• 3058. De hele wereld is uit elkaar gedreven. Van continenten is er geen sprake meer. Wat eens Europa was is nu een groep eenzame eilanden. Tussen Nederland en België wordt al zo'n driehonderd jaar geen verschil gemaakt. De enige indicatie dat er ooit twee landen waren ligt aan de achternamen van de inwoners. Wie afstamt van de Nederlanders heeft de achternaam "Ne'erlenma". Afstammelingen van de Belgen zijn de "Bell'gam". Het eiland dat toenmalige landen nu vormen kreeg de naam "De Beterlanden."
    Laat je niet bedriegen door de naam want het is er niet zo goed als hij doet vermoeden.
    De inwoners gaan gebukt onder de dictatuur van een leider die zichzelf "De Alfa" noemt. Hij loodste hen met harde hand een oorlog door, en daar eist hij nu tol voor. De prijs die ze moeten betalen is hoog. Slavernij is een hemels lot.
    Grote as- en zandvlaktes zijn het laatste bewijs van de bloederige gevechten die de oorzaak waren van alle ellende. Maar er is hoop.



    Verduidelijking van kaart, legende en volkeren
    In het noordoosten ligt Alfapolia, het koninkrijk van De Alfa. Van hieruit voert de leider zijn plannen uit.
    Rondom de hoofdstad liggen steden. Hoewel de inwoners hier een luxeleven leiden, zijn zij de eersten die zullen vallen bij een bestorming van Alfa's fort.

    In het noord- en zuidwesten heb je de Asselanden. De grond is er uiterst onvruchtbaar gezien deze voornamelijk uit as bestaat. Leven is er niet mogelijk voor mensen door de vele asdeeltjes die er in de lucht zitten. Je ziet er amper een hand voor ogen. Er is een kleine oase in het noorden van deze landen, maar ook hier komt haast geen levende ziel. Enkel vogels op doortocht komen hun dorst hier lessen.

    In het midden liggen de zandvlaktes. Kilometers en kilometers woestijngebied strekken zich voor je uit. Omdat niemand het in zijn hoofd haalt deze zanderige oppervlakte over te steken, bevindt zich hier de militaire basis die De Zoeste wordt genoemd. Het is een trainingscentrum voor de soldaten van De Alfa. Eromheen zijn kleine steden waar hun families van een klein huisje voorzien worden. In elke stad is water- en voedselvoorziening. De Alfa weet hoe hij mensen aan zijn kant moet scharen.

    Ten slotte is er in het uiterste zuidoosten nog de Omegazone. Een open vlakte die omringd wordt door de oude Ardense bergen. Hier bevindt zich Ancientardena, het kamp van de rebellen. Omdat de Omegazone wordt afgesloten door een meer dat "De Plas" wordt genoemd is er niemand, zelfs niet De Alfa, die weet hoe de rebellen er precies gekomen zijn en hoe ze er uit zullen raken.

    Aanhangers van De Alfa
    In ruil voor hun trouw krijgen zij een luxeleven. Ze hebben het recht mooie gewaden te dragen en degenen die geluk hebben krijgen zelfs schoenen. Ze hebben voedsel op overschot en kunnen zich elke dag tegoed doen aan de meest verrukkelijke dranken.
    Ze krijgen makkelijke baantjes zoals het uittypen van verslagen, innen van belastingen, zingen of dansen op de vele decadente feesten die De Alfa zijn gevolg schenkt.

    Het gepeupel
    Zij hebben minder geluk. Wie de zware belastingen niet kan betalen komt in eeuwige dienst van De Alfa te staan. De wacht houden, land ploegen, villa's poetsen, tegenhangers doden... De meest smerige werkjes worden aan hen uitbesteedt.
    Je herkent ze aan hun aftandse kleren en vaak lopen ze blootsvoets.
    Zij hebben niet het recht om elkaar lief te hebben en ook vriendschap wordt zwaar afgestraft.

