Naam: Andrew Scott Sullivan
Functie: Patholoog Anatoom
Leeftijd: 33. Andrew is geboren op St. Patrick's Day, 17 Maart
Geslacht: Mannelijk
Innerlijk: Andrew is een man met veel verschillende gezichten en uitersten, die een voor een passen bij zijn emoties. Een kant van hem is vrolijk, opgetogen, lief en druk en is echt in voor alles en staat voor iedereen klaar. Het gekste is voor hem nog niet gek genoeg en zijn moed gaat tot ver voorbij wat gezond is voor een mens. Hij is druk, stuitert rond en is echt de clown van het stel die iedereen kan opvrolijken en doen lachen, hoe diep ze ook in de put zitten. Hij is er dan ook altijd als je hem als vriend nodig hebt of een luisterend oor of advies wil hebben, van deze hopeloze optimist. Dit is hij meestal rond zijn vrienden en bekenden, al is sinds het incident in zijn eerste jaar als Patholoog Anatoom dit ook een stuk minder geworden. Een andere kant van hem, de kant die niemand graag naar boven ziet komen, is zijn duistere kant. Als deze naar boven komt is hij de schrik van velen. Hij is dan koud, meedogenloos, kil, onbevreesd en heel erg wreed. Als deze kant naar boven komt kan degene die hem heeft doen verschijnen beter vluchten, want hij is echt in staat om je luchtpijp eruit te rijten met zijn blote handen. Hij is dan echt bloed link en je wil hem echt niet tegen je hebben in deze staat van doen. Een staat die naar boven komt als je zijn familie of vrienden iets aan doet, aan probeert te doen of überhaupt negatief geven doet. Ook als je negatief over zijn geboorteland of afkomst praat kan deze kant makkelijk naar boven komen. Als derde heb je de hopeloze romanticus. Deze kant van Andrew komt maar weinig naar buiten. Eigenlijk alleen als hij alleen is en verliefd wordt het duidelijk in zijn schrijven. Zijn verliefdheid echt uiten heeft hij namelijk erg veel problemen en moeite mee. Hij durft het eigenlijk niet zo goed. Hoe moedig hij ook lijkt bij zijn vrienden en hoe stoer en onbevreesd hij ook lijkt als hij ze beschermt, zo bang is hij eigenlijk voor afwijzingen, waardoor hij zijn liefde alleen echt durft te tonen door poëzie en short stories. Als laatste heb je de kant die de meeste mensen het vaakst zien: De neutrale behulpzame onleesbare grijze muis. Hij velt eigenlijk geen oordelen over anderen, voor hij hun verhaal heeft gehoord, houd zich vaak ook afzijdig, zeker tegenover vreemden, om eerst hun verhaal te horen en dieper in hun hoofd te kunnen kijken, naar hun motieven, gedachtes en gevoelens, voor hij echt iets zegt of doet. Vaak lijkt hij hierdoor verlegen, maar eigenlijk is hij gewoon stil, omdat hij weinig zinnigs te zeggen heeft en niet zo houd van de kletskous uithangen als hij niets te zeggen heeft over een onderwerp. Vaak zit hij ook gewoon te dromen, dromen over later, dromen over zijn leven, dromen over andere werelden, waar hij dan verder over schrijft in zijn haast onleesbare handschrift in het Iers in het kleine schrijfblokje wat hij altijd bij zich heeft. Dat is ook echt wat Andrew het liefste doet in zijn vrije tijd: schrijven, al is dat soms wat lastig en is dit weer een gevalletje van schijnbare moed, omdat hij nogsteeds niet een van zijn uitgetypte manuscripten aan iemand laten lezen uit de angst om compleet de grond in geboord te worden. Onder al deze langen zit namelijk een best onzeker jongetje, wat zijn ware gevoelens grotendeels flink weet te onderdrukken tot hij ze eruit kan laten op de pagina's van zijn schrijfblokje of over de toetsen van zijn typemachine. Toch zal hij altijd klaar staan als iemand echt hulp nodig heeft, of hij ze nou kent of niet. Hij valt niet snel op en houd zich erg op de achtergrond terwijl hij in stilte zijn werk doet en zijn leven leeft. Dit stille, haast mysterieuze gedrag is ook veel erger geworden sinds het incident. Andrew is ook een zeer fanatieke atleet, hij tennist en bokst al van jongs af aan en doet dat nogsteeds, al is het nu aangepast door zijn lichamelijke beperkingen.
