Hulpeloos stond hij in het midden van de kamer. Zijn ogen volgden haar bewegingen terwijl ze gehaast haar spullen in een tas gooide. Adam wilde praten, iets zeggen. Maar er kwam geen geluid uit zijn keel, en alle woorden zouden tekort schieten. Het voelde alsof zijn lichaam van binnenuit kapot gemaakt werd, alsof de brok in zijn keel zich een weg naar beneden had gebaand en alles op zijn pad verwoeste. Voorzichtig deed hij een paar stappen in haar richting en legde zijn hand op haar arm. Stop, wilde hij zeggen, maar het lukte hem niet. Elia schrok van zijn aanraking en trok haar arm terug. De tranen sprongen in Adams ogen. Nog niet zo lang geleden was zijn aanraking alles wat ze had gewild. En nu was ze bang van hem. "Sorry.." fluisterde ze. Haar donkerblauwe ogen keken hem vol angst en verdriet aan. "Dit kan niet meer." Adam beet op zijn lip en deed weer een stap naar achteren. Hij slikte en liet zijn hoofd hangen. Ze had gelijk. Dit kon niet langer doorgaan, en dat was zijn schuld. Het was allemaal zijn schuld. Zonder op te kijken hoorde hij dat Elia haar tas dichtritste. Ze sprak niet, schonk hem geen aandacht meer. Haar voetstappen verplaatsten zich naar de voordeur. Deze opende, bleef even hangen. Alsof ze aarzelde, zich bedacht. Maar een paar seconden later viel de deur in het slot. Ze was weg.