Mosh sliep. Ze hoorde het aan zijn diepe ademhaling. Hij had zijn arm gestrekt en zij lag daarop, geleund met haar hoofd tegen zijn borst. Het masker irriteerde haar inmiddels, maar ze had hem absoluut niet af durven trekken. Ze was zenuwachtig geweest en steeds meer begon ze te twijfelen aan haar acties. Ja, het had goed gevoeld, en ja, ze had zich voor het eerst in vrij lange tijd eventjes gelukkig, vrij en ontspannen gevoeld. Maar hij was de vader van haar kind; hij had misschien nog wel een vriendin; hij was verdorie Mosh, dat alleen al was genoeg reden om het niet te doen! Onbewust had hij haar veel ellende bezorgd en had hij haar hart meerdere keren gebroken. Ze was er zo enorm van overtuigd was dat ze écht over hem heen was, maar zodra ze de kans kreeg, liet ze zich direct weer door hem verleiden. Ze was een idioot zonder ruggengraat...
Zo zachtjes en voorzichtig mogelijk klom ze bij hem vandaan. Haar jurk was oncomfortabel en het matje onder haar kraakte toen ze zich omhoog werkte, maar Mosh reageerde nergens op. Het draaide een beetje voor haar ogen toen ze zo zacht mogelijk de tentrits opentrok, de tent uitklom en de rits achter zich dichttrok. Licht wankelend liep ze naar haar eigen tent, tot ze bedacht dat ze helemaal niet in staat was om nu daar te gaan slapen, alsof er niets gebeurd was. Ze haalde haar nachtjapon, schoon ondergoed en een handdoek uit haar tent en liep toen naar het toiletgebouw, waar ze de eerste vrije douche instapte. Het water was koud en het duurde lang voordat het opwarmde, maar het maakte haar wakker en het bracht haar weer terug naar de realiteit: de realiteit dat ze met Mosh had geslapen. Het was ongelooflijk dwaas van haar; de laatste keer dat ze dat had gedaan, was ze zwanger geraakt! En iedere keer als ze weer naar Mosh terugging, werd ze gekwetst, of dat nou haar eigen schuld was of de zijne. Ze kon dat verdriet of die teleurstelling er nu helemaal niet bij hebben. Haar leven was al een grote, zwarte vlek en Mosh was een persoon die de vlek nog meer zou uitsmeren en er nog wat meer inkt bij zou voegen.
Het was net of het water niet alleen over haar lichaam stroomde, maar haar hele valse identiteit van haar afspoelde. Alsof ze net nog de grote onbekende dame was dat een compleet zorgeloos leventje leidde, en nu was ze weer Ilse, moeder van een klein meisje, met zowel fysieke als mentale littekens die haar voor altijd zouden blijven tekenen. Ze droogde zich af, hield de handdoek even tegen zich aan, alsof die haar zou beschermen van alle pijn en het al het verdriet en alle zorgen die ze de laatste dagen zo enorm voelde, en deed daarna haar nachtjapon aan. Ze staarde naar de jurk en het masker en voelde een plotselinge drang om die het meer in te gooien. Tegelijk voelde ze de behoefte om het masker tegen haar lichaam te houden; het bewijs dat ze zich weer zorgeloos en de 'oude' Ilse kon voelen. De twee verlangens botsten en ze voelde zich verscheurd, maar uiteindelijk besefte ze dat ze de outfit niet kon weggooien.
Ze vouwde de jurk op, liep terug naar haar tent en stopte de jurk in een plastic tas, samen met het masker, onderin haar koffer. Ze slikte even toen ze haar koffer sloot en kroop toen haar slaapzak in. Marije was nog niet terug, maar dat was fijn; nu kon Ilse doen alsof ze sliep als Marije terug zou komen, zonder een vragenvuur over zich heen te krijgen. Ze schudde haar kussen op, trok haar slaapzak dicht en duwde haar gezicht in haar kussen; al na enkele minuten was die doorweekt.
If you want the rainbow, you gotta put up with the rain