• Haunted:

    Stel je voor wat er zou gebeuren wanneer je wakker wordt in een dorp waar je nog nooit van hebt gehoord. Waar vreemde dingen gebeuren vlak onder je neus terwijl je machteloos toe staat te kijken. Deze RPG vertelt het verhaal van een groep mensen die uit hun bedden worden ontvoerd door een hogere macht en die gedwongen worden om, zonder dat ze het zelf beseffen, te buigen onder de zieke spelletjes van de dorpsbewoners. Wat niemand echter weet is dat het dorpje al meer dan eeuwen onbewoond is en dat het een toevluchtsoord is geworden voor de dode zielen die gevangen zitten op aarde. De geesten hebben er voor gezorgd dat mensen wel in het dorpje raken, maar niet kunnen vluchten. Net wanneer het groepje ten einde raad is, krijgt het dorpje bezoek van een hechte vriendengroep die het gewend zijn om op geesten te jagen. Het enige probleem is dat de geesten sterker dan ooit zijn en dit een gevecht op leven en dood wordt. Ze zijn ten dode opgeschreven.



    Regels:

    • Het liefst van al wat ervaren RPG'ers.
    • Er is een minimum van 300 woorden, ik controleer. Meer mag altijd.
    • OOC is altijd tussen haakjes, of gebruik het praattopic.
    • Schelden en 18+ is toegestaan.
    • Bespeel alleen je eigen personage en heb respect voor anderen.
    • Personages mogen vermoord worden mits toestemming van de anderen.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    • Let op spelling en interpunctie.
    • Denk er aan, niemand is perfect.
    • Reserveringen blijven 24 uur staan.
    • Denk goed na voor je meedoet, geen ééndagsvliegen.
    • Max. 2 Personages per persoon.
    • Alleen Tyrion maakt de topics aan.



    Rollen:
    Ontvoerde mensen Max 11:

    Vrouwen:
    - Shae Harlow Clegane - Tyrion - (1,1)
    - Adelynn Destiny Prince - Traitor- (1,2)
    - Madison Alaine Quest - Assiduous - (1,3)
    -
    -


    Mannen:
    - Slice Christian Cramer - Infano - (1,3)
    - Jonathan Jerau - Vivoide - (1,4)
    - Lucien Henry Vaughn - Assassin - (1,6)
    -
    -
    -

    Vriendengroepje Max 3:

    Vrouwen:
    -Michelle Isabella Church - Vivoide - (1,2)


    Mannen:
    - David Hugo Grant. - VladiFerr - (1,2)
    - Thomas Stone - Assassin - (1,3)


    Geesten:

    Vrouwen:
    - Callista Aphrodite Lumina - Infano - (1,1)
    - Melissandre Darcy Compton - Tyrion - (1,1)
    - Susan Lily Reid. - VladiFerr - (1,2)
    -
    -


    Mannen:
    - Troy Richard Johnson - Skynight - (1,5)
    -
    -
    -
    -


    Meedoen kan altijd: rollentopic
    Praattopic 1

    [ bericht aangepast op 16 juli 2013 - 12:46 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [Mijn topics]


    Your make-up is terrible

    mijn topics


    You can’t hammer tin into iron, no matter how hard you beat it, but that doesn’t mean tin is useless. -Jon Snow

    [ Moi Topics]


    Yeah, and people in hell want Slurpees.

    Callista Aphrodite Lumina
    – Geest


    ’The Demon! The Demon! The Demon!

    De gekwelde, gebroken stemmen in mijn gedachten zwellen langzaam aan wanneer ik me zwevend als een engel door de straten van het kleine, vervallen dorp begeef. Gedurende het gegil in mijn gedachten flitsen er beelden van huilende, gebroken gezinnen aan mijn ogen voorbij – gezinnen die het voortaan zonder mannelijk figuur in het leven moesten stellen, waar enkel en alleen ik de oorzaak van was.
    In plaats van huilen en smeken om de terugkomst van het mannelijke persoon zouden ze me moeten bedanken op hun blote knieën – hadden ze me moeten smeken om door te gaan met mijn praktijken en er uiteindelijk voor te zorgen dat er geen enkel mannelijk persoon op deze wereld over zou blijven.

    Mijn lange, gitzwarte jurk bolt ietwat op door de koude luchtstroom die ik zonder enig bewustzijn met mij mee voer – en op deze manier de ramen van de huizen laat klapperen en al het leven maar liefst twee kilometer van mij vandaag houdt.
    Echter, mijn concentratie is gericht op de walgelijk geur die zich niet ver van me af bevindt – in een van de huizen aan mijn rechterzijde. De zoete, weeïge geur van een mannelijk persoon – wat echter niet bestaat uit een eau de toilet, maar zijn echte lichaamsgeur moet voorstellen.
    In mijn menselijke jaren was ik direct voor deze mannelijke persoon gevallen, zonder dat ik hem daadwerkelijk had gezien – alleen de geur van mannen kon mijn gedachten al op hol laten slaan zonder rationeel na te blijven denken en mijn leven daardoor uiteindelijk heeft verdoemd.