    De rebellen
    De rebellen staan onder leiding van een jonge Schotse ex-officier genaamd Cassel Kraine. Niemand weet hoe hij in de beterlanden is terecht gekomen, maar zijn militaire expertise en voorzichtigheid hebben hem een positie als leider bezorgd.
    Hoewel hij begaan is met het welzijn volk, houdt hij zich persoonlijk van hen afzijdig.
    De rebellen trainen al jaren om zich sterk te stellen tegen het Alfapolia. Ze dromen van dag dag dat ze het dictatuur kunnen verwerpen en alle standen weer gelijk kunnen stellen. Ze leven weinig glamoureus, slapen in boomhutten en rotswanden die veel aan de verbeelding over laten. Eten is er schaars en de stilte is soms gekmakend.
    Door hun seclusie zijn ze zich op bepaalde zintuigen gaan toespitsen. Zo heb je Luistervinken, met een bijzonder goed gehoor (2), Nachtkatten, die in het donker alles kunnen onderscheiden (2) en Snuffelhonden, met een exceptionele reukzin (2).


    Regels:
    - Minstens 10 à 15 regels tekst
    - Laat twee reacties tussen voor je weer reageert, ik wil geen sneltrein
    - Niemand is perfect, maak geloofwaardige characters
    - OOC tussen []
    - Hou je rollen actief en ga niet voor iemand anders spelen
    - PG 13, geen expliciete seks.


    Rollen
    Rebellen
    Assassin Renae Ne'erlenma / Nachtkat
    Flitwick - Noxemme Ne'erlenma Nachtkat
    5Boys1Dream - Summer Ne'erlenma
    PianoMusic - Mae Ne'erlenma / Luistervink
    Gancanagh - Cassel Kraine
    serafim - Sylvain Bell’gam / Snuffelhond


    Aanhangers/Soldaten
    Khione - Aurea Ne'erlenma / zangtalent
    Mombasa - Gitane Bell'gam
    Assassin - Dean Bell'gam
    Gancanagh - Alfred Bell'gam

    Gepeupel
    Llamalover - Elliot Ne'erlenma
    PianoMusic - Max Bell'gam


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    [Hoe moeten we Cassel Kraine eigenlijk noemen? Ik zeg nu gewoon even zijn hele naam.]

    [ bericht aangepast op 21 okt 2012 - 16:46 ]


    Het orakel van Delphi.

    [Het is niet de bedoeling dat je bepaalt wat de personages van iemand anders doen]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [oh oke, maar dit zijn toch kleine handelingen, ik zal het niet meer doen (; ]


    Het orakel van Delphi.

    [Niet echt klein en zeer foutief, aangezien Renae niet eet.]


    Your make-up is terrible

    [ik heb m al verwijderd]

    [ bericht aangepast op 21 okt 2012 - 16:46 ]


    Het orakel van Delphi.

    Aurea Ne'erlenma
    Ik heb nog maar een paar woorden gezongen als er een man luid doorheen schreeuwt waardoor ik mijn concentratie voor een paar seconden verlies. Het was misschien wel aanmoedigend bedoelt maar het blijft irritant. Gelukkig schreeuwt hij voor de rest van het liedje er niet meer doorheen zodat ik mijn concentratie kan blijven behouden, dat heb ik ook wel nodig. Hoewel de soldaten en militairen in principe minder belangrijk zijn de aanhangers van de Alfa vind ik het niet fijn om voor ze te zingen, ook al is het hier minder erg als ik een fout maak. Het komt deels doordat het allemaal mannen zijn, en ik zie er nu al tegenop om zo meteen weer een weg door hun te banen. Vooral omdat een gedeelte van hun al behoorlijk aangeschoten is, dan gedragen ze zich als nog grote holbewoners dan ze al zijn. De andere mannen kunnen zich ook als holbewoners gedragen maar die zijn nog enigszins beschaafd, en dan zijn er nog vrouwen bij.
    Nadat ik het liedje heb uitgezongen speel ik nog twee andere liedjes, beide op de piano, iets wat ik wel fijn vind. Nu kan ik me daar deels achter te verstoppen en hoef ik het publiek niet in te kijken, en zie ik al die holbewoners ook niet. Als ik die twee ook uitgezongen heb pak ik mijn gitaar weer, loop ik van het podium af en probeer ik me door de mannenmenigte te wurmen. Ik voel dat verschillende handen me even aanraken en begin daardoor alleen maar sneller te lopen, alleen kan dat op een gegeven moment niet meer omdat er een soort van menselijk blok voor me staat. 'Ik, eh, mag ik er langs?' vraag ik zacht.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Rebel - Mae Ne'erlenma

