Dankzij vakantieredenen eerder online. Mag pas NA 6 mei ingeleverd worden!

Hieronder staan 20 nummers. In een document heb ik bij deze nummers elk een quote uit een liedje. Het is de bedoeling dat jullie 2 nummers kiezen, waarna ik jullie de bijbehorende quotes toestuur. Uit deze 2 quotes kies je dan een quote en daar maak je een verhaal bij.

* Ruilen van Quote is NIET toegestaan
* Nummers worden gekozen in de story en NERGENS ANDERS.
* De quote hoeft niet letterlijk in het verhaal terug te komen, maar dat mag wel. Het zijn allemaal engelse quotes, dus let er wel op dat je niet opeens één engels zinnetje in je verhaal hebt staan, terwijl de rest in het Nederlands is. Het verhaal moet wel in het Nederlands.
Verdere vragen zijn welkom.

Nummers en gekozen quotes staan in de story.

Minimum aantal woorden: 1200
Maximum aantal woorden: 2300
Deadline: 16 mei om 23:59

Mijn quote: when I fall and hit the ground.
En het liedje is van Edith Piaf,maar dat wisten jullie vast al;D

''Claire!'' riep Meneer Monell me al toe voor ik zelfs maar het terras op liep. Ik keerde mijn rug naar de late middagzon en stapte naar binnen. Ik zag meteen niets meer door de donkere zonnebril op mijn neus. Toen ik die afdeed zag ik het gezellige binnengedeelte van Café de Monell, met zijn nepklimop aan de muren en diepe, doordringende geuren die vanuit de keuken opstegen. Meneer Monell stapte breed glimlachend op me af en schudde me joviaal de hand, alsof ik een lang verwachte gast op een verjaardag was in plaats van een werknemer in zijn café. ''Goed je te zien meidje, wat fijn dat je er weer bent,'' bulderde hij terwijl hij mijn hand zo hard op en neer schudde dat ik het flesje water in mijn tas kon horen klotsen. Uiteindelijk wist ik me los te krijgen en met een glimlach liep ik naar achteren om me om te kleden. Ik vond het uitbundige gedrag van meneer Monell niet storend, in tegenstelling tot sommige andere serveersters. Integendeel, het stelde me op mijn gemak en zorgde dat ik me gewaardeerd voelde als werknemer. Het zorgde dat ik me niet alleen maar onderdeel voelde van een grote kudde personeel die je niet bij naam hoefde te noemen en niet in de ogen hoefde te kijken. Zo werd ik nogal wel eens behandeld door klanten - niet de vaste klanten die me al bij naam noemden en fooi gaven, maar de toeristen en eendagsvliegen waar het terras meestal vol mee zat. Ook vandaag was dat weer het geval. het café de Monell lag in een minder bezochte wijk van Parijs, maar was toch vaak volgepakt met toeristen die snauwerig deden en geen woord Frans, Engels of Nederlands spraken - en dat waren de enige talen die ik enigszins beheerste.
Ik had al een tijdje niet naar huis gebeld, bedacht ik me terwijl ik mijn stijve katoenen werkoveral aantrok, met mijn eigen zwarte rok van thuis eronder. Ik woonde nu een kleine anderhalf jaar in Parijs en voelde me er met de dag gelukkiger. Ik was verhuisd nadat ik mijn propedeuse in Nederland behaald had. Ik vond mezelf te jong om al te studeren en had halverwege spijt gekregen dat ik niet eerst van de wereld was gaan genieten. gelukkig viel er iets te regelen waardoor ik mijn propedeuse vroeger kon halen en de studietijd niet voor niets zou zijn geweest. Daarna was ik voor onbepaalde tijd in Parijs gaan wonen, hoewel ik niet gedacht had er langer dan twee jaar te blijven. Nu dacht ik er zelfs over nooit meer weg te gaan. Ik begin te wortelen, dacht ik terwijl ik naar de keuken liep om Grace gedag te zeggen.
Ik werd vriendinnen met Grace toen we allebei nog bordenwasser waren. Hoewel, vriendinnen... misschien is ''werkmaatjes'' een beter woord, want buiten veel lachen op het werk om hadden we nooit iets samen gedaan. Maar kort nadat ik gepromoveerd werd tot serveerster begonnen we samen af te spreken, en inmiddels gingen we, samen met nog wat andere serveersters, bijna wekelijks iets drinken of naar een disco. Grace begroette me met een lach en een ''bonjour'' toen ik de keuken in kwam. Ik had geprobeerd haar te leren ''hallo'' te zeggen, maar na een paar pogingen, waarbij er niet veel meer dan ''Aallo'' uit gekomen was gaven we het op en bestelden we nog een cocktail.
Grace had net pauze en begon enthousiast over een avondje stappen dat ze gepland had met de andere serveersters. Haar frans werd zo snel dat ik het amper kon volgen en alleen nog de woorden ''en je MOET gewoon komen!'' opving voor haar pauze voorbij was en mijn dienst begon. Ik liep de keuken uit en zei voor ik de deur dichtdeed nog: ''We hebben het er later over Gracie... Tenminste, als je dan weer kunt praten in plaats van snerpen.'' Grace keek me even verward aan en lachte toen. Daarna ging ik aan de slag en laveerde tussen tafeltjes door, bracht drankjes en hapjes en deed vriendelijk tegen de gasten. Ja, ik begin echt te wortelen, dacht ik weer. Ik heb een baan waarin ik gewaardeerd word en een leuk groepje om mee rond te hangen. Ik nam de bestelling op van een in het Duits grommende toerist en kon de grote glimlach niet van mijn gezicht halen.
Ik was net bezig om één van mijn favoriete klanten te bedienen, Madame Dupont, toen mijn voet bleef haken achter een tafelpoot en ik struikelde. Ik viel voorover met het dienblad in mijn handen en kon daardoor mijn val niet breken. Maar dat was niet alles…
Het zou niet zo erg geweest zijn, als Madame Dupont op dat moment niet net opgestaan was om naar de WC te gaan.
Het zou niet zo erg geweest zijn, als ik niet met mijn volle gewicht, met mijn hoofd ter hoogte van haar boezem, tegen haar opgeknald was.
Het zou niet zo erg geweest zijn, als Madame Dupont niet achterovergevallen was en niet had geprobeerd om haar val te breken door het tafelkleed te grijpen.
Het zou niet zo erg geweest, zijn, als het tafelkleed niet door de lucht gevlogen was en boven op haar geland was.
Het zou niet zo erg geweest zijn, als de glazen rode wijn op mijn dienblad niet op haar witte fluwelen schoenen waren geland en de zachte stof niet veranderd was in een rood-wit patroon van koeienvlekken.
Het zou niet zo erg zijn als dit niet gebeurde tussen twee Franse chansons door, waardoor het hele restaurant stilviel en het schouwspel gadesloeg.
Terwijl ik struikelde, viel en de grond raakte, kon ik niet zien wat er gebeurde. Ik hoorde alleen de geluiden, voelde de schaduw van het tafelkleed over me heen glijden, hoorde het gegil van Madame Dupont en het snakken naar adem van de toeschouwers. Toen keek ik op en zag ik de schade. Ik snakte naar adem.
Het zou niet zo erg zijn als meneer Monell niet was komen aanlopen net toen Madame Dupont het op een krijsen zette.
''Walgelijke bediende! Onoplettend stuk tuig! Mijn jurk! Mijn jurk!'' Gilde Madame Dupont met veel consumptie en een woedend en plat dialect. Ze zat nog steeds op de grond en gooide woedend het tafelkleed door het restaurant, waardoor haar bespottelijke, onder het eten zittende gelaat tevoorschijn kwam. Toen ze haar schoenen zag begon ze nog harder te gillen: ''Weet je wel wat die schoenen kóstten? Heel wat meer dan wanneer ze jou als slaaf in de woestijn zouden verkopen, dat kan ik je wel vertellen!'' En daarachteraan volgde nog een hele reeks scheldwoorden.
