Lang lang geleden, in a galaxy far far away. Nuja. Eigenlijk gewoon hier op aarde maar de intro moet toch wat meer flair hebben. Hoe dan ook, ver, ver weg was er eens een jonge prins. Pas 19 jaar en nu al spuugzat van het koninklijke bestaan. Zijn ouders, de koning en koningin sleepten hem van hot naar her en hij mocht en kon niks. Nu was het niet zo vreselijk om steeds op pad te zijn, maar dat betekende wel dat nóg meer mensen zijn gezicht zagen. Zijn neus om nog iets preciezer te zijn. Terwijl zowel zijn vader als moeder prachtige mensen waren zag de jonge prins er zelf niet uit. Zijn neus was gigantisch. Als een aardappel die slecht aan zijn gezicht vast was gemaakt. Het geheel was uitzonderlijk onsmakelijk om te zien. De prins, bitter door de vele grapjes en het gelach was meer dan zat van dit alles. Van zijn neus, van zijn perfecte ouders en van die gruwelijke onderdanen die niks anders deden dan hem uitlachen. Geen enkel meisje zag hem staan, en zelfs zijn prachtige aanstaande haalde haar neus voor hem op. Gelukkig had hij een plan. Op een vroege zondagmorgen sloop hij door de keukens en de stallen zo uit het paleis. Hij had alleen een cape, een zwaard en een wel heel zware zak met goudstukken bij zich. Uren lang liep hij, en de weg werd steeds steiler. Bovenaan de berg, daar moest hij zijn. Daar woonde de enige heks in het koninkrijk dat nog leefde. Zijn ouder hadden jaren geleden alle heksen uitgemoord, behalve haar. De prins wist niet waarom deze heks mocht blijven. Hij was zeker dat zijn ouders van haar bestaan af wisten, maar toch mocht de oude dame hier blijven wonen. En gelukkig maar! Die oude tang zou zijn gouden ticket naar roem en schoonheid zijn. Hijgend en puffend bereikte hij de top en jawel, daar was een oude houten hut. Rook steeg op van de schoorsteen en hij kon het versgebakken brood bijna ruiken. Zo snel als hij kon klauterde hij richting de voordeur en klopte aan. Enkele seconden later opende een oude dame de deur.
"Prins. Ik verwachtte u al. Kom verder."
Een klein beetje verbaasd stapte de lelijke prins naar binnen. Hoe kon zij weten dat hij vandaag langs zou komen? Niet veel later sloeg hij zich mentaal voor zijn kop. Natuurlijk wist ze dat. Ze was niet voor niets een heks. Het kleine vrouwtje duwde heb richting een comfortabele stoel voor het vuur en bood hem allerlei lekkers aan.
“Waarmee kan ik u helpen, Prins?”
De prins begon zijn verhaal, over hoe zijn neus zijn hele leven verpestte en dat hij er zo graag af zou willen dat hij er alles maar dan ook echt alles voor over had. De vrouw wreef in haar handen en dacht diep na voordat ze weg schuifelde en begon te zoeken tussen de tientallen flesjes die in haar woonkamer stonden. De prins keek toe. Niet helemaal zeker wat de heks van plan was, en niet helemaal zeker of hij moest helpen. Roerloos bleef hij zitten, en na wat wel een oneindigheid leek overhandigde de oude heks hem een klein flesje met roze vloeistof.
“Geef dit drankje aan uw koningin moeder en wacht dan drie manen af. Zodra de zon op de derde dag op komt zal u van uw neus af zijn. Maar ik waarschuw u, denk goed na of het het allemaal wel waard is.”
De prins lachte de heks uit voordat hij haar flink op de schouder sloeg. Die domme koe, natuurlijk was het het waard. Zo zou hij eindelijk van zijn probleem af zijn. Hij haalde alle munten uit zijn leren zakje en overhandigde die aan de vrouw voordat hij weer begon aan zijn tocht terug naar het kasteel. De hele reis terug fantaseerde hij over het leven zonder zo’n afschuwelijke neus. Zijn aanstaande zou hem eindelijk knap vinden, zijn onderdanen zouden eindelijk respect hebben en dan zouden zijn ouders eindelijk de troon aan hem af staan. Ja, hij had het goed voor elkaar.
Die avond mengde hij het roze goedje door de thee van zijn moeder en keek toe hoe ze het langzaam op dronk. Het plan zou nu in werking gaan. Drie nachtjes. Dat was te doen. Zelfvoldaan ging de prins naar bed en kon het wachten starten. In die dagen kreeg hij niks voor elkaar, zo graag wilde hij dat het de ochtend zou zijn waarin hij zijn perfecte gelaat eindelijk kon bewonderen. Zijn moeder werd ziek en bracht de dagen in bed door. De prins zat trouw aan haar zijde, omdat hij wist dat het hoogstwaarschijnlijk door het drankje kwam. De koningin voelde zich slechter en slechter, en de prins hoopte met heel zijn hard dat wanneer de zon op de derde dag op kwam ze zich beter zou voelen. Uiteindelijk kwam dan ook de ochtend, de prins lag nog heerlijk te snurken, al dromend over zijn perfecte neus toen hij een ijselijke gil door het paleis hoorde galmen. De prins sprong op uit zijn bed en haastte zich naar het geluid. Naar zijn moeder. Ze zat geknield op de grond met een kapotte spiegel voor zich. De prins siste haast in afschuw toen hij het gelaat van zijn moeder in zich op nam. Overal zaten vieze aardappelvormige bulten, en ze leek plotseling wel 80 jaar oud.
“Moeder. Wat is er gebeurt?”
Zijn moeder keek op en gilde zodra ze hem zag, zowaar een nog vreselijkere gil als die van een aantal minuten geleden. De prins was eerst verbaasd. Haastig nam hij een stuk gebroken spiegel, er volledig van overtuigd dat zijn moeder had gegild toen te zijn nieuwe perfecte neus zag. De prins keek in de spiegel, maar tot zijn grote schrik was er helemaal geen perfecte neus. Sterker nog, er was helemaal geen neus! Waar zijn eens gigantische aardappelneus had gezeten zaten nu alleen nog twee kleine gaatjes. De prins zakte ook op zijn knieën en samen met zijn moeder gilde hij het hele koninkrijk bij elkaar.
Ver, ver weg, helemaal bovenop de berg was er een gruwelijke bulderlach te horen. De heks had eindelijk wraak kunnen nemen nadat de koningin al haar heksenvriendinnen had uitgemoord. Gerechtigheid. De oude tang gniffelde nog even na, en zo eindigde het verhaal. Zeker geen eind goed al goed, zullen we maar zeggen.