    De moeheid neemt met elke seconde toe. De afgelopen dagen had ik nauwelijks geslapen en zo nu en dan eiste dat z'n tol. 'Ik ga slapen.' Mijn stem is slechts een fluistering. Ik sta op en voel de bladeren knisperen onder mijn voeten. Ik had al dagen geen slippers meer aan gehad, laat staan schoenen. Ik ga opzoek naar een slaapplek. De meeste hadden vanmiddag een boomhut gemaakt maar ik had in de tussentijd mezelf gewassen in een riviertje dichtbij het tijdelijke kamp. Wanneer ik een grot ziet kruipt ik erin. Vanaf hier heb ik perfect zicht op de anderen. Ik probeer het zo comfortabel mogelijk te maken door met bladeren een soort bed te maken. Volgende keer maak ik wel een boomhut, spreek ik met mezelf af. Ik spits mijn oren en luister goed naar de geluiden van de natuur die ruw word verstoord door het gefluister van de andere rebellen. Ik hoor elk woord wat ze zeggen. Ze praten over het voedseltekort, hun families, onze kleding en de Alfa. Ik besteed er geen aandacht meer aan en sluit mijn ogen. Helaas val ik niet snel in slaap. Ik kijk naar de laatste mensen die rond het kampvuur zitten, mijn ogen zijn nooit goed geweest en ik kan dan ook niet zien wie het zijn. Na een tijdje staan ook hun op en lopen ze naar de boomhutten toe. Ik draai om, zodat ik met mijn rug naar het vuur lig. Ik voel gekriebel op mijn arm en meteen sla ik erop. Als ik me weer omdraai, zodat ik in het licht van het vuur kan kijken wat het is, zie ik dat er een dode spin op mijn arm ligt. Snel veeg ik hem eraf.
    Ik haat spinnen. Ik sluit mijn ogen en ik val in een diepe slaap.

    [Ik zal wat minder reageren aangezien hier al een paar reacties van mij staan.]


    Het orakel van Delphi.

    Renae Ne'erlenma - rebel

    Ik hoor iemand zuchten en ik zie dat het Cassel is, die iets uit zijn broekzak haalt en het subtiel in mijn schoot laat vallen terwijl hij mij een strakke blik gunt. Ik scheur mijn blik los en kijk naar het zakje op mijn schoot, dat ik oppak en bestudeer, met grote ogen. Het is koffie, oploskoffie. Ik kijk hem dankbaar aan terwijl hij met moeite glimlacht. 'Je moet geen dingen van anderen aannemen, Renae.' Ik grom zacht en schud met mijn hoofd. Koffie neem ik zelfs nog van de Alfa aan.
    Ietwat triomfantelijk houd hij drie dode kraaien omhoog. Ik trek mijn gezicht in een grimas. "Goed gedaan." mompel ik. Bah, enge dingen. Hierna sta ik snel op en vind ik een tinnen mok. Daar moet je zeker geen alcohol in drinken, dat word je dood nog eens, aangezien tin oplost erin en je het gewoon meezuipt. Maar koffie kan geen kwaad. Ik vul het snel met water dat boven een vuurtje staat en gooi de oplos koffie erbij. De geur zorgt er al voor dat ik begin te watertanden. Ik kruip terug naar mijn plek buiten de warmte van het vuur en steek mijn vinger in de koffie om te roeren, maar besef me dan hoe heet het is.
    Toch roer ik stug door, erna steek ik mijn rode vinger in mijn mond. Verdomme. Als ik mijn vinger in mijn mond heb gestopt, proef ik de heerlijke smaak van de koffie en er verschijnt een klein glimlachje op mijn lippen, waardoor ik mijn vinger alweer zo goed als vergeet. Mijn ijskoude handen omklemmen de warmte van de mok en ik neem nog een klein slokje. Het trillen stopt bijna gelijk. Verslaafde, je moet nodig afkicken. Wat nou als je niets meer krijgt? Ik negeer het compleet, nu heb ik mijn koffie en kan mijn avond niet meer stuk. Dit is mijn geluk!