Uiterlijk: Andrew is een licht gespierde, toch magere, man met een bleke huid. Hij is zo'n 1,80 lang en nou niet heel erg intimiderend, meestal niet in elk geval. Hij heeft donkerbruin haar, wat eigenlijk altijd met wat wax omhoog gekamd staat, en ogen die een combinatie zijn van grijs, groen en blauw. De kleur die overheerst in zijn ogen hangt af van het licht. Zijn hele gezicht is heel erg sprekend, maar vooral zijn ogen. De ogen worden wel eens de poorten naar de ziel genoemd, en voor Andrew is dit zeker waar. Ze kunnen zowel je een beeld geven van de 7e hemel als van de diepste krochten van de hel en alles ertussenin. Dit is ook een reden waarom hij mensen nooit erg graag aankijkt, omdat hoe goed zijn pokerface ook is, zijn ogen verraden hem altijd. Meestal loopt Andrew rond met een nonchalant stoppelbaardje, gewoon omdat hij veel te lui is om zichzelf te scheren. Ook in de rest van zijn uiterlijk houd hij van simpel en niet tijdrovend. Hij draagt in zijn vrije tijd bijna altijd dezelfde legerkistjes met erboven een strakke broek en een veel te grote trui of een wijd t-shirt, wat ervoor zorgt dat hij nog dunner lijkt dan hij al is. Dit draagt hij ook onder zijn werkkleren. Als hij al een bloesje voor je aantrekt over een van zijn t-shirts heen, kan je jezelf al als heel bijzonder rekenen, laat staan als hij echt op net voor je gaat. Andrew spreekt nogsteeds met een zwaar Iers accent en is hier trots op. Als je hem dus ooit vraagt normaal te praten heb je, weer, een probleem. Ook schrijft hij zijn notities vaak in het Iers, die hij later in het Engels moet vertalen voor het rapport wat hij en zijn assistent moeten opstellen. Door een gebeurtenis tijdens zijn eerste jaar als Patholoog Anatoom is Andrew volledig verlamd geraakt aan een van zijn benen en aan de ander is hij mank. Staan kan hij nog, maar niet voor lange tijden en hij doet de meeste dingen dan ook zittend in een rolstoel. Hij vind dit verschrikkelijk, niet alleen omdat hij ervoor erg sportief was, en loopt ook liever op krukken, maar dat werkt niet als je allebei je handen vrij moet hebben. Over het incident zelf wil hij het niet hebben, nooit, al heeft het duidelijk zijn sporen nagelaten, en niet alleen op zijn uiterlijk. Ook heeft Andrew een bril die hij eigenlijk alleen op heeft tijdens zijn werk in het mortuarium en als hij iets moet lezen, anders loopt hij liever zonder rond. Hij draagt altijd een kettinkje om zijn nek met een vredesduifje, een klavertje vier en een kruisje eraan. Deze heeft hij van zijn moeder gekregen toen hij een klein kindje was en hij heeft hem nog geen dag van zijn leven niet gedragen.
Extra: Andrew is geboren als middelste in een katholiek gezin met 5 kinderen in de Ierse Hooglanden. Hij heeft nog 2 oudere broertje en twee jongere zusjes, over wie hij allemaal erg beschermend is. Zijn jeugd was redelijk rustig en zorgeloos. Wel was al van een jonge leeftijd duidelijk dat hij erg beschermend was over zijn jongere zusjes. Dit was zo erg, dat ondanks dat hij normaal een stil en rustig kind was, dat eigenlijk alleen druk en maf was rond de enkele vrienden die hij had, hij flinke rellen schopte als iemand ook maar een van zijn jongere zusjes dreigde te duwen. Dit is alleen maar erger geworden toen zijn zusjes ouder werden, zeker ook toen ze begonnen te daten, want geen enkele jongen was in zijn ogen goed genoeg voor ze. Dit heeft in hun tienerjaren nog voor flink wat heibel in huize Sullivan gezorgd. Inmiddels is Andrew de enige nog zonder vaste partner, al heeft hij sinds het incident alle hoop opgegeven, want zeg nou zelf, wie wil een relatie met een man die nog geen stap kan zetten zonder krukken of een rolstoel. Op school was Andrew altijd een van de minst opvallende kinderen in de klas. Hij leek altijd netjes mee te doen en was erg leergierig en nieuwsgierig, maar droomde ook vaak weg en schreef vaak hele andere dingen op dan eigenlijk de bedoeling waren. Hij had een paar goede vrienden, waarmee hij erg close was en de gekste streken uithaalde, maar dat was eigenlijk altijd buiten school en in de pauzes. Dit groeide verder en ook op de middelbare school waren de 2 jongens en het meisje onafscheidelijk. Inmiddels zijn zijn twee beste vrienden, Steve en Peggy, getrouwd en is hij nog alleen, al spreekt hij ze nog vaak. Beiden zitten ze in het leger en Andrew heeft een opleiding gedaan tot Patholoog Anatoom, gewoon omdat hij niets wist. Ja, hij wilde vanaf een jonge leeftijd schrijver worden, maar hij wilde ook zelfstandig kunnen leven en dat gaat niet als arm schrijvertje wat z'n boeken niet aan wie dan ook durft te laten lezen. Tijdens zijn opleiding begon hij in dit mortuarium stage te lopen, bij de vorige, toen bijna pensioenwaardige, Patholoog Anatoom. Toen hij afstudeerde wilde zij graag met pensioen, dus toen nam hij het heel dankbaar van haar over na een jaar. Inmiddels is hij heel blij met zijn keuze en voelt zich helemaal op zijn plek, ondanks het incident en het feit dat hij ver van zijn familie is. Met de feestdagen gaat hij altijd terug naar Ierland, net als met St. Patrick's Day.
