[Sorry voor de lange reactie ]
Julio Martinéz
Voetstappen kaatsen als een echo op de straat. Mijn voetstappen. Het is hier vrij stil, in tegenstelling tot een paar straten verderop, waar de markt opgebouwd wordt. Maar ik weet dat het niet meer lang zal duren voor de stilte hier ook verdreven is. Dus loop ik snel door, – om iedereen te ontwijken – want ik wil alleen zijn. Terwijl ik zo in gedachten loop zie ik ergens op een hoek een busje staan, maar hij wekt geen argwaan. Ik loop rustig verder, draai me niet om. Wat wel zou moeten. Want zodra ik dichterbij kom, springen er mannen het busje uit en pakken me in een houtgreep vast. Een ruwe hand wordt op mijn mond gelegd. “Kop dicht.” Ook al zou ik het qua kracht nog wel tegen ze op kunnen nemen, ik kan niks meer door hun greep, en laat me dus als een zwakke prooi het busje in gooien. Ik kom met een klap neer en onderdruk een kreun, zie machteloos toe hoe de deur wordt dichtgeschoven en de motor gestart wordt. Ik hoor gelach, zacht gepraat, en een motor die start. Ik hoor zelfs de verandering als de banden van de dunne, kronkelende, Spaanse straatjes de grote weg op rijden, en we snelheid maken. Misschien wel naar het buitenland.
Een strook licht verblindt mijn ogen, zorgt ervoor dat de mannen tijd hebben om een bevel te schreeuwen voor ik mijn woede voel opborrelen. “Die bus uit! Nu!” Ik doe graag wat me gezegd wordt. De bus uit. Ik heb tot 1 kunnen tellen voor ik zie dat ik onder schot gehouden word vanaf het moment dat ik een voet op de grond zet. “Waar ben ik?” Vraag ik met vaste stem, dwingend, terwijl ik rondkijk en een ontsnappingsmogelijkheid probeer te vinden. “Kop dicht!” Schreeuwt een van de mannen als antwoord. Ik onderdruk de neiging om hem te vertellen dat ik hem ook wel kan verstaan als hij wat zachter praat, aangezien er welgeteld vijf pistolen op me gericht worden. Ik onderdruk een gevoel van angst wat ik op voel komen, onderdruk mijn woede, onderdruk eigenlijk alles. “Lopen!” Mijn benen lijken wel loodblokken, maar ik loop braaf in de richting die de mannen aangeven, naar een of ander hok. Gaan ze me daar gevangen houden? Of wachten ze met schieten tot ik daar ben? Ondanks mijn gedachten loop ik naar binnen, hoor hoe de deur achter me dicht gesmeten wordt. Opnieuw sta ik in het donker, maar dit keer zijn ze zo vriendelijk geweest om een strookje licht door een raampje te laten schijnen. Net genoeg om een bankje te zien, iets wat erop ligt, en een man die opnieuw met een pistool op me gericht staat. “Zitten!” Ik schuifel naar het bankje en ga erop zitten. Ik kijk de man aan. “En nu? Een kogel door mijn kop?” Zeg ik uitdagend. “Nee, dat zou zonde zijn.” Zegt de man. Hij heeft een verbazingwekkend harde stem. “Van wat? De kogel, of van mij?” Ik weet zeker dat ik geen zak uitmaak, tot hij begint te praten. “Jou. Kogels kan je zoveel nieuwe krijgen. Van jou niet.” Daar heeft hij een punt. Ieder mens is uniek. “Waarom moeten jullie mij dan hebben?” Deze man is echt spraakzaam vergeleken met zijn broeders. Hij antwoordt alweer: “Omdat je talent hebt. Het was moeilijk om je te vinden, maar je hebt talent.” Ik? Een jongen die bijna altijd op straat leeft, gewoon omdat hij dat leuk vindt? “Talent waarvoor?” “Dans. Maar nu genoeg gepraat. Omkleden!” Jammer. Ik dacht dat ik het voor elkaar zou krijgen vijf minuten geen bevel te krijgen. “Zijn dit de kleren?” Vraag ik terwijl ik mijn hand naar het stapeltje breng. Het voelt in ieder geval zacht. “Aantrekken!” Dat zie ik als een ja. Ik pers mijn lippen op elkaar terwijl ik de dingen die blijkbaar kleren zijn vastpak en uitzoek wat het shirt is en wat de broek. Zodra ik dat weet kijk ik eens scherp naar de man en trek dan mijn eigen shirt, broek en schoenen uit, en verwissel die voor de -toch wel- fris ruikende kleren die ik verplicht aan moet. De man doet niks, tot hij ziet dat ik mijn mobiel, sleutels en andere privédingen in mijn nieuwe broekzakken wil doen. “Inleveren.” Zegt hij alleen maar, waarna hij zijn hand naar me reikt. “Want?” “Eigen spullen zijn verboden.” Heb ik meteen een verklaring waarom ik andere kleren aan moest. Dan zucht ik en leg alles in zijn hand, waarna hij het in een tasje doet, samen met mijn oude kleren en schoenen. Hij zegt niet of ik ze ooit nog terug krijg en ik vraag er niet naar. Eigen spullen zijn verboden.. Maar waar? Ik vraag er niet naar, want de deur gaat weer open en onder dwang van vijf pistolen word ik weer naar het busje gebracht, vastgepakt door de mannen en erin gesmeten. “¡Yo puedo hacer eso también!” Schreeuw ik nog voor ik met een plof weer op de grond beland, de deur dicht gesmeten wordt en we weer wegrijden. Wie weet waar naartoe.
