direct.
          ’13.’ Hij kon de lichtelijke irritatie niet uit zijn stem houden. Vijf was nooit goedgehumeurd wanneer hij moest opstaan, sommige dingen kon je gewoon niet faken. ‘Wat heerlijk om je te zien. Zeg me alsjeblief dat je alleen bent en,’ Ergens halverwege zijn zin besefte hij hoeveel honger hij had. 'dat je iets te eten hebt gevonden. Ik sterf.” Vervolgens deed hij nog iets wat jaren geleden was: hij grijnsde, met zijn hoofd een tikkeltje scheef. Hoewel het lang geleden was, gleed zijn oude, vertrouwde masker zo weer op z’n plaats. Voorlopig toch.


    Mijn brein breint zoals het breint.



    Thirteen
    It's just my new lucky number 7





          25      ✦      Oude jeans, grijs shirt & gympen      ✦      Elektrokinesis      ✦      Op het strand w/ Vijf     

    Het had in de lucht gehangen. Een drukkend gevoel dat van alle kanten leek te komen, alsof er iets loerde, maar je niet goed wist wat het precies was. Een onbehagelijk gevoel dat om je heen kroop en een stille waarschuwing gaf, maar waarvoor? Toen de eerste alarmbellen af waren gegaan, had Thirteen haar antwoord gekregen. Ze aarzelde dan ook geen seconde om langer in haar cel te blijven toen de deur uit het slot sprong en vanzelf open zwaaide. Haar eerste passen waren twijfelachtig, bang om alsnog tegen gehouden te worden, maar het was een drukste van jewelste op de gangen. Langs verschillende kanten werd geroepen, geschreeuwd, en uit iedere cel die open stond was een nummer zijn vrijheid tegemoet gegaan. Bewakers schoten alle kanten op, verscheurd door hun plicht de nummers op hun plek te houden, maar ook door het uithelpen van een brand die woest te keer ging. Het was op dat moment dat Thirteen besloot haar eigen kant op te gaan. De weg naar buiten lonkte naar haar, fluisterde haar toe om het op een rennen te zetten, weg van de bewakers, weg van de onderzoeken en verschillende trainingen die haar geest langzaam gebroken hadden. Dit was haar kans en iets in Thirteen’s onderbewustzijn fluisterde haar eveneens toe dat dit de enige kans was die ze zo in de schoot geworpen kreeg.
          Nu, vele uren later en kilometers verwijderd van het Fort dat ruim tien jaar lang haar thuis was geweest, drukte de brunette haarzelf omhoog uit het natte zand. Water golfde in kleine beweging langs haar lichaam af, waardoor ze huiverde van ongemak. Thirteen had het vreselijk gevonden om in het diepe te springen, letterlijk en figuurlijk. De zee om haar heen was een groot donkere gat zonder einde, het water op dat moment haar allergrootste vijand, maar toch was ze dapper gesprongen. Middels een kleine oud bootje dat ze ergens zag dobberen was het haar gelukt om de verre afstand naar het vasteland grotendeels peddelend af te leggen, tezamen met nog een paar andere nummers die eveneens hun kans schoon hadden gezien. Het laatste stukje echter, hadden ze al zwemmend moeten afleggen. In een poging geen enkel spoor achter zich te laten was Thirteen met de rest van het groepje uit de boot gesprongen en lieten ze deze verder meedrijven naar waar de golven het ding naartoe stuurden.
          Langzaam draaide de brunette zich om en bleef ze voor luttele seconden met haar kont in het natte zand zitten terwijl ze staarde naar het eiland dat in de verte lag. Om haar heen hoorde ze in de verte een paar welbekende geluiden. Zoem. Zoem. Tik. Thirteen sloot haar ogen en balde haar handen lichtjes tot twee vuisten. Ze probeerde haar geest af te leiden door te zoeken naar andere vertrouwde stemmen, die ze vaker gehoord had in haar hoofd, maar die nu volledig leken te zijn verdwenen. Zoem. Tik. Een zacht geknetter volgde. Het leek te roepen naar haar, zacht smekend. We zijn hier. Gebruik ons. Thirteen opende haar ogen weer en liet haar blik rond glijden tot ze een lamp op de muur van een houten kot in de verte zacht knipperen, tot het niet meer aan sprong en donker bleef. Rondom haar vingers kropen kleine, dunne sliertjes stroom, prikkelend langs haar huid af terwijl het tintelende op de plekken waar druppels zeewater hingen.
          Thirteen sloeg haar hand een keer op, alsof ze zo de elektriciteit van haar afsloeg terwijl het zich enkel dieper en dieper in haar nestelde ─ bij de kern van haar ziel, de bron waar haar krachten niet langer meer gesluimerd werden door de middelen die ze anders toegediend kreeg. Zelfs de dunne watten uit haar hoofd waren inmiddels bijna volledig verdwenen. Langzaam duwde Thirteen haarzelf omhoog uit het zand. Ze deed de moeite niet eens om haar kleren schoon te kloppen, die nog altijd kletsnat en doorweekt waren. Er was geen spoor te vinden van de anderen die bij haar in de boot hadden gezeten. Nadat ze het water weer in waren gesprongen waren ze enkel opnieuw van elkaar verwijderd geraakt. En dus kwam Thirteen in beweging. Ze sloeg haar armen rond haar lichaam, pogend zo de opkomende rilling van kou tegen te houden terwijl ze met een donkere blik rond keek ─ zoekend.
          Het eerste stuk van het strand was leeg, maar naarmate de brunette verder liep spotte ze iets in de verte. Een hoopje. Een persoon. Iemand die op zijn rug in het zand lag. Thirteen begon sneller te lopen en liet haar armen langs haar lichaam vallen toen ze het laatste stukje begon te rennen. Ze herkende Vijf al heel gauw naarmate ze dichterbij kwam. Zijn donkere haren waren nat en lagen warrig op zijn hoofd terwijl hij… sliep. Vluchtig keek Thirteen een keer over haar schouder heen, hopende dat ze tot nu toe de enige was die hem hier gezien had. Hoelang zou het duren voordat er een jacht op hen geopend werd, als deze niet al van start was gegaan?
          “Vijf,” bracht Thirteen dan ook uit. Haar stem hees doordat haar keel rauw aanvoelde. Ze aarzelde heel even toen ze de jongen aanraakte, smeekte haar gave om op de achtergrond te blijven terwijl ze aan zijn schouder schudde. Vlak voordat de eerste schokjes haar vingertoppen wisten te bereiken, liet ze hem weer los. “Wordt wakker,” sprak ze opnieuw. Het duurde niet lang voordat zijn lichaam bewoog ten teken dat hij ontwaakte. Zijn ogen knipperde, alvorens hij ze opende tegen het felle zonlicht dat boven hen scheen. “Stop daarmee,” was zijn allereerste reactie op haar gepor. Zijn stem een geluid dat Thirteen al heel lang niet meer in het echt had gehoord.
          “Alleen als je wakker wordt en opstaat,” zei Thirteen terwijl ze van haar hurken omhoog kwam en opnieuw schichtig rondkeek. Ondertussen kwam Vijf op zijn eigen tempo overeind. “13,” klonk het lichtelijk geïrriteerd, maar daar had de brunette nu geen boodschap aan. De toon waarmee Vijf sprak ging compleet aan haar voorbij. Zoem. Tik. In de verte stond iets aan. Een radio, misschien? Thirteen wist niet precies waar het vandaan kwam, of wat het nu was, behalve dat het dusdanig ver buiten haar bereik lag dat ze enkel de aanwezigheid van stroom kon voelen. Tevens was het een goede indicatie hoe ver haar medicatie ondertussen uitgewerkt was. Het gaf haar een onrustig gevoel.
          “Wat heerlijk om je te zien. Zeg me alsjeblieft dat je alleen bent en,” ging Vijf ondertussen verder. “dat je iets te eten hebt gevonden. Ik sterf.”
          Toen Thirteen terug naar de jongen keek zag ze de grijns die zijn lippen sierde terwijl hij zijn hoofd een klein stukje schuin hield. De brunette kneep haar ogen lichtjes toe, rolde een keer met haar schouders omdat alles met de minuut stijver leek aan te voelen door alle inspanningen van de afgelopen uren, en schudde toen met haar hoofd. “Ik heb geen eten gevonden,” reageerde ze allereerst. “maar het zou fijn zijn als je nog even wacht met sterven tot we op z’n minst van het strand af zijn.” Kort blikte Thirteen weer in de richting van de zee, naar het kleine puntje in de verte en waar een donkere rookpluim nog altijd de lucht wat grijzig kleurde. ”We moeten weg hier. En snel ook.” Opnieuw kringelde en kleine draadjes stroom langs Thirteen haar vingers en ze kneep haar handen tot vuisten, waardoor ze al knetterend weer verdwenen.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'


