Ha-Ha.
Ik kan niet slapen. Koud. Morgen is het zover. Het concert. Zo lang gewacht. Morgen is het. Eerst school. Stom. Koud. Geen idee hoe laat het is. Er schijnt nog geen licht door mijn gordijn. Logisch. Winter. Koud. Stom. Ik haat winter. Sneeuw. Koud. 'Goedenmorgen, wakker worden.' Mijn moeder. Rot op. Ik wil slapen. Ik word geschud. '...Ik bén al wakker.' Mama staat op, en loopt weg. Goedzo. 'Je komt zo beneden hé.' Wat jij wil. Ik blijf liggen.
Ik word wakker. Het is niet meer donker. Niet meer koud. Blij. Ik kijk op mijn wekker. Half 11. Niet meer blij. Ik loop rustig naar beneden. Er licht een briefje:
Hoi hoi,
Ik ben al naar mijn werk.
Als je te laat komt, eigen schuld.
Als je uit school komt, koop maar een kaartje voor de trein. Dan kan je gaan. Veel plezier.
Kus mama.
Eigen schuld? Jammer dan. Ik eet een broodje, en ga weer naar mijn kamer. Ik kleed me om. Zwarte skinny, een t-shirt mét Bill Kaulitz, en een zwart vestje. Mijn AllStars doe ik beneden aan. Ik doe mijn haar, en make-up. Ik pak het geld dat klaar is gelegd. Ik pak broodjes, drinken en koekjes. Ik gooi de deur achter me dicht.
Ik fiets. De wind waait door mijn haren. Vrijheid. Ik ga naar het treinstation. Niet naar school. Adóh. Ik koop en kaartje voor Amsterdam. Even later zit ik in de trein. Eindelijk. Zenuwen. Het is kwart voor 12. Om half 8 begint het. Tokio hotel. Concert. 1e keer. Misschien vooraan? Hopelijk...
Na 1,5 uur in de trein te hebben gezeten ben ik er eindelijk. Ik kijk waar een fiets níét op slot staat. Ik zie er een.
Ik zit weer op een fiets. Ik zet hem vanavond wel weer terug waar hij ook stond. De HMH. Ik zie hem. Oh my gay. Zenuwen. Al weer. Nog steeds? Ik weet het niet. Maakt niet uit. Een rij. Lang. Ik zucht. 'Hmpf...' Ik gooi de fiets ergens neer. Bij een boom. De rij staat langs een lint. Een lint, waar je onderdoor kan. Dom. Handig. Ik ga onder het lint door. 'Hoi.' Zeg ik tegen de meiden die daar staan te wachten. Ze zeggen niks terug. 'Dan niet.'
Ik word gebeld. Het is mijn moeder. Ik neem niet op. Straks moet ik naar huis komen. Moet ik ook. Maakt niet uit.
Het is nu half 5. Ik kan zo naar binnen. Ik ben al wat meer voorgekropen. Ik sta nu 3 meter verwijderd van de ingang. Zenuwen. Nog steeds. Gosh...
Dit is niet gezond meer. Hij gaat open. Ik kan naar binnen.
Ik heb mijn kaartje gegeven, en ik ren voor mijn leven. Het lijkt wel uren te duren voordat ik eindelijk bij de hekken sta. Maar ik ben er. Eindelijk. Gelukkig. Vooraan. 2 Meter van het podium af.
25 Minuten over 7. Het moet zo beginnen. De HMH zit nu volgepropt met gillende meiden. Ik hoor gitaren, en een steldrum*. Sexy. Er zit een mens achter me de hele tijd histerisch 'TOM ICH LIEBE DICH, TOM ICH LIEBE DICH, TOM ICH LIEBE DICH!' Te bleren. Ik word er gek van. Ik kijk achterom. 'Hoi.' Zeg ik. Ze kijkt me gek aan. '...Kappen.' Ze deed niks meer. Gelukkig. Voor haar dan. Ik zie Gay-Ork. Tom. Gustav. BILL. Dit is een droom die werkelijkheid word! Dit is té geweldig. Dit is...dit is super.
Heilig. Dat lied is mooi. Ik heb de hele dag niks gegeten en gedronken, ben licht in mijn hoofd. Dit gaat niet goed komen. Ik val. Ik zie nog net dat Bill en Gay-Ork hun blikken op mij gericht zijn. Ik kon niet meer. 'Bill...' Zeg ik zacht. Ik ben gevallen. Op het hek. Met mijn slaap. En ik was op slag overleden. Heilig word op mijn begravenis gedraaid.
*- Steldrum. Dat vind ik koeler klinken dat 'drumstel'.
Reacties?