    De lichte stralen maanlicht die door een van de ramen naar binnen vallen en op de studs van mijn ooglap weerkaatsen – geven aan dat ik me in de slaapkamer van de man bevindt. Het nadenken over mijn verleden en over de verschrikking die zichzelf ‘mannen’ noemt, heeft ervoor gezorgd dat ik me geheel heb laten leiden door mijn instincten – waardoor ik precies ben uitgekomen waar ik ook maar zou willen.
    Zonder ook maar enig geluid te maken buig ik mezelf over het mannelijk persoon heen, sta klaar om hem de schrik van zijn leven te geven door hem wakker te maken en hem uiteindelijk het zwijgen op te doen brengen met mijn welbekende kus des doods.
    Voordat ik echter actie kan ondernemen opent hij zijn ogen – boort hij zijn felblauwe irissen in die van mij en beneemt me de adem. Die ogen. Voor een kort moment lijkt het alsof ik honderden jaren in de tijd terug wordt gesmeten, alsof mijn verloofd me weer aankijkt voordat hij zijn mes in mijn oog plant – en voordat ik het goed en wel in de gaten heb gooi ik het lichaam van het mannelijk persoon door het open raam en vlucht zelf naar een van de vele heuvels van de stad.

    Slice Christian Cramer
    – Mens


    Je zal nooit een goede zoon worden, hoor je me? Nooit!

    De stem van mijn vader schalt heen en weer in mijn woelige droom – zijn gezicht lijkt millimeters van het mijne verwijderd te zijn, maar ik krijg het niet voor elkaar mijn vuist op zijn kaak neer te laten komen om hem weg te laten gaan – hij is als een plaaggeest die me nooit of te nimmer met rust zal laten.
    De teleurgestelde blik in zijn ogen ontgaat me voor geen seconde – hij kijkt naar me alsof ik het meest waardeloos stuk op de gehele wereld ben. Zijn bloedeigen zoon, die niets of niemand tevreden kan stellen omdat hij eigenlijk maar een grote nul is.
    De vage contouren van mijn moeder verschijnen achter de schouder van mijn vader, maar zij laat niets van zich horen – verstopt zich achter haar zakdoek om haar tranen te verbergen en actieloos aan te zien hoe haar enige zoon mentaal en fysiek de grond in wordt gestampt door haar man, de enige tiran in het huis – de enige man die werkelijk niets waar kan maken.

    Voor een kort moment lijk ik haar zoete geur opnieuw te ruiken, wil ik me in haar armen storten om haar nooit meer los te laten en te roepen dat we voor altijd van deze tiran weg zullen blijven – als ze nu maar besloot om met me mee te gaan.
    Echter, ze reageert voor geen moment – ze blijft doelloos stilhangen en lijkt uiteindelijk wat naar boven te zweven, zonder ook maar een woord uit te spreken.
    Voorzichtig hef ik mijn ogen op – om nog een laatste blik van haar te ontvangen voordat ze me voor eens en voor altijd ontglipt. Echter, de blik die ik teruggeworpen krijg bestaat slechts uit een oog – het andere oog is bedekt met een ooglap vol met studs en spijkers die het maanlicht lijken te weerkaatsen in het donker.
    Vol verwarring probeer ik mezelf voor te stellen of dit een droom is of dat dit opnieuw de werkelijkheid is – in het nieuwe huis wat ik nog geen twee dagen geleden heb gekocht en waar ik voor de allereerste keer in slaap.

    Langzaam open ik mijn mond om het haar te vragen – de ouderwets geklede vrouw met de ooglap.
    Echter, voordat ik de woorden over mijn lippen heb laten rollen voel ik een enorme klap tegen mijn rug – voel vervolgens een koude windvlaag lang mijn borst strijken en kom uiteindelijk met mijn borst op een harde, koude ondergrond terecht.
    Verward probeer ik mijn zicht helder te krijgen, waarbij ik moet concluderen dat ik van het ene op het andere moment van mijn bed aan de buitenkant van mijn huis ben belandt – op een natte, koude ondergrond die tegen mijn borst begint te drukken.
    Wanneer er zachte regendruppels op mijn naakte rug neerkomen mompelde ik nog wat over het missen van een fatsoenlijke pyjama – voordat ik in een sluimerzone wegzak en de pijn op mijn borst blijft aannemen.

    [ bericht aangepast op 4 juli 2013 - 11:25 ]


    Shae Harlow Clegane

    Mijn wilde bos bruine krullen dansten wild achter me aan terwijl ik steeds sneller begon te lopen door het prachtige bloemenveld. Ik had het nog nooit eerder in mijn leven gezien, maar het gevoel van vreugde en geluk stroomde door mijn hele lijf en ik had het gevoel alsof ik wist waar mijn voeten me heen zouden brengen. In de verte klonk het gelach van kleine, speelse kinderen die net als mij genoten van het warme zomerweertje. De zon scheen fel aan de hemel en ik voelde de warmte op mijn licht getinte huid.
    Ik begon steeds sneller te lopen in de richting van het geluid van de lachende kinderen, alsof ik mee deel wilde uitmaken van hun plezier. Een grote eik doemde op in het grasveld waar ik de kinderen zag staan. Een meisje en een jongen, ze stonden beiden met hun rug naar me toe maar bleven opgewekt lachen alsof niets hen kon maken.
    Wanneer ik onder de grote eik stond, voelde ik iets nats langs mijn gezicht glijden. Ik probeerde het weg te vegen maar toen ik naar mijn handen keek, zag ik dat het bloed was. Steeds meer druppels kwamen naar beneden, sommige van de druppels bloed vielen op de satijnen, witte jurk die ik droeg en lieten lelijke vlekken achter. Angstig keek ik naar de kinderen die zich inmiddels om hadden gedraaid en zag tot mijn grote schrik dat ze beide geen gezicht hadden. Op de plek van hun mond zaten draadjes, alsof ze niets mochten zeggen.
    Geschrokken door het afschuwelijke beeld, deinsde ik wat achteruit en probeerde ondertussen het bloed van mijn gezicht te halen dat nog steeds naar beneden kwam. Het meisje lachte, deze keer was het niet vrolijk maar duister, psychopathisch. Ze wees naar een punt boven me in de boom, waardoor ik wel gedwongen was om te kijken. Boven me bevond zich het lijk van mijn adoptiemoeder. Haar ogen puilden uit en het bloed dat ik al een tijdje voelde, was afkomstig uit haar mond. Mijn hart sloeg enkele tellen over, ik wilde gillen maar er kwam geen geluid uit mijn mond.