    Dean Bell'gam - soldaat

    Omdat ik veel te druk bezig ben met sigaretten bietsen, die van mij zijn ondertussen al op, en praten, merk ik niet dat de zangeres op het podium ondertussen al meerdere liedjes gespeelt heeft en klaar is. Haar stem klonk wel mooi, iets wat je niet al te vaak hoort. Mijn handen haal ik door mijn donkere haar heen en ik heb mijn mond de hele tijd in een glimlach, in plaats van die strakke, witte streep van normaal. Dit is nog eens een heel andere kant van mij.
    "Ik, eh, mag ik er langs?" hoor ik een zachte stem achter mij vragen. Een meisjesstem, wat doet die hier nou? Ik draai me om met een grijnsje en zie het bekende gezicht. De rozige lippen, het donkere haar en de misleidende ogen. Mijn grijns word nog iets breder en ik lik over mijn volle lippen. "Oh, ons nachtegaaltje." grinnik ik. "Zal ik u naar buiten begeleiden?" vraag ik, maar ik wacht niet eens op haar antwoord. Ik pak haar kleine hand in mijn grote, sterke hand vast en loods haar gelijk door de menigte door heel vaak 'pas op, mooie dame in aantocht' of 'personeel, personeel!' te roepen. Het meisje sleur ik zo half achter mij aan.
    Als we bij de deur staan, laat ik haar hand weer los en tik ik even tegen mijn pet aan. "Soldaat Dean Bell'gam tot uw dienst, mevrouw." grijnst ik en ik steek een nieuwe peuk in mijn mond. "Het nachtegaaltje rookt van niet, hé?" vraag ik dan, al weet ik het antwoord toch al. Madame moet haar keel vast sparen voor haar zangtalent. Ze ziet er nogal zenuwachtig uit, maar dat negeer ik verder.


    Your make-up is terrible

    Summer Ne'erlenma- Rebel


    Ik zit alleen aan het kampvuur een beetje in het vuur te staren. Cassel houdt drie doden kraaien omhoog, ik voel wat medelijden voor die dieren, maar dat zet ik al gauw aan de kant. Met een zucht draai ik me weer naar het vuur, ik voel de warmte tegen mijn huid slaan en ik geniet ervan. Het doet me denken aan toen mijn moeder nog leefde en we s'avonds altijd bij de hard zaten en ze ons een verhaaltje voorlas. Ik voel tranen op komen maar die laat ik niet toe. Ik vorm een glimlach met mijn lippen en kijk even om me heen. Ik zie dat Renae iets aan het drinken is, waarschijnlijk koffie. Ik walg van koffie, het is zo vies! Het vuur wordt steeds groter en warmeromdat er steeds weer houtblokken op gegooit worden. Ik sta op en begin te lopen, mensen ontwijkend. Ik heb geen zin om met iemand te praten. Diep verzonken in mijn gedachtes loop ik vol tegen iemand aan. 'Kan je niet uitkijken.'Snauwt die gene.

    [ bericht aangepast op 21 okt 2012 - 23:16 ]


    Believe In Your Dreams, Never Say That It's To Late To Return To The Place Where You Want To Be, Believe In Yourself