    𝓢even

    ╔══════ ♦【】♦ ══════╗




    𝟟



    28 y/o ✜ cognitive architect ✜ in a boat ✜ with Two

    ≪ ◦ ❖ ◦ ≫


    ╚══════ ♦【】♦ ══════╝

    Oh, my good looking boy

    ╔══════ ♦【】♦ ══════╗


    I thought I'd uncovered your secrets but turns out there's more.




    𝔻𝕖 𝕣𝕠𝕖𝕚𝕓𝕠𝕠𝕥.
    Two stond niet op nummer één voor Seven's keuze qua gezelschap. Ook niet op nummer twee. Of drie. Hij vertrouwde de norse man niet volledig, maar wat was zijn alternatief?

    De deuren van zijn vertrouwde cel waren ineens open gegaan. Seven droomde al jaren van een leven buiten het Fort. Zijn kans om die droom waar te maken had zich plots aangediend.

    Maar met geen enkele herinnering aan de buitenwereld, schatte Seven zijn overlevingskans in zijn eentje klein in. En dus keek hij nu in de donkere ogen van Two.

    "We zijn er bijna," zei Seven.

    Nog heel even roeien en dan waren ze aan land. Voor nu hield Seven zijn ogen op Two gericht. De onbekende buitenwereld zou hij pas in zich opnemen als ze daadwerkelijk aan wal waren. Noem het bijgeloof, maar Seven wilde zichzelf niet jinxen.

