Een blik, een stap, een geluid. Het is genoeg, een lange mevrouw strekt haar hand uit naar een kast. Ze pakt een touw. Een ruw lang touw, met herinneringen. Slechte herinneringen.
"Op staan!" het bleef weergalmen in Amicitia's hoofd. Ze stond op, haar magere lijf voelde zwaarder dan ooit. Ze wierp een blik op het touw, haar grootste vijand.
"Shirt omhoog! Nu meteen!" Haar dunne armen deden bijna vanzelf haar t-shirt omhoog. Dat ging lastig, ze was acht en had dit t-shirt gekregen toen ze zes was. Toen had het goed gepast, maar nu knelde het heel erg. Elke dag werd ze het slachtoffer van het gemene touw. Een wanhopige kreet klonk in de kamer. Het touw kwam met een klap terecht op haar tengere rug. Nog een keer, ze beet op haar tanden niet te gaan schreeuwen of te huilen. Ze beet haar tanden nog steviger op elkaar bij de derde klap. Bloed spatte in het rond. Tranen brandde. Maar ze was sterk, draaide zich om en pakte het touw met twee handen vast.
"Wat, wat heb ik misdaan!" snauwde ze, met alle kracht die ze nog had.
"Vader, hij is dood," de ademhaling van de vrouw was duidelijk te horen. Alsof ze zich moest in houden geen mes te pakken.
"Hij was mijn vader niet! Jij bent mijn moeder niet! Jullie mogen mij op deze wereld gezet hebben, maar daar blijft het ook bij. Ik vertik het jouw mijn moeder te noemen!" haar stem trilde. Met twee handen rukte ze het touw los. Ze beet op haar lip, onzeker over wat er nu zou gebeuren. Gevoel was op dit moment niks en ze moest snel nadenken. In de rechter zak had de vrouw altijd een mes zitten. Haar adem stokte, ze deed gevaarlijk. Amicitia wist hoe boos de vrouw kon worden. Ze stond oog in oog met haar. Haar gloeiende groene ogen leken door haar ziel heen te kijken. Wat Amicitia een angstaanjagend gevoel gaf. Ze sprintte naar de keuken en pakte een mes uit een la. Ze klemde het wapen in haar handen, ze kneep zo hard dat haar knokkels wit werden.
"I-ik heb een wapen hoor!" ze ging van mompelen over in schreeuwen. Haar hand ging omhoog, waardoor het mes met zijn punt naar boven wees. Daarna strekte ze haar arm, waardoor de punt ruste op de keel van de vrouw. Amicitia wist maar al te goed wat ze aan het doen was.
"Je laat me nu gaan!"
"U, je zegt u tegen me!" schreeuwde de vrouw.
"Nee," snauwde ze terug. Het leek alsof ze haar hand niet meer kon besturen alsof het mes danste op de keel van de vrouw zonder dat ze het wou. Als ze een verkeerde beweging maakte met haar arm had ze een moord op haar geweten staan. Maar dat maakte haar niks meer uit. De hele familie die ze nog had werd geheim gehouden. Verzwegen alsof ze allemaal iets gedaan hadden dat zo erg was, dat hun naam niet eens meer uitgesproken mocht worden. Een zucht ging door de kamer. Het mes lag niet langer op de keel van de vrouw, maar veiliger op haar arm. Alleen kon ze nu de pols van de vrouw door snijden.
"Een woord over mij en je bent er geweest," Amicitia had gedacht dat haar stem veel onzekerder had geklonken, maar daarin tegen klonk het heel zelfverzekerd en bewust over haar bedreiging. Bloed droop van haar rug naar benden op de grond, maar ze negeerde de stekende pijn. Een stilte viel, een akelige stilte die werd onderbroken door een angstige kreet. Die niet kwam uit de mond van de vrouw of van Amicitia, maar ze waren toch alleen in huis?