    Met een kleine angstkreet schoot ik wakker van de nare droom en voelde hoe mijn gezicht, net als mijn kledij, nat was. Panisch probeerde ik het van mijn gezicht te vegen en keek instinctief naar mijn hand. Opgelucht haalde ik adem wanneer ik door had dat het geen bloed was, maar gewoon water. Het was pas wanneer ik enkele druppels voelde neerkomen, dat ik besefte dat ik niet langer in bed lag, maar wel buiten op de grond lag.
    Onhandig probeerde ik recht te krabbelen en keek beduusd om me heen. Hoe was ik in hemelsnaam hier geraakt? Ik had dit dorpje nog nooit eerder gezien, daar was ik zeker van. Het had iets weg van een western dorpje, alleen een beetje anders. Griezeliger.
    Een kleine rilling ging over mijn ruggengraat terwijl ik mezelf probeerde te verwarmen door over mijn armen te wrijven. De short en het topje leek een goed idee om de nacht in door te brengen, maar niet als ik wakker werd in een verlaten dorp waar het regende.
    "Hallo?" Riep ik met een onvaste stem. "Is hier iemand?" Ik wist niet echt waar ik op hoopte. Het zou fijn zijn als iemand zou reageren, maar ik was niet zeker of dat die persoon die eventueel zou reageren ook goede bedoelingen had. Ik was niet van plan om bij de pakken te blijven zitten en begon doelloos wat rond te dwalen in de regen en kreeg het steeds kouder met elke stap die ik deed.

    [ bericht aangepast op 4 juli 2013 - 16:21 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [mijn topics]


    "Rebellion's are build on hope"

    Troy Richard Johnson (geest)

    "Evil man, evil man,
    all the children try to run.
    Evil man, evil man,
    to him it's part of the fun.

    Evil man, evil man,
    dressed in darkest suit and tie.
    Evil man, evil man,
    you most certainly will die."


    Zachtjes zong ik het liedje terwijl op de maat door het korenveld huppelde. Toen ik nog leefde, zongen alle straatkinderen in ons dorpje dit liedje als mijn vader voorbijging. Ik snap nog altijd niet waarom. Oké, mijn vader was een wreed man, had altijd een pak aan en het was bekend dat hij vaak kinderen sloeg, maar ik snap de laatste zin niet. Mijn vader had voor mij nooit andere kinderen dan mij vermoord, toch niet dat ik weet. Hij had echter wel na mij mijn moeder vermoord. Dit en de afschuwelijke engelenglimlach die hij mijn zus gegeven had, waren de laatste druppel. Uren heb ik hem gemarteld, laten voelen wat ons gezin gevoeld had. Een glimlach verscheen op mijn gezicht toen ik mijn laatste beeld van hem voor me haalde. Hij was aan zijn handen opgehangen, zodat zijn schouderbladen gebroken waren. Het enige kledingstuk dat hij aanhad, was zijn onderbroek die doorweekt was in bloed. Zijn bloed, wel te verstaan. Met de inktpen, die op het moment dat ik mijn woede niet meer kon beheersen het dichtst bij me lag, had ik zijn hele lichaam bewerkt. Voor elke keer dat hij me geslagen had, had ik hem met de inktpen gekrast. Voor elke keer dat hij me geschopt had, had ik de pen voor de helft in zijn lichaam gestoken. Als laatste had ik een groot kruis op zijn borstkas gesneden. Daarna heb ik hem enkele keren zijn eigen bloed laten drinken, tot zijn hart het begaf. Voor ik het wist, stond ik aan de rand van het kleine bos. Ik wandelde wat verder en vond al vlug het hol. Het duurde lang voordat de moedervos vertrouwen in me kreeg, maar uiteindelijk lukte het. Direct kwam ze al uit haar hol met twee kleine vosjes erachter. Ik ging in kleermakerszit zitten en nam de twee kleintjes op mijn schoot. De ene begon direct te sabbelen op mijn nachtjapon, terwijl de andere op zijn eigen staart beet. Ik begon te lachen toen de moedervos dichterbij kwam en mijn wang begon te likken. Ik aaide haar en zorgde ervoor dat ze ook op mijn schoot kon. Nadat het trio mooi lag te slapen. Wierp ik een blik op de maan. Haar stralen zorgen voor een griezelige, maar voor mij gezellige sfeer op het dorp.
    Plots ging een korte rilling over mijn rug, die me deed verstijven. Mijn ogen werden groot en mijn lichaam verstijfde. Na even in trance te zijn, werd mijn lichaam weer rustig. Zou het echt zijn? Zou er weer een nieuwe lading mensen hier gedropt zijn?