    Water klotste tegen hun roeibootje op. De zon was over zijn hoogtepunt aan de hemel. Seven gokte dat het inmiddels na het middaguur was. Zijn maag rammelde voor het eerst sinds het uitbreken van de brand. De adrenaline had zijn honger tot nu toe onderdrukt. Hoe gingen ze aan eten komen, zonder bewakers die het ze gaven? Seven vroeg het niet aan Two. Hij gunde zijn metgezel die kennis over zijn eigen wereldvreemdheid niet.

    Elke keer dat hij roeide, zeurde een brandwond op zijn arm vervelend. Hij had zich verbrand toen hij ontsnapte uit het Fort, waar een brand woedde.

    Na nog een paar keer de roeispanen in beweging te hebben gebracht, bereikte het bootje de kust. Seven's hart klopte in zijn keel. Dit was hét moment. De buitenwereld was hier. Hij hoefde zich alleen maar om te draaien en dan zou hij het zien. Maar Seven had het gevoel niet te kunnen bewegen.

    "Waar gaan we heen?" vroeg hij dan ook maar aan Two, om het moment van het onder ogen komen van de buitenwereld nog even te kunnen uitstellen. Wie had gedacht dat het moment waar je jaren van kon dromen doodeng aanvoelde wanneer het zich eindelijk aandiende?


    ≪ ◦ ❖ ◦ ≫


    𝕎

    𝕆

    𝔸
    𝕄

    𝕀
    ?
    ╚══════ ♦【】♦ ══════╝

    The skyline falls as 𝕀 𝕥𝕣𝕪 𝕥𝕠 𝕞𝕒𝕜𝕖 𝕤𝕖𝕟𝕤𝕖 𝕠𝕗 𝕚𝕥 𝕒𝕝𝕝

    [ bericht aangepast op 22 juni 2024 - 21:53 ]


    and the spiders from mars


    DONOVAN BISHOP

    TWO
    Rule #1, never be #2
    @ roeiboot | w/ Seven






    Hoe vaak had Donovan niet op de harde koude vloer van zijn cel gezeten, waarbij de muren dichterbij leken te komen. Het voelde beklemmend, alsof de stenen hem wilden verpletteren. Al was het niet de eerste keer dat hij opgesloten zat. Zijn vader had hem als kind honderden keren in een kleine, donkere kast opgesloten als straf. Donovan was acht toen zijn vader hem voor de eerste keer opsloot. Hij kon de kou van het hout nog altijd voelen tegen zijn rug en het stof inademen dat in zijn neusgaten prikte. ‘Dit is allemaal jouw schuld,’ had zijn vader geschreeuwd voordat hij de deur met een klap dichtsloeg. De duisternis was allesomvattend, en Donovan hoorde alleen zijn eigen ademhaling en de geluiden van het huis die ver weg leken. Hij zat uren in die kast, huilend en roepend, maar nooit kwam er iemand. De stemmen begonnen daarna al snel, fluisterend in de duisternis, vermengd met zijn eigen angsten. ‘Je verdient dit,’ zeiden ze. ‘Je bent waardeloos.’ Die nachten in de kast leken eindeloos, en elke keer als hij eruit mocht, was hij een beetje meer gebroken.
    Vaak in zijn cel had Donovan diezelfde paniek gevoeld. En de stemmen waren nooit weggegaan; ze waren zijn constante metgezellen geworden.

    De geur van rook en het geluid van geschreeuw vulden de lucht toen Donovan’s cel deur opeens was open gegaan. Het was chaotisch, precies wat hij nodig had om te ontsnappen. Zijn zintuigen stonden op scherp, terwijl hij elke voetstap en schaduw in de gaten hield. De stemmen in zijn hoofd schreeuwden door elkaar heen, maar hij probeerde ze te negeren. Hij moest zich focussen.
    ‘Dit is je kans!’ riep een van de stemmen in zijn hoofd. ‘Ren, voordat het te laat is!’ Donovan klemde zijn kaken op elkaar, zijn ademhaling was gejaagd. De stem klonk als die van Darren, zijn broer; altijd beter, altijd sterker. Maar deze keer klonk het bijna aanmoedigend.

    Bij de uitgang kwam hij Seven tegen, wiens celdeur ook openstond. Donovan had altijd geprobeerd anderen te vermijden, maar op dit moment leek samenwerken noodzakelijk. Hij had kort naar Seven geknikt, zonder woorden te verspillen. Ze wisten allebei dat dit hun enige kans was.

    ‘Vertrouw hem niet,’ fluisterde een andere stem in zijn hoofd. ‘Hij zal je verraden.’ Donovan voelde een golf van woede en wantrouwen, maar hij drukte het weg. Er was geen tijd voor aarzeling. Samen renden ze door de gangen, ontwijkend en slalommend tussen de chaos door. Ze bereikten een uitgang die naar de buitenkant van het Fort leidde, waar een klein roeibootje lag te wachten. Donovan nam de roeispanen in zijn handen, zijn spieren gespannen en zijn ademhaling zwaar.