    Aurea Ne'erlenma
    De jongeman draait zich om met een grijnsje op zijn gezicht, die iets breder wordt als hij mij ziet en hij likt over zijn volle lippen. 'Oh, ons nachtegaaltje,' grinnikt hij. 'Zal ik u naar buiten begeleiden?' vraagt hij. Ik wil zeggen dat het niet hoeft, omdat ik hem niet echt vertrouwt en de grijns op zijn gezicht beangstigt me een beetje. Maar voordat ik kan antwoorden pakt hij mijn hand vast. Mijn zachte hand past denk ik wel twee of drie keer in zijn ruw-aanvoeldende hand. Hij sleurt me achter zich aan. Ik kan het nauwelijks bij houden en struikel een paar keer bijna. Nu is het dan juist maar goed dat hij mijn hand vast heeft anders lag ik allang op de grond. Hij loodst me door de menigte door “pas op, mooi dame in aantocht'” of “personeel, personeel!' te roepen. Ik maak een mentale notitie voor mezelf dat ik er bij het volgende feest er aan moet denken iemand te vragen uit de zaal te halen, en dan niet één van de soldaten, mijn broer wil het vast wel doen.
    Ik slaak een opgeluchte zucht als we buiten staan en hij mijn hand loslaat. Even weg van die drukte. De jongeman tikt tegen zijn pet aan. 'Soldaat Dean Bell'gam tot uw dienst, mevrouw,' grijnst hij en hij stopt een nieuwe sigaret in zijn mond. Ik trek een vies gezicht. Dacht ik eindelijk van die vieze rooklucht verlost te zijn, maar niet dus. 'Het nachtegaaltje rookt vast niet, hé?' vraagt hij. Ik schud gelijk mijn hoofd. 'Roken is slecht voor je gezondheid,' zeg ik, hoewel dat hem waarschijnlijk toch niks uit maakt. 'En het stinkt,' voeg ik er mompelend aan toe.
    Doordat we net binnen in de zaal waren, waar het behoorlijk warm was en nu buiten, waar het een stuk kouder is begin ik het ook echt koud te krijgen en staat er kippenvel op mijn armen. Dan bedenk ik me dat ik zo meteen weer door die zaal heen moet lopen, mijn boekje ligt nog in de aangrenzende kamer. Ik zou tot morgen kunnen wachten maar ik heb het liever gelijk. Ik zucht zachtjes en bijt op mijn lip.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Er zitten 2 dagen tussen, is dat even goed als 2 reacties?]

    Dean Bell'gam

    Ze slaakt een opgeluchte zucht als we buiten staan en weg zijn van de drukte. Ze trekt een vies gezicht als ik een sigaret aan steek, maar ik trek me er weinig van aan. Ze schud gelijk met haar hoofd als ik vraag of ze ook rookt, net wat ik al verwacht had. "Roken is slecht voor je gezondheid. "zegt ze. "En het stinkt. " voegt ze er mompelend aan toe. Hierdoor schiet ik eventjes in de lach. "Er is zoveel slecht voor je gezondheid, meiske." zeg ik een beetje neerbuigend omdat ze jonger lijkt te zijn, maar ik haal nonchalant mijn schouders op en neem een trekje. "Als je dood gaat, zorg dan dat je geleefd heb. En iedereen gaat dood." zeg ik doodserieus.
    Het is buiten een stuk kouder, wat ik wel duidelijk kan voelen maar er geen last van heb. Ik vind het eigenlijk wel even lekker verkoelend. Maar het meisje heeft kippenvel op haar armen staan. Ze zucht zachtjes en bijt op haar lip. "Wat is er madame? Wilt u weer naar binnen, terug de drukte en de warmte in?" vraag ik dan met een klein grijnsje op mijn volle lippen. Binnen leek ze dan ook totaal niet op haar gemak te zijn, terwijl ik het wel lekker vond tussen al die lachende en dronken mensen. Het is het leukst als je zelf nog helemaal nuchter bent. "Of kan ik u misschien mijn jas aanbieden?" vraag ik dan en ik begin het donkergroene jasje van mijn nette uniform al uit te trekken voor haar.
    Bij meisjes ben ik dan ook echt totaal anders dan onder de mannen. Dat moet, dat hoort. Net zoals ik nu heel anders ben dan tijdens mijn dienst of andere dingen. Het is zoals het is en het valt niet echt te veranderen, helaas. Dan denk ik even aan de rebellen. Het is maar waar je voor kiest. Ik heb een goed leven hier, maar ik ben niet vrij. Zij zijn wel vrij en hebben lang niet zo'n mooi leven als ik. Ja, het heeft beide zijn voordelen.


    Your make-up is terrible

    [Hoe kan ik het beste beginnen?]


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel