``144``

Sam stopt voor het motel en we stappen uit. ‘gaat het al wat beter met je?’ Even glimlach ik naar Sam. ‘ik voel me nog een beetje licht in mijn hoofd, maar dat kan ook door klap komen:’ Sam aait over mijn hoofd en bekijkt me even. Ik open de deur en loop naar binnen. ‘waarom ben je eigenlijk mee gekomen?’ Sam grinnikt nu. ‘denk je echt dat ik je alleen naar het motel had laten lopen?’ Ik lach naar hem en sluit mijn armen om hem. Hij doet hetzelfde en we blijven even staan. Ik hoor zijn hart regelmatig slaan. ‘Alex…?’ Ik kijk naar Sam en hij strijkt weer over mijn wang. Hij buigt naar voor en blijft net voor mijn lippen hangen. ‘Sammy’ breng ik zachtjes uit. Hij glimlacht en ik zie de lijnen om zijn lippen. Voorzichtig strijk ik over zijn wang en kijk weg. ‘ik kan het niet’ hij laat me los als ik bij hem weg stap. ‘je zei veel eerder op de avond dat je van Gordon had gehoord’ ik knik en ga op het bed zitten. ‘er ging een gerucht dat hij zijn eigen zus had vermoord’ Sam neemt op het andere bed plaats. ‘weer een ander gerucht gaat dat zijn zus een vampier was en hij haar daarom had vermoord’ Sam knikt langzaam. ‘dus daarom heeft hij het op de vampieren voorzien?’ Ik knik. ‘ik denk het’ ik laat me naar achteren zakken en haal opgelucht adem. ‘dit voelt lekker’ mompel ik met gesloten ogen. De hoofdpijn zakt een beetje weg en de stijfheid in mijn schouder neemt af. ‘denk je nog wel eens terug aan de tijd dat je aan het studeren was?’ Sam kijkt naar me en zucht. ‘ja, maar niet heel vaak meer, ik denk dat ik het aan het accepteren ben. Dat ik niets anders kan doen dat dit’ ik open mijn ogen en kijk naar Sam. ‘Sammy, je moet niet zo denken’ ik kom overeind en pak zijn gezicht in mijn handen. ‘ik heb altijd een keuze gehad, ook al zei mijn moeder van niet. Iedereen heeft een keuzen, niets staat vast totdat we de keuzen hebben gemaakt.’ Sam kijkt me lang aan en duwt zijn lippen mijn wang. ‘bedankt’ Ik glimlach even naar hem en zak weer op het bed neer. ‘ik ga wat te drinken halen, wil je ook?’ Ik schud mijn hoofd en gaap. ‘ik ga slapen.’