    Dit stukje vind ik zelf niet zo goed, het volgende zal beter zijn! Ps: ja inderdaad, het liedje komt origineel van Slender Man, ik vond het melodietje passen bij mijn personage ^^ hier is de link: http://www.youtube.com/watch?v=eMgbfFpXZu0

    Lucien Henry Vaughn

    Het is al laat als ik eindelijk mijn bed in kruip, maar het duurt nog even voordat ik in slaap zal vallen en echt diep slapen zal ik toch niet. De laatste tijd was redelijk vermoeiend geweest, maar gelukkig zou het ook weer voorbij gaan. Ik ga in ieder geval een flinke vakantie nemen ergens op een klein eilandje met palmbomen en mooie vrouwen. Even weg van alles en tot rust komen. Eindelijk goed slapen, in plaats van constant met één oog open slapen, altijd klaar om op te springen en zo snel mogelijk te vertrekken. Maar dat zijn nou eenmaal de ongemakken als je mijn beroep hebt.
    Ik blijf draaien, woelen, tot ik uiteindelijk in slaap val, in de knoop met de dekens. Omdat ik zo licht slaap heb ik gelijk door dat er iets niet klopt. Ik word nat, maar niet nat-nat. Het is een vast gedruppel van kleine druppeltjes achter elkaar. Zou ik het raam open hebben laten staan? Op dat moment bedenk ik me dat ik niet bij het raam slaap en schiet ik overeind, klaar om mijn tas onder het bed vandaan te grijpen en weg te gaan of me te verdedigen tegen wat dan ook. Maar er is niets, niet eens mijn bed, niet mijn kamer. Verward kijk ik om me heen, er is ook geen dreiging te bekennen.
    Ik haal een hand door mijn donkerblond haren en veeg het naar achter. Ik sta ergens op een pad, midden in een... dorpje? Alles is donker, maar nu weet ik wel waar die druppels vandaan kwamen. Ze komen uit de donkere hemel die zich boven mij bevind. Hier is iets flink mis, wat ik bijna gelijk doorheb. De regen valt op mijn ontblote bovenlichaam en ik ben blij dat ik ervoor gekozen heb om in een pyjamabroek te slapen. Toch ril ik iets onder het koude nat. Op mijn blote voeten begin ik mezelf voort te bewegen. Langzaam en onderzoekend. Er lijkt nergens licht te branden, alles ziet er ouderwets en totaal verlaten uit. Het enige wat ik hoor is het gedrup van de neervallende regen.
    Als ik langzaam verder loop en ondertussen op probeer te passen dat ik nergens in ga staan met mijn blote voeten, zie ik een beweging iets verderop. Zonder verder na te denken loop ik het pad af en verschuil ik me achter een stuk hout, wat ooit een vrijstaand schuurtje geweest moest zijn, of iets in die richting. Het ruikt naar verrot en nat hout. ik hurk mezelf op mijn knieën en knijp mijn blauwe ogen tot spleetjes om erachter te komen wat deze beweging veroorzaakt en wat het is.


    Your make-up is terrible

    Madison Alaine Quest

    "Nee, nee, NEE!" Met een schok schrik ik wakker. De gil galmt nog na in mijn oren, maar wanneer ik hoor dat het gevolgd word door zacht gesnik, laat ik mijn hoofd met een zucht weer in mijn kussen vallen. Felicity, wat een verrassing. Iedere nacht weer word ze wakker met die zogenaamde nachtmerrie van d'r. En dat alleen zodat pap en mam naar haar toe komen- Kijk, het licht springt al aan. Gehaaste voetstappen snellen langs mijn kamerdeur, die gesloten blijft. Ze maken zich niet meer druk om mij, alleen maar om haar. Nee, ik ben niet jaloers, ik voel me alleen-... Alleen. Ja, dat is het goede woord. Ik voel me uitgeput van de afgelopen nachten, waarin ik minimaal één keer wakker ben geworden en er minimaal een uur over doe om weer fatsoenlijk de slaap te kunnen bevatten. Ik voel me afgezonderd van mijn bloedeigen familie, die het niet meer door lijkt te hebben dat ze nog een tweede dochter hebben.
    Ik trek mijn deken tot mijn kin en doe een poging mijn opkomende tranen tegen te houden. Nooit was ik die leuke oudste dochter. Zelfs niet in de acht jaar dat ik nog enigst kind was. Omdat ik andere interesses had, en nog steeds heb, dan mijn ouders hebben we nooit een echte band op kunnen bouwen. Ik werd snel zelfstandig, en regelde veel dingen zelf. Ik snap zelf ook eigenlijk niet waarom ik in hemelsnaam nog thuis woon. Misschien omdat-.
    Ik moet mijn eigen gedachten onderbreken door wederom een ijzingwekkende gil. Maar deze gil is niet die oh-zo herkenbare van Felicity, die ik iedere nacht hoor. Nee, deze gil gaat door merg en been, en laat me rillen. Maar het is niet alleen de gil die de rillingen over mijn rug laat lopen. Koude windvlagen kruipen onder mijn pyjamashirt, en de grond waarop ik lig is verrassend koud. En hard. Langzaam maar zeker word ik me bewust van een regelmatig gedrup op mijn gezicht. Wat is er in hemelsnaam gebeurt? Het ene moment lig ik warm -en wakker- in mijn bed, en het andere moment lig ik... Buiten? In de regen?
    Met nog een miljoen vragen die rondspoken in mijn hoofd richt ik mezelf op, en neem ik mijn omgeving in me op. Het is donker, maar toch kan ik de contouren van de vervallen huizen en schuren zien. Het lijkt voor geen centimeter op de buurt die ik ken. Ik kijk naar mijn handen, die als enige warm lijken te zijn van mijn hele lichaam. Ik kan niet zo snel zien wat het is, maar wat ik wel weet is dat het geen water is. Ik besluit er maar geen aandacht meer aan te besteden, en ik laat mijn benen me de weg wijzen door deze donkere, natte en spookachtige plek.


