Na een lange tijd stil gelegen te hebben, ben ik weer begonnen.
Voorstukje hoofdstuk 1:
‘Rigor mortis.’ Mijn stem werd weerkaatst door de klamme kerkers, en eindigde op een plek waar hij niemand ten gehore zou zijn. Mijn entree was toegestaan. Binnen vijf stappen omgaf de leerlingenkamer mij in zijn geheel en keek ik rond op zoek naar een bekend gezicht. Toen ik merkte dat de groene en kille kamer geen spoor van aanwezigheid weergaf, liet ik mij zakken op de drie-persoons bank, het dichts staande bij het haardvuur. Niet lang daarna betraden een paar mede zwadderaars de ruimte.
‘Volgens mij begeef je je in de verkeerde leerlingenkamer.’
Zijn kille, scherpe toon en arrogante houding maakten zijn pakket compleet. Tevergeefs had ik gehoopt dat hij mij voorbij zou lopen, aangezien onze ontmoetingen niet altijd even barmhartig zijn en meestal sporen achterlaten in de kamer waar deze plaats vindt.
Gebroken vazen, gebroken muren, gebroken botten.