De rit is vreselijk. Het busje stinkt, is hard, en ik heb het idee dat ik de hele tijd in de gaten gehouden word door een camera, dus ik kan ook geen uitweg zoeken. Wat sowieso hopeloos is in een busje. Ik hoorde toch duidelijk de klik toen de deur op slot ging. Dat is misschien wel de echte reden waarom ik het niet probeer. Hoe dan ook, ik word opnieuw verblind door het licht als de deur open gaat en opnieuw onder schot gehouden als ik het busje uit ben. “Onthoud dit goed: Je bent nummer 24 en daar luister je naar. Je doet precies wat je gezegd wordt.” Zegt een van de mannen. Ik knik om me uit de problemen te houden en onderdruk opnieuw mijn angst als ze allemaal heel streng naar me kijken, en dan bedoel ik me békijken. Alsof ze me keuren. “Mm. En hou je rustig bij de meiden. Wij willen ook wat.” Zegt er een. Ik snap niet wat ze bedoelen. Ik denk er niet over na. Maar als hij zijn hand op mijn schouder legt, wordt het me te veel. “¡Aléjate de mi!” Sis ik, waarna ik zijn hand van me af schud en hem met mijn andere hand een klap in zijn gezicht verkoop.
Wat de mannen gedaan hebben weet ik niet precies, maar het doet pijn op mijn rug en maakt bewegen pijnlijk. Ik krijg amper de kans om rond te kijken of er hier ergens een spiegel is of iemand die toevallig weet hoe je wat-het-dan-ook-is-op-mijn-rug kan verzorgen, of mijn armen worden alweer vastgegrepen door twee van de mannen en ze sleuren de tafel waar ik op lag af, zodat mijn voeten met een harde klap op de grond belanden. “¡Capullo!” Ik word abrupt stil gezet, maar vastgehouden bij mijn armen. “Wat zei je 24? Moeten we nog iets bij je doen?” “Nee, liever niet..” Zeg ik weer in het Nederlands, de taal die ze leuker lijken te vinden. Waarschijnlijk kunnen ze geen Spaans. Maargoed dat ik wel Nederlands kan. Voor ik weer veel tijd krijg om erover na te denken, te ontsnappen of te schreeuwen slepen ze me verder over de grond –onder schot- en pijnigen zo mijn rug, armen en voeten nog wat extra, maar deze keer zeg ik er niks van. Ik geef zelfs geen kick als ik door de kale gangen gesleept wordt, of als de mannen me loslaten zodat ik op mijn knieën zak. Ik blijf gewoon zo zitten, terwijl een van de mannen met zijn stinkende adem voor mijn gezicht komt hangen. “Links is de slaapzaal. Rechts zijn de danszalen. Verder is alles afgesloten, dus probeer niet rond te lopen. Je kan niet meer terug. Je hoort bij de groep en bent hier voor Ballroom. Je krijgt lessen, maar train zo vaak als je kan. Presteer goed op shows” Hij staat langzaam op en ik heb het idee dat hij bijna klaar is, dus ik krabbel ook overeind, de pijn negerend. “O, en welkom bij DanceRule 24.” Daarna loopt hij grijnzend weg, met alle bewakers, en draait de deur met drie verschillende sleutels op slot.
Is dit DanceRule? Dé school met dé shows? Ik kan het niet geloven. Het kan niet waar zijn. Ik ben beland op DanceRule, maar al redelijk toegetakeld. En er zijn hier nog anderen. Wat zouden zij hebben? Wie zouden het zijn? Zou het nog erger worden? De vragen buitelen in mijn hoofd, maar ik onderdruk ze één voor één, want als ik een antwoord wil hebben moet ik toch echt naar de rest toe. Maar als er een ding is wat ik niet wil, is het nu naar de groep. Weer die drukte waar ik voor weg wilde lopen, thuis al. Weer die duizenden vragen, waar ik nu zeker op kan rekenen als enige laatkomer. Nee, ik ga er niet naartoe. En aangezien mijn enige andere optie de danszalen zijn.. loop ik naar rechts. Boven de deuren – waar je niet doorheen kan kijken – hangen netjes bordjes voor welke dansstijl de zaal is, en omdat het een rechte, kale gang is heb ik de deur voor BALLROOM al snel gevonden. Train zoveel je kan.. Ik leg mijn hand op de deurklink en open de deur, razend benieuwd naar de zaal, verlangend naar rust. Ik heb nog maar een kleine stap binnen gezet als ik abrupt weer stil sta en de deur achter me dicht valt. Maar het valt niet te horen door de muziek, die ik op de gang nog niet hoorde. Geluidsdichte deuren en muren.. Dat het Ballroom muziek is die ik hoor, vind ik niet raar in een Ballroom zaal. Maar buiten de soort muziek die ik hoor om is alles wat ik zie onverwacht, als ik al een idee had van de zaal. De zaal, die me nog het minst verbaast. Want op een paar meter afstand van me staat een meisje die heel vaak in mijn gedachten geweest is, die op mijn netvlies gebrand staat, die me een ontsnapping bood aan mijn dagelijkse ellende. Maar ze is ook het meisje die me heeft laten zitten, die me heel veel pijn gedaan heeft, die ik probeerde te vergeten. En ze is hier nu nietsvermoedend haar dansoefeningen aan het uitvoeren. Eleadora.
Stop acting normal. It gets bored.