Siyan Emansal
Langzaam open ik mijn ogen. Boven me is een gesloten, rubberachtige substantie. Ik ben nog bezig met wakker worden en bedenken waar ik precies ben, als ik merk dat een robotachtige stem iets zegt.
Dat is waar! Dit is natuurlijk de koker waar ik in ging liggen, op reis naar een totaal andere wereld.
Ik probeer rustig te ademen en blijf liggen, terwijl ik de neiging onderdruk om het ding met kracht open te duwen. Ik hou niet van smalle ruimtes.
Gelukkig gaat op hetzelfde moment het ding open en kan ik overeind komen. Tenminste, dat was mijn plan. Het overeind komen gaat niet zo makkelijk. Ik heb meteen het gevoel alsof alles in beweging is en ik elk moment in een diep gat kan vallen. Alsof ik veel te lang heb geslapen. Natuurlijk is dat laatste ook zo.
Na even wachten ontspant mijn lichaam zich iets meer en ebben de duizelingen weg. Voorzichtig sta ik op. Mijn voeten voelen vreemd aan, alsof ik opnieuw moet leren lopen. Waarschijnlijk een bijwerking van het middel, denk ik. Toch krijg ik door die gedachte niet meer geduld. Ik zwaai mijn benen over de koker en laat me voorzichtig op de grond zakken. Tot zover gaat het goed, dus ik zet een eerste stap. En daarna voel ik me meteen weer duizelig, waardoor ik me stevig aan de koker vasthoud.
Ook deze duizeligheid verdwijnt. Nieuwsgierig kijk ik om me heen. Het eerste wat ik zie, is een tweede koker, nog dicht. Daarna vind ik er nog twee. Waar mijn blik echter op blijft hangen, is een kleine, zwarte vlek op de vloer. Dat is toch niet...
Ik ben mijn duizeligheid meteen vergeten, en ook de mededeling dat we eigenlijk zo snel mogelijk moeten drinken. Met een paar stappen sta ik naast het donkere wezen. Voorzichtig pak ik het op. De normaal slijmerige en ruwe huid is nu helemaal droog en warm. Nee, nee, nee!
Ik zucht opgelucht als ik zie dat er een ademhaling zichtbaar is. Daarna pak ik mijn tas, die vlakbij ligt. Vol verbazing kijk ik naar een open, plastic bakje dat bovenin ligt. Hetzelfde bakje dat ik gebruik voor insecten. Ik denk er niet lang over na en pak een fles water, waarna ik wat water in het bakje giet. Het donkere wezen zet ik in het bakje, zodat hij eindelijk kan drinken en ik zou zweren dat ik een opgeluchte zucht zie.
Langzaam wordt het beestje lichter en lichter, totdat het een normale paddenkleur heeft. Voor hem is dat doorzichtig wit. Ik laat me op de grond zakken en zucht nu zelf.
Daarna besef ik me pas dat alle anderen elk moment wakker kunnen worden. Ik rommel wat in mijn tas, zodat er ruimte komt en zet het bakje onderin, stevig tussen de andere spullen. Als ze hier achter komen, wordt het arme dier vast en zeker vermoord. Ik kan me het regelement niet precies meer herinneren, maar ik ben vrij zeker dat er geen dieren mee mogen. Ik heb hem getest op ziektes, zodat ik zeker wist dat het veilig was als ik meeging, maar waarschijnlijk hebben mijn medepassagiers daar geen boodschap aan.
Ik zucht nogmaals, deze keer klinkt het triest. Hoe kon dit gebeuren?
Ik herinner me nog vaag dat ik het bakje met insecten op de stoel naast mijn tas had neergezet, vlak voor ik wegging. Die wilde ik vrijlaten, samen met de pad. In al mijn haast kon ik het bakje en het dier niet meer vinden. Ik dacht dat hij al naar buiten was gegaan, aangezien de deur open was voor frisse lucht. Ik heb binnen nog lopen zoeken, maar kon hem niet vinden. De insecten had ik misschien al vrijgelaten zonder erbij na te denken, dacht ik nog. Waarschijnlijk is de pad tegen het bakje gesprongen en zijn ze allebei in mijn tas gevallen, dat is de enige reden die ik kan bedenken. Mijn identificatie zat in mijn zak, dus ik heb daarna niet in mijn tas hoeven kijken.
Ik heb net geen insecten in mijn tas gevonden. Waarschijnlijk heeft de pad het doosje op een of andere manier open kunnen krijgen en het daardoor toch nog zo lang kunnen overleven.
Ik doe mijn hand in mijn tas en aai over de rug van het diertje. Dat was heel dom wat je deed, Arrea. Blijf hier zitten. De atmosfeer hier schijnt wel goed te zijn, dus ik hoop maar dat je hier genoeg voedsel kan vinden...
Life's weird