| Edward Cullen
'Edward, dit gaat echt nooit vervelen hè?' hoor ik Bella zachtjes grinniken, waarbij ik grommend mijn lippen tegen haar keel druk en ondertussen de dekens over onze naakte lichamen laat glijden. 'Jij gaat nooit me nooit vervelen,' zeg ik dan lachend als ik mijn hoofd wegtrek van haar keel en haar lachend in haar ogen kijk. Het feit dat ik alweer klaar was voor de tweede ronde liet ik achterwege, op dit moment wilde ik alleen maar genieten van het moment samen met Bella ; onbezorgd in elkaar armen en nite rekening hoeven houdend met de wereld die zich om ons heen afspeelt. 'Ik moet zeggen dat het beter valt dan met je mensenlijke, uitgeputte lichaampje,' zeg ik dan met een grote, plagende grijns ; iets wat ik weet dat Bella het kan waarderen wanneer ik haar menselijke vorm lichtelijk afkraak, omdat ze dat zelf ook al die jaren heeft gedaan.
| Jacob Black
Met ingehouden adem kijk ik naar de voorbij flitsende beelden die Renesmee me - met behulp van haar gave - laat zien. Beelden van mijn gezicht toen ik Renesmee voor het eerst in de armen van Rosalie zag liggen, hoe we samen speelden op het strand van La Push, hoe ik uren naar haar gebrabbel over stenen kon luisteren, hoe we samen op jacht gingen in de bossen en hoe ik s'avonds naast haar bed zat wanneer ze een nachmerrie had en gillend overeind was geschoten. Met een groot schuldgevoel richt ik mijn blik weer op Renesmee's gezicht, terwijl ik moeite moet doen om de prikkende tranen achterin mijn ogen tegen te houden. Zonder nog wat te zeggen maak ik mijn handen los uit de greep van Renesmee's handen en leg ze dan opnieuw rond haar middel. Echter, in plaats van haar naar me toe te trekken, til ik haar in een soepele beweging op en loop naar mijn slaapkamer. Eenmaal daar aangekomen leg ik haar voorzichtig op het bed en glijdt er vervolgens zelf naast. Mijn armen glijden als vanzelf langs haar lichaam en trekken haar zo dicht tegen me aan, terwijl ik mijn gezicht in haar haren begraaf. 'Ik hou van jou, Renesmee Carlie Cullen,' fluister ik dan zachtjes.
| Embry Call
Met een krakend geluid op de achtergrond - geproduceerd door mijn eigen botten - duw ik mezelf overeind in het bed en merk tot mijn grote genoegen dat alles het weer lijkt te doen zoals het zou horen en moeten. Glimlachend haal ik even mijn hand door mijn haren en merk dat ik niet meer de lijkbleke huidskleur had als eerder deze dagen, maar mijn vertrouwde, brondkleurige huiskleur weer op mijn armen was verschenen. Jezebel lijkt diep in gedachten verzonken midden in de kamer te staan, waarschijnlijk dacht ze na over de gebeurtenissen in Volterra en het feit dat Raphaël en Ameleigh in gevaar waren zonder dat er wat met volle actie aan konden doen. Binnen een aantal seconden sta ik naast het bed en loop op blote voeten - enkel gekleed in een flanellen pyjamabroek van Ithuriël en verband om mijn borst - naar haar toe. Mijn handen glijden als vanzelf in de mijne, een plek die ze niet snel zullen vergeten, en dwing haar zo om haar gezicht op het mijne te richten. 'Het komt goed met onze jongen,' fluister ik dan zachtjes, iets wat ik altijd had gefluisterd wanneer Raphaël had gehuild of voor problemen had gestaan in zijn, zeer korte, leventje bij ons. Mijn lippen belnaden op haar voorhoofd terwijl ik mezelf diep van binnen afvraag of ik op dit moment wel de waarheid spreek, zou alles wel goed zijn met hem?
| Raphaël Embriël Fray Call
Met een diepe frons tussen mijn wenkbrauwen liep ik achter Ameleigh aan het vliegtuig in, waar Jane inmiddels plaats had genomen in de cockpit en Alec besloot ons te vergezelen in de passagiersruimte. Aan de manier waarop Ameleigh liep en ze zichzelf gedroeg kon ik merken dat ze niet zichzelf was, het leek alsof ze een zware last met zich mee zeulde en pas na een aantal seconden kreeg ik door dat het de gaven van Alec en Jane waren die in haar lichaam om vrijheid aan het strijden waren. Alec nam plaats op de voorste stoel, met zijn rug naar ons toegekeerd, terwijl Ameleigh op de stoel - die het dichtst bij de deur stond - plaatsnam en haar benen vermoeid optrok. Gebroken door het feit haar zo zwak en breekbaar te zien vouw ik mijn armen rond haar lichaam, til haar zo uit de stoel, neem er zelf in plaats en laat haar uiteindelijk op mijn schoot rusten. Mijn hand glijdt langzaam heen en weer over haar rug, terwijl mijn lippen haar voorhoofd zoenen. 'Rust wat, Ameleigh, ik ben er,' fluister ik dan onhoorbaar voor Alec en Jane, die zich af lijken te sluiten van onze gebeurtenissen en zich te richten op het vliegtuig, dat langzaam opstijgt.
|| Sorry als mijn stukjes wat kort zijn of weinig actief, maar ik moet even gaan kijken of ik rollen moet gaan laten vallen. Vier rollen is bijna niet te doen aangezien ik steeds een kwartier bezig ben om voor alle vier een antwoord te bedenken / schrijven / posten, terwijl ik het al zo druk heb op school. Sorry daarvoor maar ik laat het zo snel mogelijk weten wat ik ga doen met m'n rollen. ||
•