Thomas Stone
In mijn handen houd ik de laatste kist die in de auto gezet moet worden. Nou ja, auto. Het is eerder een mini busje, wat we ook wel nodig hebben met het aantal spullen dat we verslepen. De kist is behoorlijk zwaar en mijn armen voelen ondertussen een beetje lam aan. Echt de sterkste ben ik niet, maar ik vertrouw bijna niemand mijn geliefde apparatuur toe. Alleen David en Michelle mogen het van mij gebruiken en die gaan er tenminste goed mee om. Maar zij hebben dan ook meegeholpen om het te betalen voor onze spooktripjes.
Ik til de kist achterin het busje, tel de kisten om er zeker van te zijn dat we alles hebben en niets vergeten en sla de deuren dicht, waarna ik op de bank van het busje schuif. Ik rijd niet, maar zit meestal gewoon in het midden. Eigenlijk kan ik niet wachten tot we daadwerkelijk wegrijden, we hebben zolang gezocht naar een nieuwe plek, ergens waar nog niemand was geweest om onderzoek te doen en zoveel research gedaan tot we er bij neervielen, dat ik nu sta te popelen om er daadwerkelijk heen te gaan. Natuurlijk vind ik het ook wel eng, ik ben zo gezegd niet de stoerste en ga zeker niet in mijn eentje daar ronddwalen. Ik zorg wel dat ik of bij David of bij Michelle in de buurt blijf.
"Eindelijk!" grijns ik als David en Michelle ook instappen en we eindelijk weg rijden wiebel ik wat nerveus, maar ook opgewonden met mijn been terwijl ik van links door het raam en weer door de voorruit naar buiten kijk, wat ongeduldig. Het is toch wel een behoorlijk einde rijden, enkele uren als ik me niet vergis. Mijn vingers tikken tegen elkaar aan, iets wat niet ongewoon is voor mij. "Hebben we wel alles ingepakt?" vraag ik voor de zekerheid alsnog eens, terwijl ik het zelf wel 100 keer nagekeken heb en alles nageteld heb. Soms zijn mijn zenuwen flink irritant en lastig in bedwang te houden. Misschien ook wel omdat ik liever mijn tijd doorbreng in een donker kamertje met mijn beeldscherm en andere dingen, hoewel ik dit toch erg leuk vind. Het is gewoon iets wat we niet heel vaak doen waardoor het me altijd nerveus maakt.
Lucien Henry Vaughn
De gezichtsuitdrukking van de vrouw gaat van nieuwsgierig naar extreem kil, waardoor haar ogen zwarter lijken dan eerst. Zodra ik wat kleinerend tegen haar begin veranderd haar hele gezichtsuitdrukking ook nog, heel anders dan die bange ogen van eerder. Haar rode lippen vertrekken naar een schampere glimlach en haar smalle wenkbrauw trekt ze omhoog. Ik kijk enkel ongeduldig terug, maar raak wel meer op mijn hoede voor deze vrouw. De kans lijkt groter te worden dat haar bange vertoon van eerder gewoon schijn was en dat moet ik niet hebben.
Als ze plotseling begint te knipperen en er iets doorschemert in haar ogen wekt ze mijn interesse op een andere manier. Haar ogen spraken heel kort iets anders uit dan de koude emotieloze blik van eerder, geen minachting maar iets anders. Toch kan ik mijn vinger er niet op leggen, emoties en gezichtsuitdrukkingen herkennen is niet echt mijn ding. Van vrouwen al helemaal niet, vooral niet omdat ze om de minuut kunnen veranderen van stemming en ik het teveel vind om allemaal bij te houden.
"Hoe ironisch," lacht ze, zonder antwoord te geven en ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Ik begin meer en meer te begrijpen dat deze vrouw sluw genoeg is en ik haar zeker niet moet onderschatten. "Je komt hier ongemanierd aandraven op mijn veranda, behandelt me echt slecht en je bedreigde me zelfs, maar je hebt toch nog het lef om me mevrouw te noemen? Wel dit is echt...Dit slaat echt alles." Ze schud lachend met haar hoofd en ik zucht even. Ik heb helemaal geen zin in gedoe, ik wil het gewoon weten. Ik vind dat zij beter op kan passen voor mij, blijkbaar weet ze niet waar ze mee te maken heeft en heb ik haar niet echt afgeschrikt.
Haar tong die langs haar mondhoek gaat trekt kort mijn aandacht als haar gezichtsuitdrukking opnieuw veranderd. Ze wend haar blik van me af als de grijns is verdwenen naar haar natte kleding. Ik probeer zo min mogelijk aandacht te besteden aan hoe die aan haar lichaam plakt. Opnieuw laat ze me twijfelen, ik weet niet meer wat gespeeld is of niet, of dat ze beide keren gewoon niet gespeeld heeft of juist wel. Ik veeg een natte plek haar naar achteren en zet een iets dreigende blik op, besluitend dat het beter werkt dan niet dreigen.
"Vertel me dan maar eens wat jij zou doen als je plotseling midden in de nacht ergens op een vreemde plek beland, er niemand is en je plots een vrouw ziet, niet vergeten dat het midden in de nacht is hé, die onschuldig als ze is op elk geluid afkomt door de regen en daarna zegt te weten op welke godvergeten plek we zijn beland," som ik de vreemde omstandigheden van vannacht voor haar op. "Nogal verdacht vind je niet, sweetcake?" Mijn hoofd houd ik iets schuin en om mijn lippen verschijnt een scheve grijns waardoor er in mijn ene wang een kuiltje verschijnt. Toch verdwijnt hij even snel van mijn gezicht als hij erop gekomen is.
"Dus nog eens, waarom vertel je niet gewoon waar we zitten en het liefst ook hoe ik hier terecht gekomen ben want ik ben niet van plan om hier langer dan nodig te blijven." Mijn stem krijgt opnieuw een dreigende ondertoon en mijn ogen geven een waarschuwende blik af aan de jonge vrouw, terwijl ik mijn lippen ongeduldig samen trek. Ik heb nog wat zaken thuis af te ronden en die moeten zo snel mogelijk gebeuren, anders zie ik die vakantie zo aan mijn neus voorbij gaan. Ik ben er wel aan toe, zeker na deze rare nacht. Ik heb aan een klus gewerkt waardoor ik me de laatste maanden rot gewerkt heb en af en toe flink in de stress gezeten heb.
Your make-up is terrible