    De hele boottocht had Donovan gezwegen, zijn blik gefocust op de horizon. De zon stond hoog aan de hemel en het water klotste rustig tegen de romp van het bootje. De ogen van de jongen tegenover hem waren continu argwanend op Donovan gericht. Hij voelde, maar negeerde het. Hij had geen behoefte aan een gesprek, zeker niet met iemand als Seven.

    ‘We zijn er bijna,’ zei Seven plotseling, zijn stem doorbrak de stilte. Donovan knikte alleen, zijn handen stevig om de roeispanen geklemd. De stemmen in zijn hoofd waren al een stuk zachter, wellicht gedempt door de kalmerende ritmiek van de golven.
    ‘Je bent er bijna, blijf roeien!’ Drong Darren's stem aan, bijna op een troostende toon. De kust kwam langzaam dichterbij.
    Donovan voelde zijn hart sneller kloppen.
    Dit was het moment.
    De vrijheid was binnen handbereik, maar ook de onzekerheid van wat hen te wachten stond. De buitenwereld was onbekend terrein.

    De boot schuurde tegen de zandige oever en kwam tot stilstand. Donovan stond op, zijn benen een beetje stijf van het zitten, en stapte voorzichtig uit de boot. Hij keek naar de uitgestrekte kustlijn en voelde een mengeling van angst en opwinding. Seven’s stem haalde hem uit zijn gedachten. ‘Waar gaan we heen?’ vroeg hij, ietwat nerveus. Donovan keek hem aan, zijn ogen donker en ondoorgrondelijk.
    ‘Weg van hier,’ antwoordde hij alleen maar, terwijl hij om zich heen keek. Zijn stem was laag en resoluut.
    Donovan wist dat ze moesten bewegen.
    Moesten handelen voordat de S.P.O.T’s hen zouden vinden.
    De stemmen in zijn hoofd begonnen weer op te spelen, maar hij dwong zichzelf kalm te blijven. Kort keek hij naar Seven en besefte dat ze elkaar nodig hadden, ondanks alles.
    ‘We moeten een schuilplaats vinden.’


    I have more conversations in my head than in real life.

    [ bericht aangepast op 26 juni 2024 - 13:05 ]


    someone out there feels better because you exist

    Fyodor Orlov

    32      •      S.P.O.T. Leader      •      w. Brooks      •      at the villa

    When you try your hardest not to be a fucker, but everyone you deal with is a fucker, so you end up being a bigger fucker just to outfuck the fuckers




          Het voelde vreemd om weer op missie te zijn en een hele hoop rekruten onder zijn verantwoordelijkheid te hebben. Het gaf hem stress. Hij wilde niet verantwoordelijk zijn voor anderen. Hij wilde niet dat nog meer mensen zouden sterven, nog meer dood dat hij had kunnen voorkomen. Verdomme, hij had Bex kunnen redden, ze had niet hoeven sterven, maar hij was te langzaam geweest. Zijn woede had de bendeleden verdreven, maar hij was niet gauw genoeg geweest om te voorkomen dat ze haar neergeschoten hadden, niet gauw genoeg geweest om medisch personeel bij haar te kunnen krijgen.
          In plaats daarvan was ze in zijn armen gestorven.
          Nee, kom op, deze situatie was anders. Gevaarlijk, maar anders. De verdachten waren niet specifiek op zijn mensen uit, ze wilden slechts vrijheid en konden degenen die hen in de weg stonden kwaad doen. Daarnaast, iedereen in dit team was verantwoordelijk voor elkaar, ze stonden hier niet alleen. Hij had de eindverantwoordelijkheid voor dit deel van de missie, maar hij was niet alleen.
    Ondertussen had hij genoeg ervaring opgedaan om hopelijk een groot drama te kunnen voorkomen. Zijn trauma had hem in ieder geval iets gegeven. Niemand zou meer onder zijn toezicht sterven, dat ging hij niet toelaten. Nu maar hopen dat iedereen ook daadwerkelijk naar hem zou luisteren en zijn bevelen niet in de wind slaan.
          ‘Blijf opmerkzaam en rapporteer alles terug naar hier, al helemaal als je een nummer in het vizier hebt,’ had hij zijn rekruten nog meegegeven aan het einde van de briefing. ‘Ga niet alleen op pad!’ Het liefst had hij hen ook nog verteld om de nummers niet te benaderen zonder zijn toestemming, puur uit voorzorg, maar dit waren allemaal volwassen mensen. De meeste van de rekruten hadden al glansrijke carrières voor ze aan hun opleiding begonnen waren. Hij moest hen ieder geval iets aan vertrouwen geven, hoe lastig hij het ook vond.
          Met zijn handen voor zich uit op de debriefing tafel leunend, zijn blik starend in het niets, was hij in gedachten verzonken geraakt. Er was zo weinig informatie, hoe kon hij deze missie het beste laten verlopen? Hoe kon hij iedereen zo veilig mogelijk houden? Hij had jaren met het paranormale gewerkt en hij wist diep van binnen wel dat er geen veilig bestond in dit soort zaken, maar toch bleef hij altijd proberen om in ieder geval een soort van veiligheid te creëren voor iedereen die met hem aan zulke zaken werkte.
          ‘Huh, wat?’ merkte hij verdwaasd op zodra hij doorhad dat Brooks tegen hem was begonnen spreken. Hij had de jongeman die hij het afgelopen jaar onder zijn hoede had genomen, niet eens horen binnenkomen. Jeetje, wat was er met zijn reflexen gebeurd die normaal door elke afleiding heen naar boven wisten te komen? Shit, hij moest zichzelf echt even bij elkaar rapen, wilde hij kunnen functioneren tijdens deze missie. Er hing te veel van zijn kunnen af om zo makkelijk overrompeld te kunnen worden. ‘Sorry, ik was in gedachten verzonken geraakt,’ verontschuldigde hij zich nog, maar de teleurstelling in zichzelf bleef knagen.
          ‘Weet jij of we al enig zicht hebben op nummers? Zijn er teamleden die al wat hebben laten horen?’ Hij haatte dit afwachten, dus misschien moest hij zelf toch maar misschien ook het veld in gaan, zijn hoofd helderen met adrenaline. Een kleine reconnaissance ronde kon geen kwaad, hij hoefde niet ver te gaan en zou altijd contact houden met degene die hier bleef om binnengekomen meldingen te overzien.
          Hopelijk had Brooks niet al te veel door van zijn huidige mentale staat, al vreesde hij ervoor. Ze konden het goed met elkaar vinden en normaal stond Fyodor altijd open om met hem te kutten. Het was een fantastische afleiding van de puinzooi die hij vanbinnen was, ondanks dat de jongeman hem soms op pijnlijke manieren aan Bex deed herinneren. Ze hadden zo hun gelijkenissen, maar meestal kon hij nog op een manier van het bitterzoete genieten. Hij vreesde ervoor dat dit vandaag niet het geval was, al kon hij altijd nog hopen op een mirakel. Wie wist wat Brooks vandaag voor hem in petto had.