En nu het incident: In Andrew's eerste jaar als Patholoog Anatoom werkte hij aan een zaak van een seriemoordenaar, die eerst zijn slachtoffers kidnapte, vasthield en met de dag een stukje kreupeler maakte, tot ze ofwel doodgingen aan bloedvergiftiging door ontstoken wonden, ofwel levend door maden werden verslonden, ofwel doodbloedden, ofwel hem smeekten er een einde aan te maken. Hij had net alle stukjes bij elkaar op losse briefjes, toen hij zelf tijdens het hardlopen werd ontvoerd. Hij werd gedwongen om uren te lopen met zijn handen achter zijn rug vastgemaakt met een industrieel tie-reepje. Uiteindelijk werd hij achtergelaten met 1 flesje water in de Schotse Hooglanden. Om er zeker van de zijn dat hij niet zou weglopen schoot de man hem een aantal keer in zijn ene been, zodat die echt onbruikbaar was en een helse pijn met zich mee bracht. Elke dag kwam de ontvoerder terug met een flesje water om te kijken of hij er nog was. Toen, na een week, stak de man in zijn tweede been. Omdat Andrew al zo lang weg was van werk was er een grootschalige zoekactie naar hem begonnen. Zo werd hij dan ook, na anderhalve week, gevonden: Uitgemergeld, met twee mishandelde benen, diepe sneeën in zijn polsen van het tie-reepje en uitdrogingsverschijnselen. In het ziekenhuis konden ze het meeste van hem oplappen, terwijl de politie de serie moordenaar, die nu eindelijk een gezicht had, konden opsporen en opsluiten. Toch was de infectie in zijn ene been te groot om hem ooit nog te kunnen gebruiken. Ze konden zijn been redden, maar de zenuwcellen waren zo erg aangetast, dat hij tot en met zijn heup niets meer voelt of kan aansturen. Zijn andere been was het ergste dat een spier compleet was afgescheurd en gaan ontsteken. Hier heeft hij lang fysiotherapie voor gehad, maar het is nooit meer helemaal goed gekomen. De littekens staan nog op zijn benen en zijn polsen, wat een dagelijkse herrindering voor hem is aan de verschrikkingen die hij die anderhalve week in zijn eentje in een van de meest onherbergzame gebieden in Schotland heeft meegemaakt. Hij is hierdoor ook nog meer op zichzelf geworden, zijn vertrouwen is vermindert en hij is schichtiger geworden dan hij was. Toch is het geen keer door zijn hoofd gegaan om zijn baan op te geven en terug te gaan naar Ierland, hoe verschrikkelijk hij het leven als kreupele ook vind.
Er is een ding wat je rond Andrew niet moet doen en dat is medelijden tonen met zijn situatie of hem helpen. Hij wil geen hulp of medelijden. Hij vind het al verschrikkelijk genoeg dat zijn leven is ingeperkt door twee nutteloze benen en dan helpt het niet als anderen ook nog eens je met je neus op de feiten drukken door te helpen of medelijden te tonen. Hij staat erom bekent om iedereen die dat doet ofwel hard aan te rijden ofwel hard te slaan met een kruk. Gelukkig is zijn Mortuarium wel zo afgesteld dat alles voor hem toegankelijk is met ofwel zijn rolstoel ofwel zijn krukken en dat hij zonder hulp alles kan doen en overal bij kan. Zo is de snijtafel afstelbaar dat hij overal al zittend bij kan, hangen de instrumenten vrij laag en staan er geen stoelen bij buro's etc, zodat hij daar ook gewoon bij kan. Als hij het echt niet zelf kan zal hij om hulp vragen, maar dit zal nooit snel gebeuren, maar o we, als je hem helpt voor hij het vraagt.
Andrew woont op zichzelf in een klein appartementje op de bovenste verdieping van een hoge flat in het stadscentrum. Hier heeft hij altijd al gewoond sinds hij in Schotland is. Elke dag neemt hij nogsteeds dezelfde route, al neemt hij niet meer de trap, maar de lift, naar zijn werk, waar hij ook weer de lift neemt naar het Mortuarium via de koffiekamer. Hij tennist ook nogsteeds, al is het nu rolstoeltennis. Daarbij is hij vaker dan eens in de sportschool te vinden, maar wel op tijden dat er eigenlijk niemand is. Toch is hij na een overgangstijd waarin hij erg moest wennen, best goed in geworden.
Het enige positieve wat hij aan zijn kreupelheid vind is dat hij zijn notitieblok op zijn schoot kan leggen in plaats van steeds heen en weer te moeten lopen naar zijn bureau, maar dat weegt niet op tegen alle negatieve punten.
Andrew's geheime talent is piano spelen. Hij doet het niet snel of vaak, maar als hij dan toch ergens een piano ziet staan, kan hij het niet laten om een riedeltje te spelen, als er geen kruk in de weg staat dan...
Bowties were never Cooler