Halloooo! Ik doe mijn profielwerkstuk over het schrijven van een boek en daarvoor moet ik weten welk perspectief jullie fijner vinden lezen. Daarom heb ik hieronder twee stukjes geplaatst. Als iedereen even zou willen zeggen welk stukje hij/zij het beste vindt?
Het is wel belangrijk dat jullie zo objectief mogelijk kijken, dus niet standaard '1e persoon want dat vind ik altijd het leukst lezen' (of andersom natuurlijk), maar het gaat er vooral om: wat vind je het fijnste lezen bij DIT stukje?
1
‘Als ik mijn ogen open, is het licht in mijn slaapkamer, ondanks dat de gordijnen nog dicht zijn. Mijn hoofd bonkt als een gek als ik overeind kom en ik voel me een beetje duizelig worden. Ik zet mijn voeten op de koude vloer en ga staan. Duizenden zwarte vlekjes dansen voor mijn ogen en ik knijp ze even stijf dicht. Daarna sta ik op en loop ik naar de spiegel. Ik schrik van mijn spiegelbeeld: mijn krullen staan alle kanten op en mijn mascara zit over mijn hele gezicht gevlekt. De donkerrode lippenstift die ik gisteravond heb opgedaan, blijkt toch niet zo goed te zijn als er op de verpakking stond: op sommige plekjes zijn mijn lippen donkerder dan op andere. Mijn kleren zitten verfomfaaid om mijn lichaam en ik draag hetzelfde rode truitje en dezelfde spijkerbroek als gisteren. Mijn ogen worden groot als ik de rode vlek in mijn nek zie. Met wie, in hemelsnaam, heb ik dingen uitgespookt?’
2
‘Toen Nelly haar ogen opende, was het licht in haar slaapkamer, ondanks dat de gordijnen dicht waren. Toen ze overeind kwam, bonkte haar hoofd en was ze een beetje duizelig. Voorzichtig zette ze haar voeten op de grond en trok ze zichzelf omhoog. Kleine, zwarte vlekjes verschenen voor haar ogen en ze kneep ze even stijf dicht. Daarna stond ze op en liep ze naar haar spiegel om de schade die de drank haar had aangebracht te bekijken. Haar donkerblonde haren, meestal met een mooi stel krullen, stonden alle kanten op. Haar lichtblauwe ogen waren met donkere wallen getekend en haar mascara zat over haar hele gezicht. Haar volle lippen waren gevlekt en op sommige plekken donkerder dan normaal: de donkerrode lippenstift die ze gisteravond had opgedaan, bleef toch niet zo lang zitten als er op de verpakking stond. Ze droeg de kleren die ze de avond ervoor aan had getrokken nog en tot haar grote schrik zat er een rode vlek in haar nek. Met wie, in hemelsnaam, had ze dingen uitgespookt?’
En dezelfde vraag geldt voor dit stukje:
3
‘Plotseling valt alles op zijn plaats. Kyle is ontzettend veranderd, in vijf jaar. En ik… ik ben ergens in die jaren gestorven. Nu ben ik hier, vijf jaar jonger dan ik zou moeten zijn, omdat ik uit het verleden kom. Maar dit is absurd. Dan ben ik dus in de toekomst… en dat is onmogelijk! Ik ben niet gereisd met een tijdmachine, of iets dergelijks, dus dit kan écht niet. Ik doe pogingen om een andere verklaring te zoeken, maar die is er simpelweg niet.
‘D-dus dat b-beteknt dat ik – dat jij – dat ik in de toekomst ben.’ Ik begin te stamelen. ‘En dat ik in d-de toekomst dood b-ben.’ Ik voel hoe mijn voeten het begeven en op het moment dat ik erdoorheen zak, wordt het zwart voor mijn ogen.’
4
‘Plotseling viel alles op zijn plaats. Kyle was flink veranderd, in vijf jaar. Nelly was ergens een aantal jaren geleden doodgegaan. Zij was jonger, omdat ze uit het verleden kwam. Maar dit was absurd. Dat zou betekenen dat ze in de toekomst zou zijn, iets wat gewoon niet mogelijk was. Ze was niet in een tijdmachine gereisd, of iets dergelijks, dus het idee was werkelijk gestoord. Een andere verklaring kon ze echter niet bedenken.
‘D-dus dat b-betekent dat ik – dat jij – dat ik in de toekomst ben,’ stamelde Nelly. ‘En dat ik in d-de toekomst dood b-ben.’ Ze voelde dat haar voeten het gingen begeven en op het moment dat ze erdoorheen zakte, werd het zwart voor haar ogen. Nelly was flauwgevallen.’
[ bericht aangepast op 23 dec 2013 - 9:49 ]
If you want the rainbow, you gotta put up with the rain