    [ bericht aangepast op 30 juni 2024 - 16:46 ]

    thistextheresothefirstlineisn'tjackedup
    anotherline

    BROOKS RIGSBY

    24 | senior S.P.O.T. rekruut | Fyodor | @ Headquarters



    IF YOU CAN'T CONVINCE THEM,
    CONFUSE THEM.


    Na de briefing was Brooks, net als zijn teamleden aan de slag gegaan met de weinige informatie die ze om handen hadden. Terwijl vele van zijn teamleden op pad gegaan waren, was de IT-er achter gebleven om een centraal communicatiesysteem op te stellen. Bovendien zou hij proberen de ogen en oren vanuit de basis te zijn. Fysieke conflicten waren nooit zijn sterkste punt geweest, maar met technologie was hij een genie.
    Lang was het hem echter niet gelukt te blijven zitten; zijn gedachten waren een rompslomp aan berekeningen en ideeën en telkens hij ergens leek te komen werd hij onderbroken door een andere denkhoek die zich opdrong en weigerde weg te gaan. Hij kwam tot de conclusie dat hij zou moeten gaan schrijven, indien hij ergens wilde komen.
    Hij had zijn draadloze headset gegrabbeld en was op zoek gegaan naar whiteboard, dat hij vervolgens binnen de tien minuten volgekrabbeld had. Wat er op stond was weinig samenhangend, maar het hield steek voor hem en dat was het belangrijkste. Hij liet zijn ogen nog een laatste keer over zijn plan glijden, op zoek naar fouten. Wanneer hij die vond en aangepast had, begaf hij zich met zijn bevindselen naar Fyodor.
          "Oké," viel hij met de deur in huis. "Ik heb uitgerekend in welke straal van het Fort de gevangenen zich kunnen bevinden, er vanuitgaand dat ze zich enkel te voet kunnen verplaatsen, en ik zou de lokale beveiligingscamera's kunnen hacken om ons zicht op stad te geven. Én ik kan een aanvraag doen bij Interpol om toegang tot de satellieten te krijgen, maar die clearance heb ik niet dus als jij zou willen -" Brooks onderbrak zichzelf toen hij het gebrek aan reactie van zijn team leider opmerkte. "Fyodor?" Niks.
          "Ik zat ook te denken dat we misschien de vliegende koeien kunnen uitsturen om de Fortelingen te traceren. Tenzij je denkt dat de aliens hun hersengolven zullen onderscheppen en hun gehele buitenaardse vloot naar hier sturen om de aarde te domineren? Hoewel de nieuwe sombrero's behoorlijk effectief gebleken zijn daartegen. Wat denk je, Boss Man? Brodude? El Capitan? Fyo?" ratelde de twintiger aan één stuk door, om er achter te komen hoe diep zijn collega precies in gedachten verzonken was. Ergens leek dan toch het licht weer aan te gaan.
          "Huh, wat? Sorry, ik was in gedachten verzonken geraakt."
          "Joh, echt?" glimlachte de rekruut. "Had het niet gemerkt."
          "Weet jij of we al enig zicht hebben op nummers? Zijn er teamleden die al wat hebben laten horen?" Brooks' mond viel een stukje open bij het besef dat er letterlijk geen enkel woord van z'n uitleg tot Fyodor doorgedrongen was, en hij alles zou moeten herhalen.
          "Oké, nog een keer dan..." Hij lachte hoofdschuddend, alvorens zijn voorstel nogmaals uit de doeken te doen. "Dus als jij bij Interpol toegang satelliet-toegang zou kunnen vragen, dan staan we al een heel stuk verder," besloot hij op het einde van zijn suggesties.
          "Ik heb nog niemand gehoord, maar mijn lijn staat open." Hij tikte een keer op zijn headset als bewijs. "Ik kan je er ook eentje bezorgen, als je wilt?" stelde hij voor. "Dan heb je ook directe communicatie wanneer dat nodig is. Ik kan ook wel je hulp gebruiken met de camera's, als je daar tijd voor hebt natuurlijk." Hij zou niet letterlijk gaan zeggen dat Fyodor er uit zag alsof hij die afleiding kon gebruiken, ook al was dat zo. Ondertussen had hij geleerd dat een subtiele aanpak vaak beter was bij hem, en meer geapprecieerd werd. Hij mocht Fyodor, en hij deed dan ook altijd zijn best hem het niet lastiger te maken dan hij het vaak al had.


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.


    𝓢even

    ╔══════ ♦【】♦ ══════╗




    𝟟



    28 y/o ✜ cognitive architect ✜ at the beach ✜ with Two

    ≪ ◦ ❖ ◦ ≫


    ╚══════ ♦【】♦ ══════╝

    Oh, my good looking boy

    ╔══════ ♦【】♦ ══════╗


    I thought I'd uncovered your secrets but turns out there's more.



    ℍ𝕖𝕥 𝕤𝕥𝕣𝕒𝕟𝕕.

    Roeien was makkelijk met Two. Tijdens het roeien hoefden ze niet te praten. De missie was duidelijk, en hun doel hetzelfde: ontsnappen uit het Fort. Nu de roeiboot de kust had bereikt, werd alles ingewikkelder.

    "Waar gaan we heen?" vroeg Seven.
    "Weg van hier," antwoordde Two met een ondoorgrondelijke blik, zoals Seven van hem gewend was. Dit was typisch Two: weinig woorden en weinig hulpvaardig, vond Seven. Natuurlijk moesten ze weg, maar Seven bedoelde een specifiekere bestemming. Waar kun je als voortvluchtigen naartoe? Waar kun je überhaupt heen? Seven had geen ervaring met de buitenwereld. Zijn enige kennis kwam van Six en Thirtysix.

    Seven zette zijn eerste voet op het land. Het voelde bijna onwerkelijk. Hij zakte iets weg in het zand, een gevoel dat hij nooit eerder had gehad, of misschien vergeten was. Onwennig liep hij een paar stappen over het strand. Dit was de buitenwereld waar hij zo lang van had gedroomd. Dit was het. Kon hij echt overal heen? Het leek erop. Hier waren geen muren die hem scheidden van de wereld, geen vast ritme of bewakers. Zelfs het uniform dat hij altijd moest dragen, kon hij eindelijk uittrekken.

    "We moeten andere kleding zoeken," besloot Seven. Hoe hij en Two plotseling een 'we' waren geworden, was nog steeds een raadsel. "Waar kunnen we kleding vinden?" Hij keek om zich heen. De felle zon en open lucht verblindden hem bijna. Hij had nog nooit zo'n grote open ruimte gezien als het strand nu. Een eindje verderop stond een huis. Er moesten wel veel mensen in wonen; Seven schatte dat er zo'n tien cellen in het huis konden passen. "Kunnen we misschien bij dat huis om kleding vragen?" stelde Seven voor. Hij had geen idee of dat normaal was, maar wanneer hij iets nodig had, was zijn enige optie altijd geweest om het aan de bewakers te vragen.


    ≪ ◦ ❖ ◦ ≫


    𝕎

    𝕆

    𝔸
    𝕄

    𝕀
    ?
    ╚══════ ♦【】♦ ══════╝

    The skyline falls as 𝕀 𝕥𝕣𝕪 𝕥𝕠 𝕞𝕒𝕜𝕖 𝕤𝕖𝕟𝕤𝕖 𝕠𝕗 𝕚𝕥 𝕒𝕝𝕝

    [ bericht aangepast op 6 juli 2024 - 21:35 ]


    and the spiders from mars



    Nev Chevalier
    66

    The Neurologist — 37 — With 5 & 13


    Hij was net aan het genieten van zijn dagelijks momentje rust. Al snel werd dat moment verstoord door een loeiende sirene. Nev had zijn wenkbrauwen opgetrokken. Hij kende zowat alle manieren van dagindelingen die al gepasseerd waren. Herhalingen opvangen was altijd al gemakkelijk geweest voor 66. En het feit dat hij voor het merendeel zich stierlijk verveelde, hielp ook niet bepaald. Misschien had hij zelfs momenten gemist, te suf door de kalmeringsmiddelen die wel vaker toegediend werden.
          Met een zachte piep draaide zijn celdeur open. Nev was al in gevecht modus toen hij naast zijn bed ging staan. Hij verwachtte bewakers en die liet je liever niet wachten. Nev telde tot vijf, tot tien, maar niemand stapte door het deurgat.
          Voorzichtig trippelde hij op zijn inmiddels afgetrapte schoenen meer richting de deur. Hij stak behoedzaam zijn hoofd door de open deur en zag niemand. Hij zette een voet op de gang en daarna nog een. Tot hij volledig buiten zijn cel stond. Hij rekte zichzelf nog even uit en volgde daarna een van zijn medegevangenen mee naar buiten.

          Na tien lange jaren ademde Nev eindelijk de zeelucht in. De nevel van de klotsende golven spatte op zijn gezicht terwijl hij weer een kort moment genoot van de vrijheid die hij voor zichzelf genomen had. Hij had de sprong in het diepe gewaagd en was uiteindelijk in de koude zee of oceaan gesprongen. Groot water. Dat was juist genoeg. Hij had op een gegeven moment een omtrek van iets wat leek op een boot gezien, maar uiteindelijk verdween die achter de golven.
          Niet wetende waar hij heen kon, had 66 geprobeerd te zwemmen voor zijn leven. Hij wist niet hoe ver hij van land was én of hij uiteindelijk niet gewoon opnieuw naar zijn gevangenschap aan het zwemmen was. Hoeveel tijd er verstreek wist Nev niet, alleen dat hij op een gegeven moment net zand onder zijn handen vond. Toen hij duidelijk niet meer kon zwemmen, liet hij de strijd met het bij bewustzijn blijven varen.

          De slaap waarvan Nev van had kunnen genieten, was van korte duur. De man had honger en dat had hem weer bij positieven gebracht. Hij was eerst op zoek gegaan naar water. Hij wist dat dat belangrijker was dan voedsel. Na wat aanvoelde als uren strompelend zoeken, vond Nev een klein stroompje waar hij gulzig van dronk. Het idee dat hij er ziek van zou kunnen worden liet hij even links liggen.
          Het water klotste terwijl hij weer rechtop kwam. Hij keek rond zich op zoek naar iets eetbaars. Het duurde even vooraleer hij iets zag. Hij hoorde wel vogels, maar die waren duidelijk niet meteen in de buurt. Tot hij een konijnachtige zag. Het diertje huppelde nietsvermoedend rond. Nev concentreerde zich op het dier. Hij wist dat zijn krachten ook werkten op dieren, maar ze waren vaker moeilijk te controleren door de minder concrete gedachten en de instincten. Uiteindelijk draaide 66 het beeld van het dier zo dat hij recht naar hem zou springen.Hij ving het dier met enige moeite en draaide het de nek om. Dat is al een deel van het eten vangen, maar eerst zou hij terug naar de kustlijn gaan. Zo zou hij niet verloren lopen in het onbekende landschap.

          Uiteindelijk na een tocht die veel korter leek dan hij op de heenweg had afgelegd, spotte Nev twee menselijke vormen. Hij was niet zeker of het veilig was om korter bij te komen, dus stapte hij wel een stukje terug de boomlijn in.
          Toen hij wat korter kwam, merkte hij op dat het zijn medegevangenen waren, te zien aan hun plunje. Dus kwam hij voorzichtig in het zicht van de twee. Hij stak zijn handen en daarmee ook het konijn, in de lucht.
          Op dit moment vervloekte hij zijn desinteresse in zijn medegevangenen. Hij had geen idee wie de twee voor hem waren en wat ze daar deden. Of dat het omgekeerde ook waar was, wist hij niet.
          “Goed volk,” zei hij met een kleine grijns op zijn gezicht. “Of ja, toch op zekere hoogte,” voegde hij toe terwijl zijn grijns nog wat breder trok. Hij probeerde een open houding aan te nemen zodat de andere twee niet meteen in het defensieve zouden trekken. Wie weet wat deze mensen konden?


    *CRACKS KNUCKLES* I didn't
    get my medical license
    revoked for nothing.



    Sidera nostra contrahent solem lunamque

    Fyodor Orlov

    32      •      S.P.O.T. Leader      •      w. Brooks      •      at the villa

    When you try your hardest not to be a fucker, but everyone you deal with is a fucker, so you end up being a bigger fucker just to outfuck the fuckers

    TW: Suicidal thoughts




          Zijn gedachten waren overal, maar niet bij zijn omgeving. Het was maar goed dat hij in een relatief goed beschermde basis stond, want ieder die deze ruimte was ingelopen en hem kwaad had willen doen, had daar beschamend makkelijk in kunnen slagen. Verdomme, hij moest zijn hoofd erbij houden, anders kon deze missie op een drama uitlopen en dat zou hij zichzelf nooit vergeven. Dan was de wereld beter af zonder hem.
          Brooks registreerde hij dus pas toen hij geluiden uit zijn mond hoorde komen, maar wat de woorden samen betekenden, kon hij pas veel te laat uitvogelen. Ergens dacht hij “Fyo” gehoord te hebben, een afkorting van zijn naam die hij niet uit de mond wilde horen komen van een collega, laat staan één van de studenten. Even trok hij een wenkbrauw op naar Brooks nadat hij zich verontschuldigd had, maar besloot het er bij te laten. Voor nu. De volgende keer was hij wel de pineut.
          ‘Joh, echt? Had het niet gemerkt.’ Brooks was zoals gewoonlijk weer heerlijk bijdehand. Zwakjes glimlachte Fyodor naar hem, momenteel niet de energie hebbend om er hard tegenin te gaan. In plaats daarvan vroeg hij de jongeman om een update. Hij moest aan de slag, hij had afleiding nodig. Hij mocht niet in deze staat blijven hangen.
          ‘Oké, nog een keer dan…’ Brooks' woorden deden hem realiseren dat de jongeman hem dus al een update had gegeven zonder dat hij erom gevraagd had. Oeps. Als deze missie over was, moest hij Brooks echt op een avond zuipen in de kroeg trakteren, dat had hij wel verdiend, nu al. Fyodor was ervan overtuigd dat hij zijn waarde ook verder in deze missie nog zou laten zien.
          ‘Dus als jij bij Interpol toegang satelliet-toegang zou kunnen vragen, dan staan we al een heel stuk verder,’ beëindigde Brooks zijn overzicht. Het was een hoop informatie, maar Fyodor deed zijn best om eruit te halen wat hij belangrijk vond.
          ‘Ik heb nog niemand gehoord, maar mijn lijn staat open,’ ging Brooks vervolgens nog in op zijn eerdere vraag, vervolgens tikkend op zijn headset. ‘Ik kan je er ook eentje bezorgen, als je wilt? Dan heb je ook directe communicatie wanneer dat nodig is. Ik kan ook wel je hulp gebruiken met de camera's, als je daar tijd voor hebt natuurlijk.’ Hij was in de afgelopen minuten zijn overzicht volledig verloren, dus zover hij wist had hij tijd. Dan kon hij in die tussentijd zichzelf hopelijk weer bij elkaar rapen en opnieuw het overzicht creëren dat hij nodig had. Brooks kon hem daar vast bij helpen, al vroeg hij hem dit liever niet direct. Over de jaren had hij zijn tekortkomingen leren accepteren, maar ze erkennen tegenover anderen bleef iets wat hij vermeed. Hulp vragen was nooit zijn kracht geweest.
          ‘Hou er rekening mee dat ze een auto zouden kunnen stelen, of iemand dwingen hen een lift te geven, voor we doorhebben waar ze zitten. Onderschat hun krachten niet,’ ging hij eerst tegen Brooks zijn bevindingen in. Hij was goed op weg, maar vergat enkele belangrijke details. ‘Verder moeten we inderdaad zoveel mogelijk beelden krijgen op alles. Dus graag, hack de camera’s, dan ga ik vragen om satellietdata. Hebben we toegang tot een AI of zoiets dergelijks dat voor ons de beelden kan analyseren? We hebben gewoonweg niet genoeg mankracht om alles zelf in de gaten te houden.’ Het voelde goed om zijn hersenen weer te activeren. Nadat ieder zijn eigen weg was gegaan, was hij in een soort gat gevallen van onrust en angst. Noted, hij moest zorgen dat hij niet alleen was, dan ging het mis. Hij was Brooks dan ook erg dankbaar voor zijn interventie, ondanks dat de jongeman hopelijk niet doorhad dat dit was wat hij had gedaan.
          ‘Maar ja graag, geef me ook maar een headset. We moeten vertrouwen op onze collega’s in het veld,’ -het bleef raar om zijn studenten collega’s te noemen, maar dat waren ze nu- ‘dus aan ons om hier het overzicht te houden.’ Al bleef het jeuken om zelf ook het veld in te gaan. Wie weet als op een gegeven moment een groepje terug kwam, kon hij met hen daarna weer terug het veld in. Brooks moest hij hier houden, dat wist hij ondertussen ook wel. De jongeman was veel meer in zijn element in een controlekamer dan buiten met een pistool in zijn hand.
          ‘Oké, de aanvraag bij Interpol is gedaan,’ gaf hij aan bij Brooks nadat hij op zijn telefoon bezig was geweest, ‘dus hopelijk reageren ze gauw, zodat je met de satellietdata aan de slag kan.’ Zijn blik viel vervolgens op de dossiers van de verschillende nummers die voor hem op tafel lagen. Er was zoveel informatie over hen, maar ook weer zo weinig. De wetenschappers hadden nauwelijks een idee van hoe gevaarlijk iedereen was. Daarnaast, data verkregen in een ingeperkte omgeving als het Fort kon zo erg afwijken van de realiteit als ze pech hadden.
          ‘We hebben meer informatie nodig over de nummers,’ sprak hij zijn gedachten hardop uit. ‘Wie waren ze voor het Fort? Dat zou ons veel kunnen vertellen over wat we nu kunnen verwachten. Enig idee of we aan deze informatie kunnen komen?’ Dat was het irritante van werken met instanties die het liefst al hun informatie geheim hielden, je kreeg zo weinig om mee te werken, terwijl Fyodor wist dat er meer was.