Ik keek haar geschrokken aan. Ik had Madame Dupont leren kennen als een vriendelijke dame, maar deze feeks, deze zogenaamde ‘’duistere kant’’ van haar had ik nog nooit eerder gezien. Ik keek daarna naar meneer Monell. Die liet zijn werknemers toch niet zomaar uitschelden? Maar hij stond er verstard bij. Hij prevelde geluidloze woorden en scheen niet te weten wat hij moest doen. Hij zag eruit alsof hij in zijn hoofd de voors en tegens aan het afwegen was. Ik keek hem bemoedigend aan en wachtte tot hij het voor me zou opnemen.
''Het spijt me vreselijk,'' zei hij toen kruiperig. ''Deze serveerster is zeer incompetent geweest. Zegt u maar wat ik kan doen om het goed te maken.''
Dat was een totale schok voor me. Ik? Incompetent? Ik had dan wel een fout gemaakt, een enorm grote fout zelfs, maar ik was zeker niet incompetent. En ik had het geschreeuw van Madame Dupont ook niet verdiend. Ik wilde dat net allemaal gaan zeggen –Maar toen stak Madame Dupont haar hand met haar donkerrood gelakte nagels uit. Ze keek furieus naar me. De blik paste helemaal niet bij een (normaal gesproken) lieve oude dame als zij. Ze opende haar mond, wachtte nog even voor een dramatisch effect en zei toen: ‘’Ontsla haar.’’
Ik keek haar verbijsterd aan. Serieus? Eiste ze mijn ontslag? Ik was even helemaal van de wereld. Maar dat zou meneer Monell niet laten gebeuren. Ik keek hem vol vertrouwen aan en zag dat zijn ogen ook op mij gericht waren. Ik schrok van de blik in zijn ogen. Het goedaardige, knuffelbeerachtige was eruit verdwenen en hij keek me aan met koele berekening. Er was niet één blik in het restaurant die niet op mij gericht was.
''Claire,'' zei meneer Monell.
O, nee, dacht ik. En hoe clichématig het ook mag klinken, het zweet brak me uit.
''Ik denk dat je wel weet wat dit betekent, meidje,'' zei hij, dat eerdere koosnaampje nu minachtend gebruikend. ''Ga je spullen pakken en omkleden. Je ontvangt nog een officiele ontslagbrief. Tot die tijd is niet toegestaan voor je om in dit pand te komen.'' Hij ademde diep in en rechtte zijn rug, alsof hij zich voorbereidde. ''Je bent ontslagen.''
Als aan de grond genageld bleef ik staan. Het hele restaurant keek naar me. Zelfs achterin was het stil, werden er geen borden meer gewassen. Grace luisterde. De koks luisterden. De vaste klanten luisterden. Ik voelde me als een artiest in een volle zaal die zijn tekst vergeten was. Er was zoveel dat ik wilde zeggen, maar ik kreeg gewoon niets uit mijn keel. Het werd met de seconde moeilijker om iets te zeggen, en ik voelde een sterke verleiding om de deur uit te rennen. Maar ik stond nog steeds stil.
Meneer Monell deed zijn mond open om me nogmaals weg te sturen, maar het gevoel in mijn benen keerde net op tijd terug om dat te voorkomen. Ik sprintte naar achteren, net op het moment dat er een nieuwe chanson begon. Ik propte mijn spullen in mijn tas en nam niet de moeite om me om te kleden. Ik probeerde weg te glippen door de achterdeur, maar die zat dicht. Ik rammelde aan de deurklink en veegde woest de tranen uit mijn ogen. Ik wilde niet huilen. Ik weigerde te huilen. In elk geval zolang ik hierbinnen was. Toen er weinig anders opzat dan te accepteren dat de achterdeur niet openging, keerde ik me om en liep resoluut naar de keuken om via het steegje waar de vuilniscontainer voor bedorven eten stond.
