Hm, al deze zinnetjes zijn inderdaad erg stereotyperend. Maar je zegt dat het om de woorden hij/hem gaat, dus op zich hoef je dan toch helemaal geen stereotypes te gebruiken? Sommige dingen kun je natuurlijk niet echt aanpassen, zoals die van broertje/zus, maar hier een paar voorbeelden van zinnen waar eigenlijk echt geen stereotypes voor nodig zijn:
Hij speelt graag met autos en zij met poppen. > Hij speelt graag met auto's en zij met vliegtuigjes.
Hij houdt van blauw en zij houdt van roze. > Hij houdt van geel en zij houdt van groen.
Hij heeft kort haar en zij heeft lang haar. > Hij heeft blond haar en zij heeft zwart haar.
Of begrijp ik het nu verkeerd en gaat het er juist om dat de kinderen typische verschillen tussen jongens en meisjes opmerken? Want dan vind ik de hele opdracht een beetje raar, om eerlijk te zijn. Dan kun je natuurlijk ook niet anders dan op stereotypes terug te vallen, want anders zíjn er helemaal geen typische verschillen tussen jongens en meisjes, zeker niet op die leeftijd.
"Just words." "But good words. That's where ideas begin." - Star Trek, The Wrath of Khan