    What’s tasty in Busan?

    Jonathan Jereau
    Ik zette het boek over de Franse revolutie pas laat in de avond terug op de boekenplank. Ik gaapte, morgen had ik weer een lange dag voor de klas dus ik kon maar beter gaan slapen. Ik viel bijna onmiddellijk in slaap.
    Ik werd wakker door het geluid van de regen. Het duurde even voor het tot me doordrong dat ik nat regende. Ik zuchtte, ik had het dak een week geleden laten repareren, ik ging nu onmiddellijk de aannemer bellen om te klagen. Ik opende eindelijk mijn ogen. Tot mijn grote verbazing zag ik dat ik naar een grijze hemel staarde en nu besefte ik me ook dat ik niet op mijn bed maar op de grond had liggen slapen. Ik droom, dacht ik. De enige logische en redelijke verklaring is dat ik aan het dromen ben. Terwijl ik mezelf ervan probeerde te overtuigen dat dit alles alleen maar een droom was kwam ik overeind. Door de regen waren mijn broek en shirt aan mijn lichaam gaan kleven. Mijn doorweekte haar plakte op mijn voorhoofd. Dit was zonder enige twijfel de vervelendste droom die ik ooit gehad had. Het vreemde was echter dat ik nooit droomde, nooit, geen enkele nacht, of in elk geval niet bewust. Ik keek om me heen en besefte me dat ik in een vervallen dorpje stond. Waarom droomde ik over een vervallen dorpje? Hoe dan ook, ik moest deze regen uit en kijken of ik iets anders van kleding kon vinden. Ik liep het eerste huisje binnen, het meubilair was grotendeels versleten. Ik trok de oude linnenkast open en vond een aardige hoeveelheid kleding. In bijna alles was door de motten gaten gevreten. Ik haalde er een hemd uit. Schattend aan de kleding en de stijl waarin dit huis gebouwd was, was dit huis dorp gebouwd in de vijftiende eeuw en was het in de zeventiende of het begin van de achttiende eeuw uitgestorven.
    Ik schudde mijn hoofd, dit was een droom, dit dorp was niet eens echt.


    You can’t hammer tin into iron, no matter how hard you beat it, but that doesn’t mean tin is useless. -Jon Snow

    Adelynn Destiny Prince

    Ik wierp nog een blik in de spiegel. Was de jurk echt wel geschikt? En mijn haar?
    'Lynn? Je wilt zeker niet te laat komen?' hoorde ik de welbekende stem van Felix. Hij had gelijk, zijn ouders hadden al afkeur voor mij.
    Ik kon ze beter niet verder sarren. Na nog een laatste blik in de spiegel liep ik naar beneden. Toen ik beneden was keek Felix mij met open mond aan.
    'Lynn, ben jij dat?' bracht hij uit
    Een blosje plaatste zich op mijn wangen. Oh, waarom? Waarom maakte hij mij toch zo verward?
    'Nee, ik ben het Jolanda van Dauwen. Je weet wel, die verre achternicht die je nooit meer spreekt.
    Ik ben door het raam naar binnen geslopen om jou even te kunnen zien.' ik rolde met mijn ogen 'Kom we gaan.'
    Samen liepen we het schoolgebouw uit. Precies toen wij de trap afliepen, reed de limousine van de ouders van Felix langs.
    Ik wist dat Felix rijk was, heel rijk zelfs. Net zoals de meeste mensen op het Oxford. Maar toch bleef het mij steeds verbazen.
    De ouders van Felix, de heer en mevrouw Donaque, stapten uit.
    'Ah, Felix. En juffrouw Prince?' sprak de heer Donaque
    'Hallo, vader.' groette Felix zijn vader beleefd
    'Goedenavond heer Donaque, mevrouw Donaque.' knikte ik ze beleefd toe
    'Laten we gaan. We hebben reservatie om stipt 20.00 uur.' zei mevrouw Donaque
    We stapten allemaal in de limousine, ik en Felix tegenover zijn ouders. Er viel een ongemakkelijke stilte.
    Ik keek naar buiten door het getinte raam. Vanzelf begon ik iets te neurieen. En het neurieen ging over in zacht zingen. Heer Donaque keek me weer afkeurend aan. Hij had waarschijnlijk gehoopt dat zijn zoon met een irritante, cheerleader, barbiepop komt.
    Zucht, ik zelf zou ook willen dat Felix met zo'n barbiepop aan kwam zetten. Ik stopte met zingen en begon op te letten op de mensen op straat.
    Ik zag een heel vreemd persoon, middeleeuws? Ik besloot er geen aandacht aan te besteden en ik ging verder met het kijken naar de mensen.
    We kwamen eindelijk aan bij een, wat een verrassing, duur uitziende restaurant. De mensen daar stikten waarschijnlijk in het geld.
    Ik voelde me alweer het arme buitenbeentje. We stapten uit en liepen door naar het restaurant.
    'Heeft u een reservatie?'
    'Ja, de reservatie om 20.00, Donaque.'
    'Loopt u met mij mee?'
    We gingen achter de ober naar onze tafel en gingen zitten. Na het voorgerecht, had ik echt zin om even buiten te staan.
    'Excuseerd u mij?' zei ik terwijl ik mijn stoel naar achteren schoof.
    Ik liep naar buiten en ging op een bankje zitten buiten. Opeens werd ik van achteren vast gegrepen en van het bankje getrokken.
    'Ik doe je niks, voorlopig.' siste een stem
    Bang probeerde ik me nog los te wringen, wat niet echt lukte.
    'Sssst...' suste de stem en ik voelde hoe ik langzaam buiten westen raakte. Even later werd ik weer wakker. Ik keek om me heen. Er viel iets op mijn been.
    Wat was dat? Ik keek naar boven en voelde hoe de regen langs mijn gezicht gleed. Waar was ik?

    [Sorry dat ik zo laat ben =)]


    The future belongs to those who believe in the beauty of their dreams.

    Melissandre Darcy Compton • Geest

    Ik voelde de aanwezigheid van nieuw, vers bloed in het stadje. Het bezorgde me een geweldig gevoel, alsof ik alles aan zou kunnen dat ik tegen zou komen. Ik ijsbeerde onrustig op de veranda van mijn oude huis. Bij elke stap die ik deed, deinsde mijn bruine, bekkende lokken onrustig achter me aan. Mijn ooit groene ogen stonden erg alert, klaar om elke kleine beweging op te vangen. Om eerlijk te zijn miste ik mijn groene ogen wel, ze waren na mijn dood verkleurd waardoor ze een intens zwarte kleur hadden gekregen.
    Dat is alle haat die door mijn lichaam gaat, dacht ik bitter terwijl ik plots stopte met ijsberen. Ik wandelde naar de pilaren van de veranda en steunde hierop met mijn ellebogen terwijl ik even zuchtte. Wanneer kwamen die mensen nu eindelijk opdagen? Ik had zin in enkele spelletjes.
    Wanneer ik weer recht stond om naar binnen te gaan, kreeg ik het gevoel dat ik in de gaten werd gehouden. Mijn ogen speurde de omgeving af, maar op het eerste zicht leek het alsof ik alleen was.
    Met een zelfzekere grijns op mijn rode lippen, rechtte ik mijn rug een beetje en besloot om de kleine trapjes af te gaan zodat ik op straat kwam te staan. Ik wist gewoon dat hier een mens in de buurt was, de vraag was alleen waar juist. "Is hier iemand?" Vroeg ik op een suikerzoete toon terwijl ik deed alsof ik niet zo zeker was van mijn zaak. "Hallo?" Onschuldig keek ik van links naar rechts en fronste hierbij mijn wenkbrauwen om mijn acteerwerk af te maken.
    Ik was blij dat ik glashard kon liegen, het kwam altijd van pas om mensen mee naar binnen te lokken. Eens ze binnen waren, had ik het voor het zeggen en zou de mens buigen onder mijn grillen, tenminste nadat ik het vertrouwen had gewonnen.
    Het was altijd geweldig om een mens te laten denken dat ik geen vlieg kwaad deed en een hulpeloze, zwakke vrouw was. Ik koos mijn slachtoffers altijd erg zorgvuldig, de meeste van hen waren mannen. Deels omdat ik wraak wilde voor mijn dood, maar ook omdat het juist grappig was om hen te zien leiden. Ik wilde de vernedering in hun ogen zien wanneer ze op het punt stonden om ten onder te gaan aan een vrouw. Ik wilde zien hoe de lichtjes in hun ogen doofden, hoe ze langzaam maar zeker een pijnlijke dood tegemoet gingen.
    Vrouwen waren soms ook slachtoffers van me, maar alleen als ik vond dat ze het verdienden, wat niet zo veel voorkwam. Kinderen zou ik geen haar krenken, kinderen waren in mijn ogen nog steeds een symbool voor pure onschuld. Ikzelf had ook kinderen gehad, dus ik weet hoe het voelt om je kinderen uit je leven te zien wandelen. Maar bij mij lag dat nog net iets anders aangezien ik diegene was die uit hun leven was gewandeld volgens hun vader.
    Voorzichtig wandelde ik nog een stukje verder de regen in en keek nogmaals van links naar rechts. De regen begon steeds harder uit de lucht te vallen waardoor ik, net als mijn jurk, een beetje doorweekt begon te worden. "Het zal wel niets zijn," Zij ik tegen mezelf, net luid genoeg dat iemand het eventueel zou kunnen horen. Ik draaide me om en liep weer de veranda op maar bleef halverwege de trap weer staan en keek voor alle zekerheid nog eens over mijn schouder.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Susan Lily Reid - Geest.