Ik kon niet geloven wat er net was gebeurd. Ik dacht dat meneer Monell me graag mocht. Dat hij me waardeerde. Ik dacht dat ik thuis was in het café, dat ik er tussen hoorde, dat ik een plekje had gevonden wat leeg zou blijven als ik er wegging. En nu had meneer Monell me meer dan duidelijk gemaakt dat ik zo weer vervangen kon worden. Ik was maar een deel van het personeel, een deel van de klomp werknemers die inderdaad niet bij naam genoemd hoefden te worden.
In een andere situatie had ik misschien kunnen lachen om de blikken van de koks en serveersters toen ik langs kwam. Nu maakte de mengeling van medelijden, nieuwsgierigheid ik-weet-nergens-van-en-ik-heb-niks-gehoord-ook me doodsbenauwd als een stuk afgeschoten wild.
Ik voelde me misselijk en probeerde zo snel mogelijk weg te komen, maar een hand op mijn schouder trok me een donkere nis in, en toen ik me omdraaide zag ik dat het Grace was. Natuurlijk was het Grace.
‘’Claire!’’ Hijgde ze, terwijl haar ogen alle kanten op schoten en mijn hele lichaam controleerden. Ze scheen niet goed te weten wat ze moest zeggen, en dat was uitzonderlijk voor deze normaal gesproken praatgrage Française. Uiteindelijk zei ze, langzaam voor haar doen: ‘’Wat is er allemaal gebeurd? I-is het waar? Ben je…’’ Ze leek het laatste woord niet uit te willen spreken. Net zomin als ik, trouwens. Ik kon met moeite een knikje klaarspelen. Ze keek me nerveus aan en leek weer niet te weten wat ze moest zeggen. Waar kwam die nervositeit vandaan?
‘’Wat is er, Grace?’’ Dwong ik mezelf te vragen, en ik deed nog een poging tot bezorgd kijken, hoewel dat vast nergens op leek.
Na weer een lange stilte zei Grace :’ ’Je hoorde niet ontslagen te worden…’’
Het was niet troostend bedoeld, merkte ik. Ze bedoelde er iets anders mee. Ik keek naar haar gezicht, dat kleiner leek nu ze haar mond niet wijd opengesperd had in één of ander roddelverhaal.
En toen snapte ik het. Een donderslag bij heldere hemel enzo. Grace was buitengewoon blij geweest met mijn promotie. Ik dacht dat ze blij voor me was, maar nu kreeg ik het vermoeden dat ze via mij hoopte ook een promotie in de wacht te slepen. Nu ik erover nadacht, ze had tijdens een avondje mojito’s drinken wel eens gegild: ‘’En je moet voor ons allemaal gaan slijmen, hoor Clairtje. Dan worden we de dubbele top serveerster groep!’’ Knorrend van het lachen was ze voorovergevallen op de bar, en ik en de andere serveersters hadden haar bijna naar huis moeten dragen.
‘’Jammer dat ik nooit een goed woordje voor je heb kunnen doen, hé?’’ Zei ik zacht tegen Grace. Ze keek gespannen op om te zien hoeveel ik geraden had. Toen ratelde ze: ‘’Claire, lieverd, ik hoopte alleen maar dat we meer samen konden werken als we hetzelfde werk deden-‘’ maar ik liep al weg via het stinkende steegje. Ik had eigenlijk nog wel iets cools willen doen zoals naar Café de Monell spugen of iets dergelijks, maar ik voelde de tranen nu toch echt behoorlijk hoog zitten, dus ik smeerde hem, het donkere steegje uit.
Allerlei sombere gedachtes schoten door mijn hoofd, zoals: was ik maar nooit naar Parijs gegaan, en: wat nu?! Maar ik duwde ze weg, net als de tranen.
Fuck hen toch, dacht ik opstandig. Ik ga lekker drinken en alles vergeten.
‘’Je ne vais pas travailler…’’ mompelde ik terwijl ik door de donkere stegen liep.
‘’Je ne veux pas déjeuner
Je veux seulement oublier
Et puis je fume..’’
En dat was precies wat ik deed.

Reageer (2)

  • CJ

    WAAROM KAN JIJ ZO GOED SCHRIJVEN?!?!?!

    1 decennium geleden
  • Lilia

    Dit is echt een heel mooi verhaal... Gewoon heel mooi!(H)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen