Sven Pérez Stanford
Vijfde jaar — januari
![](https://f.eu1.jwwb.nl/public/j/i/x/temp-bsyhbhqmgqyawwiiuurj/ijlryc/scheidingslijn.png)
Sven keek nog eens de gang door om zich ervan te verzekeren dat er geen bekenden waren, daarna duwde hij de deur open naar de ziekenzaal. Het was tegen etenstijd, hij hoopte dat de vrienden van de jongen naar de eetzaal waren gegaan. Er lagen nog drie anderen op een bed, maar die zagen eruit als eerste- of tweedejaars. Op de drempel aarzelde Sven toch nog.
Hij wist niet eens wat hij hier deed.
Die knul kende hem helemaal niet en het was gewoon een stom ongeluk geweest.
Geen stom ongeluk. Jij hebt hem heel bewust van z’n bezem geramd.
Sven stapte toch naar binnen, zodat de deur achter hem sloot. Als hij zo stom in de gang stond te wachten, zag hij er al helemaal debiel uit.
Een zuster kwam gelijk naar hem toe. ‘Kan ik je helpen?’
‘Ik uh – kwam even op ziekenbezoek.’ Hij wreef in zijn nek. ‘Voor Williams.’
De naam kwam onwennig over zijn lippen. Zou die jongen zijn naam überhaupt weten?
‘Kom maar mee.’ Ze sloeg de hoek om. Meteen zag hij de Hufflepuff. Zijn rechterarm zat in een mitella. Met zijn linkerhand gooide hij verveeld een balletje omhoog, die af en toe naast het bed viel en hij dan weer met een spreuk naar zich toe bracht.
De jongen draaide zijn hoofd opzij toen hij voetstappen hoorde.
Wat dóé ik hier.
Hij verwachtte een grimmige trek, een boze blik.
In plaats daarvan grijnsde de jongen. ‘Waar zijn je bloemen?’
De ietwat brutale flikkering in Lee’s ogen bracht hem een beetje van zijn stuk, maar was ergens ook wel een opluchting. Het maakte de boel wat minder ongemakkelijk.
‘Is dat niet voor meisjes?’ vroeg Sven met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Honderd jaar geleden misschien.’ Lee ging wat rechterop zitten en keek hem nieuwsgierig aan.
Hij heeft mooie ogen. Smaragdgroen.
Hij schudde de idiote gedachte uit zijn hoofd en ging aan de rand van het bed staan. ‘Hoe gaat ie?’
‘Wel oké hoor. Ik bedoel – zodra ik de grond raakte dacht ik dat ik doodging, maar dat is toch wel meegevallen. Alle breuken behalve m’n arm zijn zo’n beetje gefikst. Dat was een knap lelijke breuk.’ Zijn lippen krulden om in een plagerige glimlach. ‘Maar lief dat je komt kijken of ik nog leef.’
Ja, wel een beetje.
Dat was dan ook de reden waarom hij dit ongemakkelijk vond. Zijn vrienden zouden hun wenkbrauwen optrekken als ze erachter kwamen dat hij hier was. Het was maar een Hufflepuff.
‘Ik wilde je niet zó hard raken,’ zei hij aarzelend.
Een leugen. Op het moment zelf had hij daar achter niet over nagedacht. Die jongen had hij gewoon opzij willen beuken en voor de rest had er niks toe gedaan.
‘Ik snap het wel. Die knappe kop van mij doet mensen wel vaker het verstand verliezen.’ Lee grijnsde weer en gooide het balletje naar hem toe. Gedachteloos ving Sven hem op. ‘Maar geen bloemen dus. Heb je wel wat anders in je hoofd om het goed te maken?’ Hij wiebelde met zijn wenkbrauwen.
Sven kreeg het een beetje benauwd. Was die gast nu met hem aan het
flirten? ‘Zo’n knappe kop heb je nou ook weer niet,’ reageerde hij op een arrogante toon.
‘Je hebt gelijk, bij jou haal ik het niet.’
Tot zijn grote frustratie voelde Sven dat hij een kleur kreeg. Hij smeet het balletje terug – hij tikte tegen het raam en viel daarna op de grond. Moest hij weglopen? Die neiging was groot – ook omdat hij bang was dat er iemand binnenkwam – maar hij wilde ook weer niet de indruk wekken dat hij ongemakkelijk werd van Lee’s opmerkingen.
Lee lachte zachtjes. ‘Hoe heet je eigenlijk?’
Ergens vond hij het knap vervelend dat hij dat blijkbaar niet wist. ‘Sven.’
‘Sven. Hoi. Ik ben Lee.’
‘Zo ver was ik ook.’
‘Je klinkt wel een beetje nukkig voor iemand die op ziekenbezoek is hoor.’
Omdat dat ook een stomme fout van me was. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik weet ook niet echt wat ik hier doe.’
Lee leunde naar achteren in zijn kussens. ‘Heb je nog gescoord?’
Hij veranderde zo plotseling van onderwerp dat hij even moest schakelen. ‘Twee keer.’ Een beetje trots onderstreepte toch zijn woorden.
‘Dus als ik niet zo’n lichtgewicht was en jíj op de grond was gevallen, had Hufflepuff gewonnen. Hmm, dan moet ik toch maar eens een manier vinden om boven die anderhalve meter uit te komen.’
De deur ging open. Met een ruk keek Sven om en zag twee Hufflepuffs binnenkomen.
‘Ik moet gaan.’ Hij draaide zich al om, maar keerde zich toch weer heel even tot Lee. ‘Beterschap,’ mompelde hij.
Daarna maakte hij zich gauw uit de voeten.
[ bericht aangepast op 3 okt 2022 - 7:00 ]
Every villain is a hero in his own mind.