    Ik liep rustig over de daken van de stad. Mijn haren wapperde in de wind en ik stond stokstijf. Rook ik nou... mensen?
    Ik rende nu en gleed bijna uit. Ik stopte op de nok van mijn eigen huis. Nou ja, eigen huis. Ik had het soort van gecleemd. Plots zie ik Melissandre Compton. Ik was altijd jaloers geweest op haar haren. Vlug drukte ik dat gevoel weg en verstopte me achter het dak. Zou zij ook de mensen hebben geroken, of misschien zelfs gezien?
    Ze staat nu op de straat en dan krijg ik kippenvel in mijn nek. Alsof iets me roept. Ik spring van het dak af op een ander en ga weg van Melissandre. Ik kijk als een uil de omgeving af. Er was iets goed mis en ik kon mijn vinger er niet op leggen. Nu begon het ook nog eens te regenen.
    'Kan het nog erger' fluisterde ik, met een snauwerige ondertoon. Ik ging zitten op het dak en leunde tegen de schoorsteen. Ik sloot mijn ogen en ademde diep in. Toen ik ze opende was de wereld wazig, alleen de prachtige kleuren van mensen hun aura's was zichtbaar. Dit bewees dat er mensen waren, want van geesten zag ik het niet. Misschien omdat ik zelf een geest was. De wereld kleurde weer normaal en mijn haren plakte kleverig aan mijn gezicht. Ik kon dit soort dingen nooit lang volhouden. Ik staarde naar de lucht. Zometeen zou ik me opwarmen in mijn huis en dan zou ik de mensen ga opzoeken. Want voor mensen had ik altijd al een zwak gehad. Zeker voor kinderen. Bij die gedachten kwam mijn zusje weer omhoog. De gekwelde gedachten dat alles wat ik voor haar had gedaan uiteindelijk haar dood had betekend. Het was mijn ergste gedachten die continue was blijven rondspoken in mijn hoofd. Ik was altijd bij haar geweest, maar nooit had ze dat gezien of gemerkt. Ik liet een zucht over mijn lippen.
    'Hier vastzitten heeft zo zijn nadelen' mopperde ik. Ik wou gewoon dood dood zijn. Dan kon ik gewoon bij mijn zusje zijn en rust vinden. Wat ik nog op de aarde deed weet ik niet. Misschien moest ik iets afmaken of moest ik innerlijke rust vinden. Ik vervloekte iedere reden die me hier vasthield op deze verschrikkelijke plek.

    [ bericht aangepast op 10 juli 2013 - 22:30 ]


    "Rebellion's are build on hope"

    Lucien Henry Vaughn

    Ik begin me erg af te vragen wat dit allemaal voor onzin is. Ik probeer na te gaan wie van mijn vijanden buiten de overheid misschien een ziekelijke grap zou uit willen halen om wraak te nemen en hoewel dit mijn soort humor niet is, zou ik ook niet weten wie dit gedaan zou moeten hebben. Mij uit mijn bed krijgen én op een andere plek zonder dat ik het merk is onmogelijk. Ik voel me niet licht in mijn hoofd, mijn lichaam voelt niet raar en ik heb geen rare smaak in mijn mond wat erop duid dat er geen drugs in het spel zijn.
    Ik knijp mijn ogen tot spleetjes terwijl ik probeer te bekijken wat daar beweegt. De mist van miezer regen zorgt ervoor dat mijn zicht beperkt is en ik alleen een beweging kan zien, het is een menselijke vorm maar onderscheiden kan ik het niet. Tot het plotseling ophoud en ik mijn adem inhoud. Het blijft even stil, dan komt het plotseling dichterbij. Zover ik kan zien staat er een oud huis op de achtergrond en komt het naar beneden. Als het dichterbij komt kan ik vormen onderscheiden, vrouwelijke vormen. Ik zie een jurk en donkere, krullende haren. Op het eerste gezicht geen bedreiging, maar ik weet dat je de tegenstander niet moet onderschatten.
    "Is hier iemand?" Het is een zachte stem, redelijk twijfelachtig en extreem vrouwelijk en verlokkelijk. "Hallo?" Haar gezicht gaat van links naar rechts waardoor haar nat wordende haren mee bewegen. Toch reageer ik er niet op en blijf ik zwijgend neergehurkt waar ik ben. Langzaam begin ik doorweekt te raken, ook omdat het harder begint te regenen, het water druppelt uit mijn blonde haar op mijn ontblote bovenlichaam en rolt naar beneden op mijn zwarte pyjamabroek. Ze komt dichterbij maar heeft me duidelijk niet door, ik ben snel genoeg geweest door me te verschuilen.
    "Het zal wel niets zijn," hoor ik haar zeggen, iets zachter dan daarnet maar nog wel verstaanbaar, waarna ze zich omdraait en terug loopt. Op dat moment loop ik al om het schuurtje heen naar de andere kant. Het is maar twee meter. Als ik om het hoekje kijk zie ik dat ze over haar schouder heen kijkt. Pas als ze wegkijkt kom ik te voorschijn en sluip ik zo snel mogelijk op mijn blote voeten naar haar toe, door mijn knieën gebogen zodat ik zo min mogelijk opval. Al snel doemt het silhouet van het huis voor me op en zie ik dat ze op de veranda staat. Ik verschuil mezelf tegen de onderkant van de veranda naast de trap en werp er een snelle blik op. Het hout ziet er verrot uit en ik weet zeker dat het zal kraken als ik erop stap. Daarom moet ik snel zijn.
    Ik kom in een soepele beweging overeind, zet mijn ene voet halverwege het trapje en zet me af waardoor ik mijn andere gelijk op de veranda kan zetten. Er klinkt inderdaad een gekraak onder het gewicht van mijn voet, maar ik ben snel en sta al op de veranda bij de jonge vrouw. Mijn ene hand grijpt haar twee dunne armen vast waarmee ik haar naar me toe trek en haar rug mijn buik raakt. Mijn andere hand vouwt zich om haar mond om elk geluid gedempt te houden. Snel trek ik haar mee in de schaduw van het huis zodat we niet heel zichtbaar zijn.
    "Geen geluid," sis ik zacht in haar oor met mijn rauwe stem. Ik ben niet perse vijandelijk, gewoon op mijn hoede. "Ik ga je enkele vragen stellen en dan knik je of schud je met je hoofd. Pas op met wat je doet want als je niet gewoon eerlijk antwoord word het alleen maar erger. Weet jij waar we zijn?" stel ik mijn eerste vraag na mijn snelle uitleg op een zachte toon.


    Your make-up is terrible

    Melissandre Darcy Compton • Geest

    Ik was me er van bewust dat de aanwezigheid van een mens dichter was gekomen, maar nog steeds hield ik me van de domme. Spelletjes spelen met mensen was gewoon te leuk en al zeker als je de verbazing op hun gezichten zag wanneer ze beseften dat ze me niets konden maken. Mijn vermoedens werden bevestigd wanneer ik enigszins ruw bij de polsen werd gegrepen en tegen een harde borstkas op botste. Een hand vouwde zich voor mijn mond zodat ik geen geluid kon maken, iets wat ik best vermakelijk vond maar toch niet liet merken. Als ik wilde, kon ik gewoon in de lucht verdwijnen en ergens anders weer opduiken, maar ik besloot om het spelletje mee te spelen en mijn belager zijn zin te geven.
    "Geen geluid," Ondanks het als een gesis in mijn oren klonk, hoorde ik maar al te goed dat het een man was die me zonet beet had gegrepen. "Ik ga je enkele vragen stellen en dan knik je of schud je met je hoofd. Pas op met wat je doet want als je niet gewoon eerlijk antwoord word het alleen maar erger." Wat ging hij doen? Me doden? Dat was echt wel het minste van mijn zorgen. Onopgemerkt perste ik mijn rode lippen op elkaar zodat ik niet zou glimlachen, hij had lef, dat moest ik toegeven. Het was trouwens ook iets dat ik wel kon waarderen.
    Ik zette grote, angstige ogen op, als een hert dat werd opgejaagd, en deed een poging om over mijn schouder te kijken zodat ik een glimp op kon vangen van de man. Hij had donkerblond haar en een donker stoppelbaardje, hij leek me een ruiger type man dan mijn meeste slachtoffers. Hij kon misschien nog wel een uitdaging voor me zijn.
    Terwijl mijn blik wat naar zijn felblauwe ogen gleden, slikte ik even om de schijn hoog te houden. "Weet jij waar we zijn?" Zijn woorden liet ik even tot me doordringen en knikte vervolgens redelijk langzaam zonder zijn blik te lossen. Ik probeerde me los te wurmen uit zijn greep, maar aangezien hij in de eerste plaats veel sterker was dan mij, haalde dat niet veel uit. Onbewust vroeg ik me toch af wat hij zou doen indien ik toch los wist te komen. Uiteindelijk besloot ik om het toch eens uit te testen, gewoon om te kijken tot wat hij in staat zou zijn. Zou hij echt zo veel lef hebben als hij liet uitschijnen?
    Van de ene moment op de andere, trok ik mezelf hardhandig los waardoor zijn handafdruk duidelijk zichtbaar werd op mijn bleke polsen. Ik duwde zijn hand weg. Verbaasd door de rode striemen op mijn polsen, keek ik van zijn gezicht naar mijn polsen en terug, en gaf hem, zonder er echt bij na te denken, een kleine duw zodat ik weg kon glippen.
    In enkele passen was ik tot aan de voordeur geraakt en duwde deze open terwijl ik vluchtig in de richting van de man keek voordat ik snel het huis in liep. Mijn voetstappen klonken luid op de houten vloer en het spoor dat ik had gemaakt met mijn natte schoenen, weerhielden me er niet van om verder te blijven lopen. Ik hield uiteindelijk halt aan de trap waar ik vervolgens onder kroop nadat ik enkele natte lokken uit mijn gezicht had geveegd. Het enige dat ik nu moest doen was wachten, ik had immers meer informatie dus het zou me verbazen als hij er niets mee wilde doen.
    Ik wist wat me te doen stond en het leuke was dat ik door de jaren heen, erg veel ervaring had opgedaan. Het liegen en acteren was bijna een routine geworden, ik moest er zelfs niet eens meer bij nadenken.
    Mijn ademhaling was gejaagd terwijl ik mezelf neer liet zakken onder de trap. Ik sloot mijn ogen en concentreerde me op elk geluid, het zou een kwestie van tijd zijn voordat hij me zou vinden. Onder de trap was tenslotte niet zo'n goede verstopplaats.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.